Homogeen
Mensen zijn sociale wezens. Sociaal in de zin dat ze niet zonder andere mensen kunnen leven. Maar in de praktijk betekent ‘andere’ niet altijd ‘verschillend’. We voelen ons toch het fijnste bij ‘mensen zoals wij’. En met die weinig diverse houding doen we de mensen die anders zijn én onszelf enorm tekort.
Op het Divosa Najaarscongres fileerde journalist Joris Luyendijk het begrip diversiteit. Hij kwam tot de conclusie dat diversiteit op het moment synoniem lijkt te staan voor ‘jij mag worden zoals ik’. Bovendien stelde hij vast dat een selecte groep mensen die aan specifieke kenmerken voldoen (‘mensen met zeven vinkjes’) de norm stelt.
Diversiteit gaat verder dan geloof en ras, geslacht en seksuele voorkeur. Dergelijke verschillen blijken helemaal geen belemmering te hoeven zijn. Recent onderzoek in Amsterdam laat zien dat mensen met zeer diverse migratieachtergronden vriendengroepen vormen dwars door alle kenmerken heen. Dat steekt schril af tegen de mensen van Nederlandse afkomst met een vriendengroep die vooral een afspiegeling is van de buurt waar ze wonen!
Zelfs de wetenschap dat organisaties die ruimte geven aan diversiteit beter presteren, is niet genoeg om deze ontwikkeling op gang te brengen. Ook hier geldt wat de WRR al eerder over onze inwoners zei: weten is nog geen doen. Een structurele oplossing vergt een lange adem omdat de basis voor diversiteit wordt gelegd in allerlei andere aspecten van de samenleving: goed onderwijs op gemengde scholen in elke woonwijk, open deuren voor stages en werkkansen voor iedereen en mensen van allerlei pluimage in woonwijken, verenigingen en teams op het werk.
Dat roept meteen de vraag op wat je zelf kunt doen om vandaag al verschil te maken. De kiem te leggen voor beter. Het feit dat je je bewust bent van je voorkeur voor homogeniteit, helpt om het een volgende keer bewust anders te doen. En te ervaren dat gerichte en oprechte aandacht – juist voor iemand van buiten je eigen kringetje – jezelf en de ander een rijker mens maakt.