Het is eigenlijk te gek voor woorden wat we laten liggen, zegt Mohamed el Mokaddem, voorzitter van Cedris.

“Iedereen die kan werken, zou aan het werk moeten zijn met zoveel krapte op de markt. Er is een enorm arbeidspotentieel dat we nog kunnen benutten.” “Je bent een dief van je eigen portemonnee als je iemand in de bijstand houdt in plaats van aan het werk helpt”, zegt Chris Wallis, procesmanager werk, participatie en arbeidsmarkt bij Divosa. In een recent onderzoek heeft adviesbureau Berenschot, in opdracht van Divosa en Cedris, de maatschappelijke impact van loonkostensubsidie in kaart gebracht. Werkgevers kunnen deze subsidie aanvragen voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. De gemeente vergoedt dan het verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon. Uit de maatschappelijke kostenbatenanalyse blijkt dat het ‘vrijwel altijd lonend is om iemand met een loonkostensubsidie aan de slag te helpen’, of dat nu op een beschutte werkplek is, bij het sociaal ontwikkelbedrijf of bij een reguliere werkgever.

Ongelijk verdeeld

De voordelen zijn talrijk, blijkt uit het rapport. Zo is er een kostenbesparing op de uitvoeringskosten van de bijstand, is er minder geld nodig voor zorg en maatschappelijke ondersteuning voor deze groep en krijgen mensen een betere algemene kwaliteit van leven. Een doorberekening laat zien dat een investering van 250 miljoen ervoor kan zorgen dat 40.000 mensen met een arbeidsbeperking aan de slag kunnen. De financiële baten voor de maatschappij zijn in dat scenario maar liefst 400 miljoen euro. El Mokaddem: “Dit rapport maakt duidelijk wat we al jaren roepen. Investeren in mensen loont.”

Toch zetten nog lang niet alle gemeenten in op loonkostensubsidie. Een van de redenen is dat de kosten en baten niet gelijk zijn verdeeld over Rijk en gemeente. Wallis legt uit: “Gemeenten zijn soms huiverig omdat er extra begeleiding op de werkvloer nodig is voor deze doelgroep. Die kosten komen ten laste van de gemeente. Tel daarbij op dat er het afgelopen decennium flink is bezuinigd op het re-integratiebudget. Gemeenten maken dus de kosten voor de inzet van loonkostensubsidie en het Rijk krijgt de baten: minder uitkeringen, minder zorgkosten en meer inkomsten uit loonbelasting.”

‘Je bent een dief van je eigen portemonnee als je iemand in de bijstand houdt in plaats van aan het werk helpt’
Den Haag aan zet

Sommige gemeenten zijn daarom terughoudend of zetten de subsidie nog niet structureel in. Volgens het rapport ervaren vooral kleinere gemeenten met een inwoneraantal onder de 35.000 minder financieel voordeel om mensen aan het werk te helpen met de inzet van loonkostensubsidie. Wallis: “Een jobcoach kost veel geld. Dan is je budget als kleine gemeente al snel op. Onze oproep aan het Rijk is daarom: blijf investeren in die re-integratiebudgetten. We hopen dat dit rapport gaat leiden tot de inzet van extra middelen. Als je wilt dat loonkostensubsidie slaagt, dan zul je moeten investeren. Het budget moet omhoog als we meer mensen aan de slag willen helpen. Den Haag is aan zet, aangezien het Rijk ook de grootste financiële voordelen heeft van deze investering.”

Toch loont het bijna altijd om wél gebruiken te maken van de subsidie, zegt de procesmanager. “De doelgroep vraagt wel flexibiliteit en begeleiding van werkgevers. Het werk moet bijvoorbeeld geregeld aangepast worden aan de mogelijkheden van de werknemer. Maar als dat eenmaal is gelukt, zijn de ervaringen vaak positief.” El Mokaddem noemt het bredere gunstige effect op de economie. “Je moet niet vergeten dat sociaal ontwikkelbedrijven ook gewoon bedrijven zijn. Er worden prachtige producten gemaakt, van lampen tot portemonnees. Niet investeren heeft flinke gevolgen voor de mensen die we in dienst hebben, de producten die ze maken en de economie.”

Zelfstandig door

Sjoerd Van het Erve, directeur van sociaal ontwikkelbedrijf Weener XL in Den Bosch, is vurig voorstander van de subsidie. In vergelijking met andere gemeenten zijn er in Den Bosch drie keer zoveel mensen aan het werk met loonkostensubsidie. “Wij zetten al tien jaar in op loonkostensubsidie omdat wij een diep geloof in werk hebben. Het geeft een gevoel van trots, van meedoen en deelnemen aan de maatschappij. Mensen hebben die extra begeleiding even nodig om op te starten. Ze ontwikkelen zich snel als ze eenmaal een baan hebben. Vaak kunnen ze na een tijdje zelfstandig door op dezelfde of de volgende werkplek. Maar we gaan niet zitten trutten over hoeveel begeleiding iemand krijgt, hoor. Als het langdurig nodig is, dan regelen we dat ook.”

Het is een kwestie van ervaring en expertise om te bepalen wie er in aanmerking komt voor een werktraject met de inzet van loonkosten- subsidie. “Die hebben wij opgebouwd door tien jaar te werken in deze constructie en met deze subsidie. We weten al snel: die gaat het op eigen kracht redden, die heeft wat hulp nodig bij de start en die zal structureel begeleiding nodig hebben. Voor die laatste twee scenario’s zetten we respectievelijk in op loonkostensubsidie en een beschutte werkplek.”

‘We gaan niet zitten trutten over hoeveel begeleiding iemand krijgt; ook langdurig regelen we dat’
Vergeten groep

De inzet van loonkostensubsidie kan mensen uit de bijstand helpen, op korte termijn en ook langdurig. De financiële prikkel voor gemeenten is daarom niet de enige overweging, aldus El Mokaddem. “Het zijn wel je inwoners. En die zitten nu thuis. Het is je plicht om te zorgen dat ze weer kunnen werken.” Het gaat veelal om inwoners die na de invoering van de Participatiewet een ‘vergeten groep’ zijn geworden, zegt hij. “Er zijn 125.000 mensen die nu aan de kant staan. Dat is een diverse groep die problemen heeft op meerdere leefgebieden zoals schulden, verslaving en andere problematiek. Het is geen makkelijke groep, maar sociaal ontwikkelbedrijven hebben daar ervaring mee. We moeten echt een inhaalslag maken.” Van het Erve beaamt dat. “Je ziet veel multiproblematiek bij de populatie die nu in de bijstand zit. Het systeem moet weer zo gaan werken dat het individu leidend is, wat iemand wel of niet kan. En daarvoor is loonkostensubsidie een heel goed instrument.”

Steuntje in de rug

Na de invoering van de Participatiewet kwam niet iedereen met een indicatie voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) terecht in het beschut werk. Dat merkten ook drie gemeenten in de Kop van Noord-Holland: Den Helder, Hollands Kroon en Schagen. In 2019 ging een pilot van start in samenwerking met het sociaalwerkbedrijf Probedrijven: ‘Duurzaam aan het werk met loonkostensubsidie’. De directe aanleiding was het achterblijven van plaatsingen in beschut werk, zegt Pieter Kos, wethouder participatie van de gemeente Den Helder. “We wilden zicht krijgen op het deel van de mensen die voorheen een Wsw-indicatie zouden hebben gekregen en nu niet in aanmerking komen voor beschut werk.”

Meer en beter gebruik maken van loonkostensubsidie als middel was een van de doelen van de pilot. Het resultaat is positief, aldus de gemeente. In 2023 is loonkostensubsidie ongeveer 110 keer ingezet als instrument: een verdubbeling ten opzichte van 2020. Kos: “Al met al is het de investering meer dan waard. Het actief kunnen deelnemen aan de maatschappij heeft voor veel werkzoekenden zowel fysiek als mentaal een positief effect. We zien ook dat werkgevers beter geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en dat ze bewuster stilstaan bij het onderwerp maatschappelijk verantwoord ondernemen.” De subsidie draagt ook bij aan het creëren van duurzame arbeidsplaatsen en vermindert het risico op uitval. Kos: “Dit is lastig in cijfers uit te drukken. Maar voor werkzoekenden met en zonder uitkering kan de loonkostensubsidie net dat laatste steuntje in de rug zijn waardoor participeren op de arbeidsmarkt weer mogelijk is.”

Ontschotten

Een stap in de goede richting voor gemeenten die nog weinig gebruikmaken van het instrument, is toenadering zoeken tot het sociaal ontwikkelbedrijf. In Den Bosch is ervoor gekozen om helemaal te ontschotten. Weener XL is het resultaat van een fusie in 2014 van het toenmalige sociaal werkbedrijf Weener Groep en de gemeentelijke sociale dienst. Van het Erve: “Naast beleid en uitvoering zitten ook alle budgetten bij ons onder één dak. Daarmee voeren wij onder meer de Participatiewet, de Wet Inburgering en de Wsw uit.” Het resultaat van een investering in begeleiding bij de inzet van loonkostensubsidie is meteen zichtbaar, gaat hij verder. “We besparen daarmee namelijk op uitkeringen en bijbehorende uitvoeringskosten. En omdat er geen schotten zitten tussen verschillende afdelingen, komt dat meteen weer bij ons terecht. Wij hebben de expertise, het geloof en de budgetten allemaal bij elkaar gebracht.”

Makkelijker maken

Ook Den Helder heeft ervoor gekozen om achter de schermen te ontschotten. De gemeente in de kop van Noord-Holland, met zo’n 56.000 inwoners, heeft de scheiding tussen budgetten voor bijstandsuitkeringen en werk weggehaald om het proces administratief te versimpelen. Daarnaast koos de gemeente voor het preferente proces loonkostensubsidie. Een landelijke pilot in 2020 heeft het LKS-traject vereenvoudigd tot één administratief proces om de subsidie aantrekkelijker maken voor werkgevers. Zo wordt de maandelijkse uitbetaling bij alle aangesloten gemeenten op hetzelfde moment gedaan. Dat maakt het een stuk overzichtelijker voor werkgevers die werknemers uit verschillende gemeenten een plek bieden.

“De administratieve uitvoering moet zo min mogelijk belasting geven en werkgevers moeten erop kunnen vertrouwen dat de maandelijkse compensatie volgens afspraak wordt betaald”, zegt wethouder Kos. El Mokaddem pleit ervoor dit proces overal in te voeren. “Een mkb’er heeft geen hr-afdeling. Voor een kleine ondernemer die zelf als loodgieter werkt, is de bijkomende administratie niet makkelijk. Zorg er dus voor dat het aanvragen op dezelfde manier geregeld is als bij andere gemeenten. Op dit moment zijn er nog veel verschillen.”

‘Het zijn wel je inwoners. Het is je plicht om te zorgen dat ze weer kunnen werken’
Passende werkplek

Zicht krijgen op de doelgroep en de administratie inrichten zijn twee belangrijke aspecten. “Een volgende is het vinden van passende werkplekken”, zegt Wallis. “Je moet werkgevers hebben die plek hebben en willen bieden. Het werkgeversservicepunt kan daarbij een belangrijke rol spelen.” In Den Bosch is er een lange samenwerking met werkgevers die haar vruchten afwerpt, zegt Van het Erve. “Van de achthonderd mensen die we vanuit de Participatiewet aan het werk hebben met de inzet van loonkostensubsidie, werken er driehonderd bij Weener XL en zijn er honderd gedetacheerd. De andere vierhonderd zijn bij reguliere werkgevers in dienst. Naast onze rol als subsidieverstrekker verzorgen we voor hen ook de begeleiding.”

Volgens cijfers uit 2021 biedt slechts 12 procent van de werkgevers in Nederland werkplekken aan mensen met een arbeidsbeperking. Van het Erve: “Dat zouden er natuurlijk meer kunnen zijn. Erg behulpzaam is een no-riskpolis voor werkgevers.” Met zo’n polis krijgt een werkgever een vergoeding van het UWV als een werknemer met een arbeidsbeperking ziek wordt. Zo loopt de werkgever minder financieel risico. “Wij zijn gewend om met een proefplaatsing te beginnen waarin we onder andere een loonwaardemeting kunnen uitvoeren. Pas daarna komt er een contract aan te pas. We zien in de praktijk dat mensen het fijn vinden om snel een contract te hebben. Dan is zo’n polis erg belangrijk voor een werkgever.”

Drempel verlagen

In Den Helder probeert de gemeente de drempel voor werkgevers te verlagen door de aanvraag van de loonkostensubsidie niet meer via formulieren te laten lopen, maar via het ‘loonkostensubsidieloket’. Kos: “Dat is een centraal loket op de website van de gemeente waar werkgevers alle spelregels kunnen vinden. Ook kunnen ze daar direct de aanvraag doen. Alle gegevens kunnen meteen op een veilige manier worden aangeleverd bij de gemeente. Dit versnelt het proces om uiteindelijk het recht op loonkostensubsidie vast te stellen.”

Een andere tip voor gemeenten: de rekentool ontwikkeld door Cedris en Divosa. Kos: “Dat maakt het doorwerkend effect op andere wettelijke uitvoeringstaken meetbaar.” De tool is gelijktijdig opgeleverd met de analyse van Berenschot om per gemeente inzichtelijk te maken hoeveel investeringen nodig zijn bij de inzet van loonkostensubsidie, vanuit welke gemeentelijke en rijksbudgetten dat geld komt en wat het oplevert. Als het gaat om die budgetten is het belangrijk om rekening te houden met wat er al vanuit het Rijk komt, en waarvoor je dat als gemeente inzet, zegt Van het Erve. “In 2022 is het Rijk loonkostensubsidie gaan betalen op basis van het aantal gerealiseerde werkplekken in het voorgaande jaar. Alleen de vergoeding voor begeleiding wordt nog vanuit het algemene uitkeringsbudget betaald. Als je dat budget aan iets anders uitgeeft, ja, dan heb je altijd een tekort.” Investeren is voor een groot deel een kwestie van durf, denkt hij. “We moeten nu niet meer wachten. Het is tijd voor gas op de plank!”

Meer weten?