De kosten van de jeugdzorg zijn sinds 2015 met ruim 50 procent gestegen.

En hoewel het aantal jongeren in de jeugdzorg in 2020 eindelijk weer eens is gedaald, zijn het er nog steeds 50.000 meer dan in 2015. Daar zijn honderden verklaringen voor: van de toename van het aantal vechtscheidingen tot de verhoogde prestatiedruk op kinderen. Maar gemeenten hoeven niet lijdzaam toe te kijken, concluderen gemeentelijke rekenkamers al een tijdje. Adviesbureau PBLQ keek vorig jaar voor Divosa naar 19 gemeentelijke rekenkamer-onderzoeken over de jeugdzorg en haalde daar de rode draden uit. Conclusies: investeer in informatievoorziening en monitoring, maak afspraken met verwijzers, let bij de inkoop op kostenbeheersing en werk beter samen met zorgverleners. Inmiddels zijn er alweer nieuwe interessante onderzoeken verschenen.

Vertel!

In Twente concludeert de rekenkamer ook dat kostenbeheersing een prominentere plek mag krijgen in het beleid. Bijvoorbeeld in de toegang, maar ook bij de inkoop. Daar is het verstandig om financiële prikkels in te bouwen die zorgaanbieders stimuleren de kosten te beheersen, want die waren er nog niet. Ook hier is er in de aanbevelingen aandacht voor samenwerking tussen zorgaanbieders. Daar kan de gemeente een rol in spelen. En ook het ontwikkelen van een strategie rondom preventie krijgt aandacht. Een aantal gemeenten had die strategie wel, maar een deel ook niet, terwijl het wel wordt gezien als een manier om grip te krijgen op de jeugdhulp.

Moeten gemeenten niet gewoon anders inkopen?

Dat is de eerste reflex van velen, maar de Amsterdamse rekenkamer adviseert daar mee op te passen. Zij deden onderzoek naar de Amsterdamse jeugdzorg. Na een wijziging in de inkoopsystematiek werd deze stad geconfronteerd met sterk oplopende kosten. Daar schrok de gemeente van, want ze hadden het tegenovergestelde verwacht. Door weer razendsnel van inkoopstelsel te veranderen, hoopten ze het tij te keren. ‘Stom!’, zegt de rekenkamer (maar dan genuanceerd verwoord). Natuurlijk moet je in tijden van crisis snel reageren, maar je moet ook blijven reflecteren. En juist dat laatste ontbrak eraan. Amsterdam koos ervoor de kostentoename niet uitgebreid te onderzoeken, maar ging ‘volle kracht vooruit’ dat nieuwe inkoopstelsel optuigen waarvan ze de risico’s maar beperkt in beeld hadden (en daardoor negeerden).

Marije van Dodeweerd

Marije van Dodeweerd is procesmanager bij Divosa en belicht in Sprank recente onderzoeken in het sociaal domein.

Wat was de aanbeveling?

De Amsterdamse rekenkamer geeft een batterij aan aanbevelingen, maar de belangrijkste is dat je als gemeente niet te paniekerig alles anders moet doen, maar lerend moet ontwikkelen. Gemeenten die vasthouden aan een bepaalde inrichtingskeuze, snappen op een gegeven moment beter wat er aan de hand is en weten zo beter hoe ze kunnen bijsturen. Extra voordeel: je bouwt historie op in je monitoring, dus je kunt ook meten wat het resultaat is van je ingreep.

Het klinkt alsof er niet één oplossing is.

Klopt, gemeenten moeten op intelligente wijze aan meerdere knoppen tegelijkertijd gaan draaien. En elke gemeente moet dat ook anders doen, zo laat rekenkameronderzoek bij tien Zuid-Hollandse gemeenten zien. Want hoewel deze gemeenten samen de specialistische zorg inkopen, bleek het per gemeente te verschillen waar de stijging van de kosten vandaan kwam. Ook verschilde het per type zorgproduct wat de kostenstijging veroorzaakte. Soms waren er meer jongeren in zorg, soms werden er meer uren ingezet, soms was er een hogere kostprijs per uur in het spel. Regelmatig was de kostengroei de oorzaak van een combinatie van deze factoren.

We zijn er nog lang niet, hè?

Nee, het blijft nog wel even aanpoten in de jeugdzorg via het beproefde recept van onderzoeken, verbeteren, onderzoeken, verbeteren. Zaken uitproberen en sturen als een octopus. Mijn dochter vertelde laatst dat een octopus zeer intelligent is en als een soort magiër een afgesloten pot van binnen kan openmaken. En op internet zag ik een filmpje van een octopus die door een minigaatje uit gevangenschap ontsnapte. Nou, dat soort vaardigheden wens ik gemeenten toe. Ik hoop dat ze het snel in de vingers, eh octopusarmen krijgen.

CPB: Open House of taakgericht? Het maakt geen verschil.

Het aantal zorgaanbieders in een gemeente heeft geen invloed op het gebruik van jeugdhulp zonder verblijf. In gemeenten met een strenge selectie van aanbieders, leveren die aanbieders weliswaar minder hulp, maar dat wordt volledig gecompenseerd door hulp van wijkteams. Er vindt dus vooral een uitruil plaats (wat natuurlijk een beleidsdoel kan zijn). De omzetgroei van aanbieders beperken, lijkt wel invloed te hebben op het aantal jongeren in jeugdzorg. In gemeenten die met budgetplafonds werken of waar aanbieders een vast budget krijgen, is het aantal kinderen met de jeugdhulp met verblijf minder hard gestegen dan in gemeenten die dat niet doen. Dit effect is niet per se causaal. Mogelijk hebben de gemeenten waar de zorg minder hard stijgt ook andere maatregelen genomen om de groei van de jeugdzorg te beperken. Dat blijkt uit een onderzoek van het CPB naar de inkoop van de jeugdzorg