Autonomie en verbondenheid

Wij leerden onze kinderen al jong omgaan met geld. Omdat het budget vaak kleiner was dan hun wensen, moesten ze zelf keuzes maken. Op die momenten werd duidelijk dat de vrijheid om zelf te kiezen grenzen kent. Mijn kinderen worstelden weleens met die grenzen in de aanloop naar hun moeders verjaardag. Altijd wilden ze een mooier cadeau kopen dan hun portemonnee toeliet. Maar door met elkaar te overleggen en samen één cadeau te kopen, lukte het vaak toch.

Of dat zonder slag of stoot ging? Vaak niet. Samenwerken vergt immers dat je accepteert dat je niet altijd je zin krijgt en openstaat voor en rekening houdt met de ideeën en wensen van anderen. Meer nog dan omgaan met geld, leerden mijn kinderen samenwerken. Maar goed, de band tussen broer en zus was sterk genoeg om er samen telkens goed uit te komen en hun cadeau met een grote glimlach aan te bieden.

In de pedagogiek zijn ‘autonomie’ en ‘verbondenheid’ bekende begrippen en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarbij is het zoeken naar de balans. Hoe kun je jezelf – met behoud van eigenheid – toch verbinden met anderen?

Wie dat denkraam over gemeentelijke samenwerking legt, ziet snel dat het ook in die context van waarde is. Dat stelt ons soms voor dilemma’s, maar biedt vooral kansen om het samen beter te organiseren voor inwoners. Gemeenten worden dan wel steeds groter, maar hun taken worden tegelijkertijd veelomvattender. Gespecialiseerde jeugdzorg, werkgeversdienstverlening, sociale woningbouw, noem maar op. Zelfs grote gemeenten werken intensief samen met buurgemeenten omdat ze het op eigen kracht nooit zo goed geregeld krijgen.

Duurzame samenwerking vraagt dus twee dingen: individuele gemeenten met duidelijke ambities én sterke verbondenheid tussen gemeenten. En net als binnen een gezin is dat laatste geen gegeven, maar vraagt het een wilsbesluit en doorgaande investering.

Erik Dannenberg - voorzitter van Divosa