Ruim honderd jaar geleden gebouwd als School met de Bijbel, nu buurthuis De Geus in Hilversum. Een buurthuis dat niet alleen vanwege het gebouw bekijks trekt. Nee, De Geus trekt landelijk de aandacht omdat het al tien jaar wordt gerund door een actieve groep buurtbewoners, zónder subsidie.
Beheerder Ed Bakker (62) is het gezicht van De Geus. De oud-postbode vertelt hoe hij bijna dertig jaar geleden in de buurt is komen wonen. ‘Mijn vrouw en ik organiseerden altijd al van alles: kinderdisco, bingo’s, rommelmarktjes. De Geus was toen het buurthuis van de welzijnsstichting.’ In 2011 dreigde het z’n deuren te sluiten. ‘De stookkosten waren bijna net zo hoog als de huur. We hebben toen als buurtvereniging Geuzenbuurt actiegevoerd en zo ontstond het plan om het buurthuis zelf over te nemen. Op 2 januari 2013 kregen we de sleutel.’
Sceptisch
Hij glimlacht. ‘De gemeente was sceptisch: ‘Laten ze het maar eens een paar maanden proberen; we kunnen er altijd nog appartementen van maken.’ Inmiddels zijn ze trots op ons.’ De buurtbewoners knapten het pand op en gingen aan de slag. Een deel van de ruimtes wordt verhuurd aan maatschappelijke organisaties. ‘Dat zorgt voor ongeveer 80 procent van de inkomsten. Daarmee kunnen we de huur betalen.’
Daarnaast maken verschillende groepen tegen een schappelijk tarief gebruik van De Geus: van de Hilversumse modelbouwvereniging, kinderopvang en handwerkclub tot de yogaclub en toneelvereniging. Op vrijdag wordt er gekookt voor mensen in de wijk. Allemaal door vrijwilligers, dik veertig bij elkaar. ‘We koken met wat we krijgen.’
Maar er is meer. De vrijwilligers van De Geus begonnen twee jaar geleden met een ‘hulpuurtje’, om mensen te helpen bij het aanvragen van de energietoeslag. Dat bleek een succes. Het hulpuurtje is een begrip geworden, bewoners kunnen er nu met allerlei papieren en vragen terecht. ‘We werken daarbij ook nauw samen met medewerkers van het sociaal plein van de gemeente.’
De belangstelling voor De Geus hoeft geen verrassing te zijn. Het versterken van het sociaal weefsel, de ‘sociale basis’, zoals dat in gemeenteland heet, staat bij veel gemeenten hoog op de agenda. En die weten inmiddels ook dat actieve bewoners zoals Ed in Hilversum het verschil kunnen maken. Het zijn deze buurtbewoners die zorgen voor verbetering in wijken, omkijken naar kwetsbare buren en buurten veiliger, duurzamer en gezelliger maken.
Enorme kanteling
Birgit Oelkers, communitybuilder en schrijver van het boek ’Een lonkend perspectief zo sterk als een vuurtoren’ (2022) – over gemeenschapsgericht leiderschap en bestuur – spreekt van een enorme kanteling. Ze zou het bijna een revolutie noemen. ‘Het geluk en welzijn van mensen liggen niet in professionele handen, maar zo hebben we wel alles ingericht. We hebben een systeem gecreëerd waarin mensen bewoner, consument, cliënt of klant zijn. De laatste tien jaar laten we ons als bewoners steeds meer horen. De kracht van de gemeenschap wordt steeds duidelijker. Daar zit zoveel kennis.’
Ook Thijs van Mierlo, directeur van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA Bewoners), zag het aantal actieve bewoners de afgelopen tien jaar groeien. Net als het aantal bewonersinitiatieven. ‘Dat is een rechtstreeks gevolg van een overheid die zich terugtrekt; ik noem het een aandachtscrisis. Mensen voelen zich niet gehoord en niet gezien. Onze wijkverpleegkundige, buurtbeheerder en wijkagent kunnen niet meer de aandacht geven die we eigenlijk nodig hebben. Dus gaan bewoners zelf dingen oppakken. En het mooie is: iedereen kan een ander aandacht geven. En dan vallen de scheidslijnen weg tussen mensen die hulp vragen en hulp geven.’
Werden de acties van de buurtbewoners in Hilversum een decennium geleden nog sceptisch ontvangen, inmiddels is het versterken en omarmen van de bewonersinitiatieven voor veel gemeenten een belangrijke opgave. Actieve bewoners hebben de wind mee, ziet Van Mierlo. ‘Gemeenten realiseren zich dat ze niet alles zelf kunnen organiseren en regelen. Ze zien dat het piept, kraakt en vastloopt.’ Ook bijvoorbeeld de uitvoering van het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), waarmee veel gemeenten druk zijn, gaat over het versterken van het sociaal weefsel.
Weerbarstig
De praktijk is echter weerbarstig. Want dat sociaal weefsel, die actieve buurtbewoner, laat zich niet zomaar in een beleidshokje vangen. Van Mierlo: ‘Bewonersinitiatieven ondersteunen bijna nooit één beleidsdoel. Ze zijn er niet alleen om eenzaamheid te bestrijden, ze zijn er niet om het contact met de overheid te verbeteren, maar ze helpen wel met lastige formulieren. Ze doen allerlei dingen tegelijkertijd die op buurtniveau heel logisch zijn, maar voor beleid heel ingewikkeld.’
Bewonersinitiatieven hebben een eigen dynamiek en tempo. Overnemen of te veel afkaderen is funest, zegt Van Mierlo. ‘Gemeenten hoeven niet op hun handen te gaan zitten, maar faciliteren, aanmoedigen en zorgen wegnemen.’ Dat kan op allerlei manieren. Hij geeft wat voorbeelden. ‘Soms bestaan er zorgen over de jaarlijkse huur van 10.000 euro. Of vrijwilligers zijn bang dat ze het UWV op hun dak krijgen vanwege hun vrijwilligersvergoeding , waardoor ze misschien gekort worden op hun uitkering, terwijl ze al nauwelijks rondkomen. De gemeente kan in dat geval helpen bij het gesprek met het UWV. Dit vrijwilligerswerk is immers vaak juist zo belangrijk in het leven van deze mensen.’
Van Mierlo waarschuwt ook voor betutteling. Een wandelclubje waarvan ineens van wordt verwacht dat het ook voorlichting gaat geven over gezonde voeding. Of een speeltuinvereniging die geen ranja mag schenken bij een kinderactiviteit. ‘Want dat past niet in het gezondeleefstijlbeleid van de gemeente en de wethouder vindt dat bewoners daarbij ook een verantwoordelijkheid hebben. Tja …’ Hij vertelt over een groepje Turkse vrouwen, die samen willen afvallen en gezonder willen gaan eten. ‘Ze hadden de GGD gevraagd om langs te komen voor voorlichting. Maar dat werd geweigerd; deze dames gebruikten het boek van Sonja Bakker en dat was geen erkende methode.’ Hoofdschuddend: ‘Dan sla je de plank dus helemaal mis.’
DNA
Het betrekken van bewoners moet volgens Van Mierlo in het DNA van de gemeentelijke organisatie zitten. ‘Nodig bewoners vanaf het begin uit aan tafel, niet pas wanneer de plannen operationeel worden en bewonersparticipatie nog moet worden afgevinkt.’
Oelkers, die initiatieven door het hele land begeleidt, is het daar roerend mee eens. Nog te vaak storten gemeenten projecten en interventies uit over een wijk of gebied, zegt zij. ‘Dan strooi je kunstmest en droogt de bodem op. Gemeenten moeten leren om ruimte te geven aan gemeenschappen. En daar hoort een bepaalde nederigheid én een bepaald taalgebruik bij.’
Bestuurders kunnen daarbij een grote rol spelen, zegt ze. ‘Een wethouder kan vragen: ‘Wie zit er nu niet aan tafel?’ Actieve bewoners brengen een schat aan kennis en nieuwe perspectieven in. Elke dag weer kun je hier werk van maken.’ Maar, waarschuwt ze meteen, meer democratie in buurten en wijken is niet eenvoudig. ‘Het is geen happy camperbeweging. Want meer inspraak betekent nieuwe dilemma’s, betekent altijd meer gedoe.’
‘Voorkom dat de energie bij bewoners wegzakt’
Hoe kunnen gemeenten bewonersinitiatieven goed ondersteunen? Met die vraag begon ‘Wij zijn de Wijk’, een project van Wageningen Universiteit en de gemeenten Arnhem, Ede en Wageningen.
Mellany van Bommel, onderzoeker Gezonde Leefomgeving bij de universiteit: ‘We hebben ons de afgelopen vier jaar gericht op drie wijken: Presikhaaf in Arnhem, de Bloemenbuurt in Ede en De Nude in Wageningen. Wat voor bewonersinitiatieven zijn en ontstaan daar? En hoe ziet de samenwerking met de gemeente eruit?
In Arnhem hebben we een nieuwe buurtgroep gevolgd die een buurtfeest wil organiseren. Vaak zijn er bij dit soort initiatieven één of enkele echte verbinders, zogenoemde aanjagers. Zo’n buurtbewoner neemt het voortouw in bijvoorbeeld het contact met de gemeente. De buurtgroep kreeg ook advies van iemand van Stichting Vitanos, een sociale wijkpartij die samen met bewoners streeft naar meer verbinding. Deze man had een netwerk in de wijk en kon de buurtgroep goed ondersteunen. Mooi om te zien dat die hulp dus uit informele hoek kwam.
In Wageningen is voor en met bewoners en andere partijen in de wijk een plein heringericht als onderdeel van een groter wijkplan. Ook hier is een actieve bewoner dé aanjager. Zij kent enorm veel mensen en ze verbindt iedereen en alles. Deze zomer heeft ze nog op verschillende plekken in de wijk kleine muziekfestivalletjes georganiseerd. Buurtbewoners en kinderen konden daar zingen, muziek maken en een dansje doen. Dat bracht levendigheid in de wijk. Uit allerlei onderzoeken weten we hoe belangrijk dit soort kleine vuurtjes zijn voor de leefbaarheid én gezondheid. Het is belangrijk deze aanjagers in wijken te koesteren.’
Balans vinden
‘In Ede werkt de sociaal werker vanuit de ABCD-benadering: Asset Based Community Development. Daarbij gaat het echt over het zichtbaar maken, verbinden en versterken van de al in de wijk aanwezige ‘assets’ en onderlinge relaties. Waar liggen de talenten en krachten, waar zit de energie? Stel dat een bewoner komt met een idee voor een wandelclubje. Dan zou de sociaal werker het vroeger zelf gaan organiseren, maar nu blijft het initiatief bij de bewoner liggen. Wat heb je nodig om een wandelclubje op te richten? Wie ken je nog meer in de buurt die van wandelen houdt?
Voor gemeenten is het belangrijk om aan te sluiten bij de leefwereld van bewoners en dat is spannend. Gemeenten zijn hierin vaak op zoek naar het vinden van een balans tussen beleidsdoelen en wat er leeft onder bewoners. Aan de ene kant is het goed om kaders te bieden, bijvoorbeeld financieel of qua vergunningen, zodat bewoners weten waar ze aan toe zijn. Maar probeer niet alles dicht te timmeren, want dan zakt de energie weg bij het bewonersinitiatief. Laat het eigenaarschap dus vooral bij de buurtbewoners.
Elke gemeente is anders. In Arnhem bijvoorbeeld wordt wijkgericht gewerkt. De wijkmanagers zijn daar echt de brug tussen beleid en bewoners. Ze staan ook in nauw contact met de wijkprofessionals. Het gaat toch om dat persoonlijke.’
Beweging
Marianne van der Sloot, wethouder in Den Bosch, hoeft niet meer overtuigd te worden van de kracht van gemeenschappen. Eind vorig jaar stelde de gemeenteraad het programma ‘Sociale structuur’ vast. De aanpak van dit programma is geen project, maar een beweging om de sociale basis van samenleven sterker te maken: ‘Een beweging van #iknaarwij’, luidt de eerste zin.
De wethouder licht graag toe wat die beweging inhoudt. ‘Hoe versterk je nu een samenleving? Dat is geen knopje dat je aanzet, dat is iets anders dan woningen of een theater bouwen. Dit gaat over allerlei kleine initiatieven in de stad, mensen die soms al jaren samen koffiedrinken, bewegen of biljarten. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan wordt het een beweging van mensen die hetzelfde doel voor ogen hebben: de stad mooier, gezelliger en beter maken.’
Voor de gemeente betekent dat volgens Van der Sloot vooral aansluiten bij en inspelen op wat er leeft. ‘Bij de eerste bijeenkomst twee jaar geleden hebben we talloze organisaties en initiatieven bij elkaar gebracht. Zij gingen elkaar helpen en advies geven. Elke bijeenkomst kiezen we nu een thema uit, bijvoorbeeld: hoe betrek je meer mensen bij jouw initiatief? In gemeentelijke termen noemen we dat inclusie; het is belangrijk om die vertaalslag te maken.’
I-team
Om deze actieve bewoners en al die initiatieven in Den Bosch beter te ondersteunen, telt de gemeente nu een I-Team, ofwel Initiatiefteam. ‘Een team met mensen uit alle sectoren van de gemeente. Van sociaal domein tot vastgoed en financiën. De opdracht van dit team is te vatten in één vraag: wat kan er wel? Heel simpel en heel duidelijk. En dan ga je met elkaar nadenken.’ Ze benadrukt dat deze ommezwaai ook in Den Bosch niet altijd zonder horten en stoten verloopt. ‘Het is een lerend traject, zowel binnen als buiten het gemeentehuis. Zo hebben we natuurlijk te maken met schotten en domeinen. Deze aanpak betekent dus niet dat alles zomaar kan, maar ik zie wel dat er ambtelijk een nieuwe energie ontstaat.’
Dit vraagt ook om daadkracht van bestuurders. Van der Sloot vertelt hoe ze zich bij de coalitieonderhandelingen bijvoorbeeld sterk heeft gemaakt voor twee extra wagens voor de Stichting Seniorenbus, opgericht om ouderen mobiel te houden. ‘Nu kunnen ze nog meer mensen vervoeren. Bovendien zijn ze meer dan vervoerder: ze maken een praatje en bestrijden eenzaamheid. Dus toen hebben we gezegd: dat gaan we doen.’
Dankzij de beweging zitten bewoners veel eerder aan tafel, zegt de wethouder. ‘Neem de informele zorg. Er zijn erg veel initiatieven in de stad die daaronder vallen, van buddy’s tot mantelzorgers. Zij zijn verenigd in het netwerk informele ondersteuning en schuiven nu ook aan wanneer het gaat over toekomstbestendige zorg, zoals bij de uitvoering van het Integraal Zorgakkoord en GALA.’
Terug naar Hilversum. Beheerder en drijvende kracht Ed Bakker weet precies hoe waardevol een buurthuis als De Geus is. Hoe belangrijk vrijwilligerswerk is. Hoe groot een klein gebaar kan zijn. ‘Een praatje doet een mens gewoon goed. Dat merkte ik als postbode al. Een beetje omkijken naar elkaar, wat vroeger vanzelfsprekend was. Dat zijn we misschien wel kwijtgeraakt. En dat brengen we terug, voor elkaar en door elkaar.’
Vijf tips
- ‘Verbind mensen van verschillende organisaties over meerdere onderwerpen tegelijk. Dan ontstaan er verrassende kruisbestuivingen’ — Marianne van der Sloot, wethouder Den Bosch.
- ‘Besturen doe je niet vanuit een helikopter. Ga zelf naar de wijk, leer mensen kennen. Maak ruimte in de gemeentelijke organisatie om te puzzelen’ — Birgit Oelkers, communitybuilder.
- ‘Wijkprofessionals spelen een cruciale rol in het ondersteunen van bewonersinitiatieven zonder het over te nemen. Maar het opbouwen van relaties kost tijd en vereist aanwezigheid in de wijk. Dit proces verloopt niet altijd snel; het is belangrijk dat professionals hiervoor tijd krijgen van hun organisatie’ — Mellany van Bommel, onderzoeker Gezonde Leefomgeving, Wageningen Universiteit.
- ‘Geef bewoners vertrouwen’ — Ed Bakker, beheerder buurthuis De Geus in Hilversum.
- ‘Vaak worden probleemanalyses gemaakt met hulp van data en input van professionals, maar betrek ook bewoners hier vanaf het begin bij’ — Thijs van Mierlo, directeur LSA bewoners.