Jaarlijks komen 24.000 mensen vanuit de WW in de bijstand.

Dat is 6 procent van alle WW’ers, meldt het rapport ‘Uit de WW in de bijstand’ van de Hanzehogeschool Groningen (juni 2018). Samen vertegenwoordigen de voormalig WW’ers 20 tot 25 procent van de totale jaarlijkse bijstandsinstroom. Best veel, vindt Leni Beukema, projectleider van het onderzoek. “Allemaal mensen die heel goed actief zouden kunnen zijn op de arbeidsmarkt. Verborgen talenten.”

Actief zouden kunnen zijn, zegt de onderzoeker. Maar als het eigenlijk gekund had, waarom zijn deze mensen dan toch niet aan het werk? Het rapport wijst op een niet-optimale aansluiting tussen de activeringsregimes van UWV en gemeente. Samengevat: ‘In de bijstand wordt men geacht vanaf het begin zo actief mogelijk te zijn. Alles staat in het teken van activering. In sommige gemeenten wordt een tegenprestatie verlangd, maar ook is men wettelijk verplicht zich in te schrijven bij een uitzendbureau. Gemeenten ervaren het als een gemiste kans dat werklozen in de periode dat zij onder verantwoordelijkheid van UWV vallen, weinig worden gestimuleerd actief aan de slag te zijn. Het is lastig voor gemeenten om deze mensen weer in beweging te krijgen.’

Konijnenhokken

Activeringsregimes die niet goed op elkaar aansluiten. Daar hebben ze in ’s-Hertogenbosch geen last van. “Al zes maanden voor het aflopen van de WW benader ik deze werkzoekenden samen met een collega van UWV”, vertelt projectleider Harriet Oomen van werk- en ontwikkelbedrijf Weener XL, een van de voorlopers op dit gebied. “We leggen uit dat bijstand dreigt en nodigen hen uit voor een groepsbijeenkomst. Daarna start de persoonlijke begeleiding. Dat begint met een uitgebreide intake om te zien wie iemand is en wat hem of haar drijft. Als je weet wat er speelt bij je klanten, kun je hen beter helpen. Hierop volgt intensieve coaching, waarbij we onder meer het cv en de sollicitatiebrief verbeteren en op geschikte vacatures solliciteren. Dat zijn nou echt van die onderdelen die je samen moet oppakken, in plaats van de klant ermee naar huis te sturen. In het stadium erna houd ik de lijntjes kort en maken we duidelijke afspraken.”

Het Bossche model van Weener XL, genaamd Werk Max WW, is een groot succes. Van alle mensen die deze persoonlijke begeleiding krijgen, vindt 68 procent een baan. Vorig jaar waren dat er 162. Oomen: “In deze doelgroep is bijna iedereen aan werk te helpen, leert onze ervaring van de afgelopen jaren. Alleen mensen die psychische klachten hebben of kampen met een verslaving, zijn vaak onbemiddelbaar.”

Verwachtingsmanagement is belangrijk, legt Oomen uit. “Laatst hielp ik een man van 53 die al tweeënhalf jaar thuis zat. Zijn werkervaring was het probleem niet – hij was machinewerker geweest met specifieke ervaring – maar zijn salariseis was veel te hoog. Uiteindelijk heb ik zijn verwachting kunnen ombuigen en heeft hij een baan geaccepteerd met minder salaris, maar meer werkvreugde. Hij maakt nu konijnenhokken.” Dat mensen weer werk vinden, noemt Oomen de grootste winst. Maar dat het ook lucratief is voor gemeente en UWV, is niet onbelangrijk. “Als je alle maanden bij elkaar optelt waarin aan al die mensen geen WW-uitkering of bijstand uitgekeerd hoeft te worden, dan heb je het alleen al in ‘s-Hertogenbosch over miljoenen euro’s.” En dat allemaal door mensen persoonlijke aandacht te geven, iets dat UWV haar klanten lange tijd niet kon bieden. Pas sinds twee jaar is daar weer meer ruimte voor. In het Financieele Dagblad van 25 augustus zegt UWV-directeur Tof Thissen hierover: ‘Ik geloof dat een democratische overheid persoonlijk contact moet hebben met de burgers. We hebben de werkwijze nu afgestemd op de mate waarin we denken dat iemand zijn weg naar de arbeidsmarkt kan terugvinden. Is dat minder dan 50 procent, dan volgt aan het begin van de WW een uitnodiging voor een gesprek. Slaan we die kans hoger aan, dan laten we de werkzoekende met rust, al faciliteren we wel activiteiten online. Als ze na zes maanden geen werk hebben gevonden, wil ik die mensen dán spreken en niet pas na een jaar of aan het eind van de WW. Dat is mijn eer te na.’

Teleurstelling voorkomen

Ook Werkplein Drentsche Aa, uitvoerder van de Participatiewet voor de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo, zet in op persoonlijke begeleiding van einde-WW’ers. Projectmanager Marije Baarschers vertelt wat daarvoor de aanleiding was: “Wij hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in preventie en zagen dat veel mensen vanuit de WW een bijstandsuitkering aanvroegen, terwijl ze daar geen recht op hadden. Denk aan mensen met een partner met voldoende inkomen en mensen met veel spaargeld. Voor de WW maakt dat niet uit, maar de bijstandsregels zijn wezenlijk anders. Veel mensen weten dat niet. Om teleurstelling te voorkomen, wilden we hen actief informeren, zodat ze al voor het einde van hun WW weten of ze wel of niet voor bijstand in aanmerking komen. In dezelfde periode voerde UWV Werkbedrijf Groningen een pilot uit om einde-WW’ers te matchen met uitzendbureaus. Een uitstekend moment om dit binnen de arbeidsmarktregio Groningen, waartoe wij ook behoren, breed op te pakken. We hebben nu vaste contactpersonen bij UWV en gaan binnenkort met onze dienstverlening van start. En ik heb vernomen dat gesprek zijn om deze aanpak over te nemen.” De eerste voorlichtingsbijeenkomst voor geselecteerde WW’ers staat direct na de zomer gepland. Werkcoaches van UWV Werkbedrijf en Werkplein Drentsche Aa geven daar samen voorlichting over de Participatiewet en beantwoorden persoonlijke vragen. “Ook kunnen mensen hun kansen verkennen binnen onze arbeidsmarktregio. We willen niet alleen voorlichten, maar de groep ook activeren. Want uitkering of niet, ons doel is dat iedereen die kan werken weer een baan krijgt.”

Allemaal mooi en aardig, maar waarom hebben niet veel eerder veel meer gemeenten en UWV de handen ineengeslagen om max-WW’ers actief uit de bijstand te houden? “Dat heeft te maken met budget en samenwerking”, legt Oomen uit. “De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft vanaf 2006 geïnvesteerd in fte’s om aan Max WW te werken. Door iemand te plaatsen bij UWV borg je de dienstverlening, maar niet alle gemeenten willen dat of hebben daar budget voor. Verder zijn er ongeveer dertig UWV-regiokantoren in Nederland waarop gemeenten zijn aangesloten voor dienstverlening aan de klant; maar niet alle gemeenten en kantoren hebben een goede samenwerking, waardoor Max WW er niet van de grond is gekomen.”

‘Praktische problemen zitten een efficiënte aanpak soms in de weg’

Eigen invulling

De werkgroep ‘Doorstroom WW-bijstand’ ontwikkelt een toolkit om de samenwerking tussen UWV en gemeenten te stroomlijnen. Jitze Bok, regiomanager van UWV Werkbedrijf Friesland: “We bundelen een paar concrete tips om te stimuleren dat samenwerkingen zoals die in Den Bosch op meer plekken in Nederland worden opgestart.” Hij legt uit dat praktische problemen een efficiënte aanpak soms in de weg zitten. “UWV is een landelijke organisatie, aangestuurd door de politiek. Als verzekeringsbedrijf hebben we een wettelijke taak te vervullen. Gemeenten hebben vaak meer regelvrijheid om invulling te geven aan hun verplichtingen, waardoor de schoen in de praktijk nog weleens wringt.”

Bok geeft het voorbeeld van de werkzoekende die van UWV geen vrijwilligerswerk mag doen, maar daartoe vervolgens als bijstandsgerechtigde juist wordt aangemoedigd, als mogelijke eerste stap naar betaald werk. “En ook over de thema’s passend werk en de tegenprestatie bestaat soms discussie. Deze knelpunten kunnen natuurlijk opgelost worden, bijvoorbeeld door mensen tijdelijk van hun sollicitatieplicht te ontslaan of door bepaalde handhaving achterwege te laten. Maar daarover moet dan wel overeenstemming zijn. Vanwege dergelijke tegenstellingen is het nuttig als men in de 35 arbeidsmarktregio’s de toolkit straks gebruikt voor de hoofdlijnen en vooral eigen invulling geeft aan het gewenste beleid.”

Ook onderzoeker Leni Beukema pleit voor diversiteit, in plaats van een algemeen sjabloon. “In Dordrecht kijken ze naar de vraag op de arbeidsmarkt. En in kleinere gemeenten zoals Assen zijn de lijnen kort. Daar zijn zowel werkzoekenden als vacatures makkelijker in beeld te krijgen.” In de herfst brengt de werkgroep ‘Doorstroom WW-bijstand’ advies uit aan het ministerie van SZW. Harriet Oomen van Weener XL, die ook deel uitmaakt van de werkgroep, spoort de overheid graag aan tot een verbetering van de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling tussen UWV en de gemeente. “De politiek zou moeten regelen dat bepaalde informatie over klanten onderling overgedragen mag worden. Dan kunnen beide samenwerkingspartners in een oogopslag zien of iemand ooit is opgenomen voor een verslaving, uit huis is gezet of al eerder in de bijstand of schuldhulpverlening heeft gezeten. Met die informatie kunnen we mensen nog beter helpen.”

Onderzoeker Beukema denkt dat ook de economie een rol speelt: “Met het aantrekken van de arbeidsmarkt zijn gemeenten op zoek gegaan naar manieren om de instroom te beperken.” Daar voegt ze nog aan toe: “Hoewel dit soort programma’s effectief blijken, gaat er flink wat werk zitten in het optuigen ervan. Het kan dus ook even duren voor je er daadwerkelijk mee aan de slag kan.”

Haar belangrijkste tip voor managers in het sociaal domein die de ambitie hebben om de max-WW-doelgroep te helpen: faciliteer de professionals in de uitvoering. “Als er privacywetgeving in de weg zit, neem die hobbel dan weg met een convenant. Organiseer ook intervisiebijeenkomsten voor de mensen in de uitvoering, zodat zij elkaar leren kennen en samen cases kunnen bespreken. Zorg dat er een totaalplaatje ontstaat waarin met energie, kennis en professionaliteit iets moois tot stand gebracht kan worden.”

Meer weten?

  • Een pdf van het rapport Uit de WW in de bijstand’ is beschikbaar op research.hanze.nl (zoekterm: eindrapportage WW)
  • Op Divosa.nl lees je meer over de uitvoering van de Participatiewet.