Waarom klopte de overheid bij jou en je collega’s aan om dit onderzoek te doen?

“Het lag in het verlengde van onze eerdere publicaties, over onder andere het kinderopvangtoeslagschandaal. Dat schandaal zag ik als een uiting van wat al langer gaande is: uitvoerende instanties zijn vaak star en weinig responsief. Er gaan steeds meer geluiden op – ook binnen het recht – dat we niet langer alleen moeten kijken naar de regel van de wet, maar ook naar wat achter die regel zit. Persoonlijk heb ik daar ook een ontwikkeling in doorgemaakt.”

Vertel, hoe sta jij er als jurist in?

“Vroeger, als beginnend onderzoeker, volgde ik meer de wet en vond ik dat het systeem leidend moest zijn. Gaandeweg ontdekte ik dat je de regels voor je moet laten werken om vraagstukken op te lossen. Het recht is een middel, geen doel.”

Duidelijke wetgeving en heldere regels bieden houvast. Wordt het niet wat rommelig als we er her en der van afwijken?

“Dat idee leeft inderdaad in de uitvoeringspraktijk: als we bij meneer A afwijken van de regel, dan moet dat zeker ook bij mevrouw B die in een vergelijkbare situatie zit? Men vreest dat door de werking van het gelijkheidsbeginsel het einde zoek is en de zondvloed volgt. Ons punt is dat die angst ongegrond is. De rechtspraktijk laat namelijk zien dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel bij maatwerkgevallen vrijwel nooit slaagt. Bijna geen enkele situatie is écht gelijk. Dus er is niet zoveel te vrezen.”

Maatwerk zou ook de rechtszekerheid ondermijnen?

“Ook dát is een veelgehoord argument in de discussie over responsief werken. Als we te pas en te onpas afwijken van de wetgeving, hoe voorspelbaar is de wet dan nog? Waar kun je op varen? Maar rechtszekerheid gaat niet alleen om de voorspelbaarheid van het recht, maar ook om de zekerheid dat récht wordt gedaan. En dat kun je toetsen.”

Snap je dat uitvoerende instanties en uitvoerders huiverig zijn om maatwerk te leveren – en dus om uitzonderingen te maken?

”Ik begrijp dat grote beschikkingsfabrieken – denk aan het UWV, de Sociale Verzekeringsbank of de Belastingdienst – niet staan te popelen om af te wijken van de wet; veel te arbeidsintensief. Wat de individuele uitvoerder betreft: misschien is er sprake van groepsdruk in je team, heb je te maken met een manager die targets wil halen of moet je om vijf uur thuis zijn en heb je om begrijpelijke redenen geen tijd om je bezig te houden met allerlei uitzonderingen.”

Het zijn ook maar mensen …

“Precies. Maar we moeten ervoor waken dat uitvoeringsinstanties of ambtenaren schermen met die precedentwerking en willekeur – zich erachter verschuilen. Ik vind het ook lastig als ze zich op hun principes beroepen: ‘We maken nooit een uitzondering.’ Of: ‘We hebben het eerder zo gedaan, dan is het oneerlijk om het nu ineens anders doen.’ Dat is te makkelijk. En het getuigt van een soort onwil.”

Jij bent van het type: waar een wil is, is een weg?

“Ja, ik denk dat er bij ingewikkelde vraagstukken meerdere antwoorden mogelijk zijn. Er is niet één manier. Of zoals ik tijdens colleges aan rechtenstudenten vaak uitroep: ‘Tom Poes, verzin een list!’ Er is in het recht altijd wel een weg te vinden. Je moet het alleen willen zien.”

Zo te horen is er een cultuuromslag nodig. Da’s best een harde noot om te kraken.

”Klopt, zo’n manier van denken en werken verander je niet van de ene op de andere dag; we hebben het hier over een veelkoppig monster. Het komt eerst en vooral aan op bewustwording. Daarom geven mijn collega Jacobine van den Brink (hoogleraar Bestuursrecht aan de UvA, red.) en ik cursussen bij bijvoorbeeld het UWV of de Sociale Verzekeringsbank. Met de spreekwoordelijke benen op tafel praten we over wat de uitvoerders bezighoudt, de bedoeling van een regel en de dilemma’s die ze in de praktijk ervaren. Samen kijken we hoe het anders kan.”

Ah, is dat die inzet op vakmanschap die jullie als oplossingsrichting noemen?

”Inderdaad. Daarnaast vinden we dat professionals meer de ruimte moeten krijgen om het recht toe te passen. Ruimte in de zin van middelen en capaciteit. Bovendien hebben ze van de politiek en hun leidinggevenden vertrouwen nodig om af te wijken van wetgeving. Tja, dat blijft spannend. Maar het biedt ook kansen. Responsief werken komt het recht ten goede.”

Het vergróót uiteindelijk de rechtszekerheid, bedoel je dat?

“Stel, je constateert dat veel mensen door een regel in de wet in de knel komen en merkt dat je buitensporig veel maatwerk zit te leveren. Dan kun je dat zien als een deuk in de rechtsstaat. Óf je leest het als een teken dat de wetgeving een aanpassing nodig heeft. Geef je dat als ambtenaar of rechter terug aan de wetgever, dan creëer je wat we noemen een feedbackloop. Zo ontstaat er een soort zelfreinigend systeem. Juist met tegenwind bouw je aan een robuuste rechtsstaat.”

Wil je nog een, eh, slotpleidooi houden voor maatwerk?

”In de kern gaat het om het vermogen en de wil om jezelf in de ander te zien. Vrij vertaald naar de uitspraak van oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin: ‘The ability to see us in them.’ Laten we op een empathische manier het recht toepassen.”

In het kort

Titel onderzoek: ‘Dilemma tussen menselijke maat en angst voor precedentwerking en willekeur.’ Door: Rolf Ortlep, Jacobine van den Brink, Yacintha Habicht en Amber Mulder, Open Universiteit/Universiteit van Amsterdam.
Onderzoeksvraag: Is er sprake van een dilemma tussen de gewenste menselijke maat en de angst voor precedentwerking en willekeur?
Opvallend omdat: De onderzoekers namen de zorgen serieus die leven bij uitvoeringsinstanties. Ortlep: ‘Angsten zijn reëel, daar moet je wat mee doen.’