Na dertig jaar in de bijstand werkt de Groningse Johanna Wever bij de sportschool bij haar om de hoek. Ze maakt er schoon en fungeert als maatje voor buurtbewoners die niet alleen willen sporten.

“Ik ben hier begonnen met Zumba, gewoon als deelnemer, en later ben ik vrijwilligerswerk gaan doen. Sinds juni zijn mijn activiteiten gegoten in de vorm van een basisbaan. Eerst zag ik dat niet zitten. In de bijstand weet je wat je krijgt, wanneer je het krijgt en dát je het krijgt. Aan de andere kant ervaarde ik ook beperkingen. Je mag bijvoorbeeld niet zomaar giften aannemen en je mag niet alles doen met je geld. Althans, zo voelde het. Daarom heb ik de sprong toch gewaagd en eerlijk? Het is alsof ik van een enkelband verlost ben.”

Wever is een van de Groningers voor wie de gemeente een nieuw type arbeidsplaats creëerde: de basisbaan. Wethouder Carine Bloemhoff – van onder meer economische zaken, arbeidsmarkt, werk en participatie – zag dat een groep mensen jarenlang gevangen zit in de bijstand. Zij willen graag werken, maar missen de aansluiting met de arbeidsmarkt. Tegelijk constateerde ze dat er genoeg te doen is in de wijken en dorpen in Groningen. “En toen heeft ze één en één bij elkaar opgeteld”, vertelt projectleider Gilda van Dijk. De basisbaan is een derde smaak naast beschut werk en een garantiebaan van de Wet banenafspraak. “Het concept is bedoeld voor mensen die tussen wal en schip vallen. Ze zijn ‘te goed’ voor beschut werk, maar perspectief op regulier werk is er evenmin – ook niet met begeleiding op de werkvloer en financiële compensatie van de werkgever.”

‘Mensen zoals ik kunnen best wat betekenen voor de gemeenschap’ - basisbaner Johanna Wever

Om de persoon heen

Het experiment begon in 2020 met 50 deelnemers; inmiddels zijn er 107 basisbaners aan de slag. Zij werken gemiddeld 30 uur per week en krijgen het minimumloon betaald. Formeel zijn ze in dienst van de gemeente, eerst voor een jaar en na drie jaar volgt een contract voor onbepaalde tijd. Groningen heeft het werk ‘opgehaald’ door organisaties, bedrijven en bewoners te vragen welke taken er in de wijk blijven liggen. Denk aan onderhoudswerkzaamheden in buurtcentra, zwerfafval opruimen, speeltuinen schoonmaken of kletsen en een bakkie doen met ouderen.

De baan wordt altijd ‘om de persoon heen gebouwd’, aldus kwartiermaker Daniëlle van Goor. “Het wordt alleen een succes als iemands wensen en mogelijkheden het uitgangspunt zijn. Zo vindt de één het prettig om afwisselende taken te doen, doet de ander liever voortdurend hetzelfde en ook de beschikbaarheid tijdens de werkweek loopt uiteen. Ons matchingsproces is zorgvuldig. Dat maakt dat er tot nu toe nog niemand is uitgevallen en het ziekteverzuim relatief laag is.” Basisbaners krijgen op het werk begeleiding van een jobcoach en op het vlak van welzijn en inkomen van coaches van de gemeente. “Voor iedereen wordt secuur bekeken welke inkomensgevolgen de basisbaan heeft voor de toeslagen. Soms is het een hele puzzel om te zorgen dat iemand er onderaan de streep beter van wordt. Werken moet wel lonen.”

‘Dit is het en dit blijft het – die zekerheid geeft mensen rust; geen juk van de Participatiewet meer’ - projectleider Gilda van Dijk

Enorme opluchting

Onderzoekers van de Hanzehogeschool in Groningen concluderen dat de basisbanen het inkomen en welzijn van de deelnemers verhogen. “De grootste vooruitgang is dat mensen meer financiële ruimte ervaren, dat ze voor het eerst in hun leven kunnen sparen. Immateriële voordelen zijn er ook: mensen hebben het gevoel dat ze weer meetellen, ze hebben betekenisvol werk, bestaanszekerheid, sociale contacten, zelfvertrouwen en energie”, zegt senior onderzoeker Kees Mosselman, econoom en oud-directeur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen KRH.

Van Dijk hoort dezelfde verhalen van de deelnemers zelf. “Een basisbaan gaat niet gepaard met een uitstroomdoelstelling, een cruciaal verschil met de ID-banen van weleer. Dit is het en dit blijft het – die zekerheid levert mensen rust op. Het is ook een enorme opluchting dat ze nu autonoom zijn en onafhankelijk van instanties. Geen juk van de Participatiewet meer. Ze mogen hun zelfverdiende geld besteden hoe ze willen en hoeven aan niemand verantwoording meer af te leggen.” Ook de samenleving wordt er beter van, aldus Mosselman. “De inspanningen van de basisbaners komen ten goede aan de leefbaarheid van de wijken en dorpen, zowel in fysieke als in sociale zin.”

Dit klinkt bijna als te mooi om waar te zijn en dat klopt, want struikelblokken zijn er ook. Zo is het best ingewikkeld om deelnemers te vinden. Van Dijk: “Net zoals Johanna Wever zijn veel bijstandsgerechtigden huiverig om de stap te zetten. Sommigen vertrouwen de gemeente simpelweg niet. Iets anders is dat wij niet alle mensen die in aanmerking komen in beeld hebben. Dat gaat beter nu we met gebiedsteams aanwezig zijn in alle wijken en dorpen, maar we zijn er nog niet.”

2023-06_Sprank_enkelband_liggend

Bijleggen

Maar het grootste knelpunt zijn de financiën. Want het kost natuurlijk wel wat, die basisbanen. Loonkosten, werkgeverslasten en begeleidingskosten minus de bespaarde uitkeringen en de loonkostensubsidie van het Rijk – bijna alle basisbaners zijn ingeschreven in het doelgroepregister – komen neer op een bedrag van ongeveer 5.000 euro per deelnemer per jaar. Dit komt uit de portemonnee van de gemeente. Die ziet weliswaar haar uitkeringslasten en uitvoeringskosten dalen en hoeft ook minder vaak minimaregelingen in te zetten en gemeentelijke belastingen kwijt te schelden, maar per saldo moet Groningen erop bijleggen. “De gemeente betaalt netto-uitkeringen aan bijstandsgerechtigden, maar brutolonen aan basisbaners. Dat verschil is groot”, zegt Mosselman.

De baten slaan vooral elders neer. Bij de deelnemers, niet in de laatste plaats, maar ook bij andere partijen in de samenleving. Mosselman: “Minder zorgkosten, minder schulden en huurachterstanden, minder criminaliteit in de wijk, meer kwaliteit van leven: in onze berekeningen van de maatschappelijke kosten en baten hebben we dit allemaal meegenomen. Maar de gemeente Groningen heeft daar natuurlijk geen direct financieel voordeel van. Dat maakt de basisbanen voor een individuele gemeente een dure grap.”

Aanvankelijk dacht de gemeente dat de profiterende partijen wel zouden willen meebetalen. Van Dijk: “Al een tijdje zijn we hierover in gesprek met woningcorporaties en zorgverzekeraars, maar het is lastig.” Het is ook niet eenvoudig om de organisaties waar de basisbaners werken een duit in het zakje te laten doen. “Omdat wij de baan op de persoon afstemmen en niet andersom, hebben deze organisaties niet de garantie dat een basisbaner bij hen langdurig aan de slag gaat. Als het niet werkt, halen we iemand ergens weg en verzinnen wat anders. Betalen voor de dienstverlening ligt dan minder voor de hand.”

Om het financieel behapbaarder te maken, lobbyt Groningen bij het Rijk voor wettelijke ruimte om de BUIG-middelen anders in te zetten. Van Goor: “Als het mogelijk wordt om de loonkosten voor basisbanen te betalen uit de uitkeringsmiddelen, hoeven we alleen het resterende bedrag uit een ander deel van de begroting te halen.” Mosselman: “De oplossing is simpel, maar daar is politieke moed op rijksniveau voor nodig. Neem de basisbaan op als instrument in de Participatiewet, zodat gemeenten het nettoloon voor de basisbaan uit die wet kunnen betalen. Het verschil zou het Rijk dan moeten bijpassen, ja, maar dat ontvangt ook de belastingen en sociale premies die de basisbaners betalen.”

‘Minder criminaliteit, minder zorgkosten, minder schulden… Maar de gemeente heeft daar geen direct financieel voordeel van’ - econoom en onderzoeker Kees Mosselman

Bredere beweging

Al met al wegen voor Groningen de maatschappelijke baten op tegen de kosten. De gemeente gaat de basisbanen een structureel karakter geven en wil op termijn 250 mensen op deze manier laten werken. Dit past bij een bredere beweging. De Europese Unie werkt aan ‘zero unemployement’ voor volwassenen en jongeren, en Europarlementariër Agnes Jongerius is bezig om met de basisbaan vergelijkbare initiatieven in verschillende lidstaten te coördineren. In ons eigen land namen de commissie-Borstlap en de WRR de basisbaan in 2020 op in hun beider adviezen over de toekomst van werk en de arbeidsmarkt. ‘Als werk psychologisch en sociaal zo belangrijk is, waarom zouden we degenen die willen en kunnen werken dan ‘afschepen’ met een inkomen in plaats van te zorgen voor goed werk?’, zo schreef de WRR.

Dat Groningen in het geval van de basisbaan meer waarde hecht aan principes dan aan de portemonnee – ‘In Groningen zijn ook de rechtse partijen links’, zei strateeg Wim Ravenhorst tijdens een presentatie over de basisbanen tijdens het afgelopen voorjaarscongres van Divosa –, geldt natuurlijk niet voor iedere gemeente. Dat verandert misschien als het nieuwe kabinet het structureel mogelijk maakt om de loonkosten voor basisbanen te betalen uit de uitkeringsmiddelen.

De belangstelling is in ieder geval nu al groot: bij de gemeente en de Hanzehogeschool staan regelmatig directeuren en beleidsmedewerkers op de stoep die alle ins en outs willen weten van de Groningse aanpak. Sommige gemeenten hebben ook al een variant van een basisbaan – onder meer Assen, Nijmegen, Tilburg, Rotterdam en Den Haag – maar volgens Van Dijk is Groningen de enige met een basisbaan in haar puurste vorm. “Dus met een vaste arbeidsovereenkomst, met de gemeente als werkgever en zonder uitstroomdoelstelling.”

Geen eindstation

Kritiek is er ook, vooral aan de rechterzijde van de politiek. Daar ziet men gesubsidieerde arbeid principieel als opstapje naar de reguliere arbeidsmarkt – en niet als eindstation. Verder vragen sommige politici en bestuurders zich af waarom dit allemaal nodig is in de huidige krappe arbeidsmarkt. Van Dijk: “Daarmee gaan ze voorbij aan het feit dat van onze deelnemers aantoonbaar is vastgesteld dat regulier werk voor hen geen optie is. Over het algemeen gaat het om wat oudere mensen die langdurig werkloos en laagopgeleid zijn. Bovendien hebben zij vaak allerlei belemmeringen, zoals schulden en lichamelijke en psychische klachten. Een basisbaan is dan het hoogst haalbare.”

‘Wat heb je liever: dat mensen thuiszitten of dat ze blij zijn en taken doen waar iedereen wat aan heeft?’ - kwartiermaker Daniëlle van Goor

Mosselman: “Onze arbeidsmarkt is snel en hoogtechnologisch. Er worden steeds hogere eisen aan werkenden gesteld en de concurrentie aan de basis wordt heviger: deels door de globalisering en inzet van arbeidsmigranten, deels doordat het aantal banen daar afneemt. Dit betekent dat de arbeidsmarkt voor een deel van de bevolking simpelweg een brug te ver is.”

Over de angst dat basisbanen ander werk verdringen, zegt Van Dijk: “Het gaat om werk dat voorheen niet werd gedaan.” En de resultaten in Groningen zijn weliswaar mooi, maar zijn vijftig mensen niet een veel te kleine onderzoeksgroep om conclusies uit te trekken? Mosselman: “Ik pleit voor een grootschalig vervolgonderzoek naar de basisbaan. Het zou fijn zijn als dat kan worden gefinancierd uit de miljarden die het kabinet heeft vrijgemaakt voor Noord-Nederland.”

Bezigheidstherapie

De vraag of de basisbaan in the end geen kunstmatig werk is, een soort bezigheidstherapie, wekt irritatie bij Van Dijk en Van Goor. “Iedereen heeft recht op werk, en het is nuttig werk! Wat heb je liever: dat mensen thuiszitten of dat ze blij zijn en taken doen waar iedereen wat aan heeft?” Mosselman: “Tja, 20 tot 30 procent van de Nederlanders doet werk dat is gecreëerd door de overheid …” Hij vervolgt: “De basisbaan is zo waardevol omdat in het huidige systeem een aanzienlijk deel van de bevolking wordt verwaarloosd. Want dat gebeurt er als je mensen een uitkering geeft en vervolgens niet meer naar hen omkijkt. Kijk dan naar de persoonlijke groei die de Groningse basisbaners hebben doorgemaakt. Zij zeiden bijvoorbeeld: ik heb nu pas geleerd hoe ik met mensen moet omgaan. Dat is een ongelooflijke maatschappelijke winst.”

In zijn verwaarlozingstheorie staat Mosselman niet alleen. Ook volgens de WRR moet Nederland meer doen om mensen (weer) aan het werk te krijgen. ‘Vergeleken met andere Europese landen lopen we hier echt achter. Die doen veel meer aan re-integratie, met een persoonlijke aanpak. Hoe vaak je niet hoort dat iemand in de bijstand niet eens een afspraak kan maken met een echt persoon’, zei onderzoeker Monique Kremer in een interview in het AD.

Dit herkent basisbaner Johanna Wever. “Als je lang in de bijstand zit, kijken ze bij de gemeente niet meer naar je om. Je krijgt een uitleg over de uitkering en de regels en dat is het dan. Over mogelijkheden om iets te gaan dóen – vrijwilligerswerk, een opleiding, een rijbewijs halen, ik noem maar wat – gaat het nooit. Terwijl mensen zoals ik, zonder diploma’s en met een lang uitkeringsverleden, best wat kunnen betekenen voor de gemeenschap.”

Groningen, de cijfers

2020: 50 basisbaners, 2023: 107.
Kandidaten: 150 potentiële kandidaten in 2020, van de 100 afvallers viel 20 procent af vanwege fysieke belemmeringen, 40 procent wilde niet en 40 procent had nog perspectief op regulier werk. Grootste deel van de deelnemers is man, alleenstaand en tussen de 50 en 59 jaar oud.
Arbeidsduur: 60 procent van de deelnemers werkt 32 uur, 14 procent 36 uur en 26 procent 20-28 uur.
Ziekteverzuim: gemiddeld 7,3 procent (3,6 procent als je de langdurige niet-werkgerelateerde ziekte van een beperkt aantal deelnemers niet meeneemt).
Loonkosten: 27.000 euro per jaar (bij een werkweek van 32 uur).
Begeleidingskosten: 5.000 euro per jaar.

Meer lezen?

Eindrapport ‘De praktijk van basisbanen
Artikel ‘Experimenteren met basisbanen in Groningen en Rotterdam’: Beleid en Maatschappij, 1/2022.
Artikel ‘Geef mensen recht op werk’: Socialisme & Democratie, 5/2020.
Rapport ‘Melkertbanen, lessen voor de baangarantie