Kiezen én delen
Het Inspectierapport over de jeugdzorg kwam vorige week hard aan. Nee, ook ik ben nog niet tevreden over de zorg voor kinderen die hulp van de overheid hard nodig hebben. Dat moet beter. Zeker de gespecialiseerde jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Maar dat kan alleen als deze regionale complexe zorg verbinding houdt met wat lokaal wordt gedaan.
De belofte van de decentralisatie van jeugdzorg was dat gemeenten het beter gingen doen dan Rijk en provincies. Niet langer versnipperde, maar integrale ondersteuning. Dichtbij en met aandacht voor gekoppelde problemen op andere leefgebieden. Om te voorkomen dat de meest kwetsbare kinderen tussen wal en schip bleven vallen, zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor deze complexe zorg. Desondanks gaat het nog niet goed genoeg en ik vind het terecht dat de Inspecties aan de bel trekken. Maar een nieuwe systeemwijziging vind ik te kort door de bocht.
De echte oplossing zit volgens mij niet alleen in het anders organiseren van wat we al deden. Betere zorg vraagt ook dat we ons aanbod vernieuwen. Te veel kinderen halen we nu nog voor behandeling en begeleiding uit hun sociale omgeving. Specialistische ambulante zorg – thuis, op school of in de wijk – is voor velen van hen een veel betere oplossing.
Dat vergt wel (boven)regionale samenwerking en een hervorming van het sociaal domein. En net als bij de invoering van duurzame energie en duurzame landbouw is dat een taai proces. Dat kost dus tijd. Maar kinderen die in ernstige nood verkeren, hebben die tijd niet. Die hebben onze hulp nodig, transformatie of niet.
Of het nu windmolenparken zijn of uitkoopregelingen voor veehouders, iedereen begrijpt dat je in transformaties moet investeren. Maar wat gebeurt er in het sociaal domein? Daar komen kinderen door bezuinigingen nog verder in de problemen. Tijdens de transformatie moeten gemeenten gewoon blijven leveren. En dat kan alleen als het Rijk mee-investeert. Rijk en gemeenten hebben immers samen gekozen voor de decentralisatie van jeugdzorg. Daar hoort bij dat we de pijn delen.