Nieuwe realiteit
Deze week hoorde ik het verhaal van een Oekraïens meisje van 7. Ze was met haar moeder naar Nederland gevlucht. Toen ze aankwam op haar opvangadres, keek ze om zich heen en vroeg aan haar moeder: ‘Waar zijn hier de schuilkelders?’ Het was maar een klein zinnetje, maar zo veelzeggend. Ze is een van de ‘gelukkigen’ die heeft kunnen vluchten, die een veilig onderkomen heeft. Ze leeft nog, maar de oorlogstrauma’s zullen nog generaties lang doorklinken. Zoals in dat ene zinnetje.
Het maakte bij mij een ‘hier gáán we voor!’-gevoel los, dat ook elders overheerste vlak na het uitbreken van deze oorlog. Ik herkende het van corona. Bij de eerste lockdown sprongen we op en gingen meteen aan de slag. Maar we hebben óók geleerd van die crisis dat sommige groepen bij voorbaat al extra kwetsbaar waren en hoe weinig er aan preventie was gedaan.
Bovendien beginnen we de zwaarte te voelen van dat we de afgelopen jaren crisis op crisis stapelen. Van kredietcrisis naar arbeidsmarktcrisis naar coronacrisis. Huishoudens in onoverkomelijke schulden, overbelast personeel, woningnood en nu weer een nieuwe vluchtelingenstroom. Steeds nemen we ons als overheid voor om een stapje harder te lopen en dat doen we ook. Maar intussen lopen we al jaren in versnelde pas, rennen we vaak onze benen uit het lijf en dat put ons uit. Dat put gemeenten uit.
Je weet op een gegeven niet meer of je links of rechts moet kijken om een helpende hand uit te steken. Of geld in te steken. En dat geld raakt langzaam op. Als sociaal domein hoeven we voorlopig weinig extra financiën vanuit Den Haag te verwachten. We moeten ons leren verhouden tot een definitief veranderde werkelijkheid. Het wordt niet meer zoals het was, we kunnen ons immers bijna niet meer een tijd herinneren zonder een of andere crisis. Deze onstuimige werkelijkheid is onze realiteit geworden en in plaats van te wachten tot het over is, moeten we ons leren verhouden tot die nieuwe realiteit.
Ook wij moeten definitief veranderen. Waarbij we niet uitgaan van onze (starre) organisatiestructuren, maar van de wendbare professionals in de praktijk. Op hen moeten wij ons richten, zodat zij zich weer optimaal kunnen richten op inwoners. Op groepen inwoners, op communities. Niet vanuit een eigen-kracht-panacee, maar vanuit de wetenschap dat er heel veel energie in de wijken, in de mensen zelf zit.
Een sterk betrokken overheid wakkert die vlam aan. Neemt mensen geen zorg en verantwoordelijkheid uit handen, maar stimuleert eigen initiatieven en werkt met hen samen. De overheid kan het echt niet meer alleen oplossen voor alle inwoners, we hebben elkaar nodig. En als we die krachten bundelen, dan kunnen wij er ondanks al onze crises zijn voor de mensen die dat het állerhardst nodig hebben. Dan vraagt dat meisje over een paar weken hopelijk niet langer naar de plek van de schuilkelders, maar naar de adressen van de nieuwe vriendjes die ze hier heeft gemaakt.