Hofnar

Bij Divosa werkte tot voor kort een markant figuur. Zo’n collega van wie je je niet hoefde af te vragen of hij op kantoor was, want dat kon je simpelweg niet ontgaan. Al was het maar omdat je hem overal steevast (te) hard hoorde lachen. Waar andere collega’s spraken over ‘buiten de lijntjes kleuren’, deed hij dat als vanzelfsprekend. Door de grappen die hij maakte en de vragen die hij stelde. Het waren de vragen die andere wel bedachten, maar niet durfden te stellen. Hij leek ongevoelig voor de ongeschreven regels en stilzwijgende afspraken en maakte van zijn hart geen moordkuil. Hoe belangrijk dat was, werd duidelijk toen hij eenmaal vertrokken was. We misten hem meteen. Niet alleen omdat hij zoveel lucht en humor bracht, maar ook omdat hij ons een spiegel voorhield.

‘Onmisbare kracht’

Juri Hoedemakers noemt ze de hofnarren van organisaties en het is zijn missie ze terug te brengen in de samenleving (zie pagina 16). Belangrijkste taak voor de hofnar: op zoek gaan naar de blinde vlek in de organisatie. En leidinggevenden daarmee confronteren. Dat is niet makkelijk, maar wel broodnodig. Topambtenaar en filosoof Erik Pool noemt het in het interview op pagina 6 van deze Sprank een ‘onmisbare kracht, niet alleen in de democratie, maar ook in de bureaucratie.’ Hij zegt: ‘Als ambtenaren hun baas alleen maar naar de mond praten, wordt hun expertise niet aangesproken. Dit is slecht voor de kwaliteit, uitvoerbaarheid en rechtsstatelijkheid van het beleid.’

Hoe erg het kan misgaan als mensen hun mond niet durven open te doen, blijkt ook maar weer uit het rapport van de commissie-Van Rijn over misstanden bij de NPO. Om over het toeslagenschandaal nog maar te zwijgen. In organisaties houden we nog veel te vaak de rijen gesloten. Misstanden komen pas aan het licht als alles uit de hand is gelopen. Vervolgens richten we een klokkenluidersregeling in, maar dan is het leed al geleden. Blijkbaar vinden we het lastig om op tijd en laagdrempelig tegenspraak te organiseren.

Ruimte voor tegengeluid

En eigenlijk moeten we dat ook niet willen: tegenspraak organiseren. Voor je het weet organiseer je precies datgene weg wat je juist wilt stimuleren. In groepen ontstaat immers van nature een tegengeluid; er is altijd wel iemand die de rol van tegenspreker op zich neemt. Dus dat moet je niet in regelingen willen gieten en daar moet je geen vaste momenten voor inlassen. Nee, daar moet je ruimte voor maken, ruim baan om ertegenin te gaan. Het is aan ons om daarvoor te zorgen, die voorwaarden te scheppen en die ruimte te bieden. Omdat het ons als organisatie ontzettend veel oplevert, omdat het lucht geeft en voorkomt dat er misstanden ontstaan. En niet in de laatste plaats omdat het de broodnodige humor op de werkvloer brengt. Want wat heb ik gelachen om onze eigen hofnar en niet in de laatste plaats om mezelf. En dat is zo waardevol, want als we niet meer om onszelf kunnen lachen, dan hebben we pas écht een probleem.

Erik Dannenberg - voorzitter van Divosa