Op ooghoogte
Iedereen die zelf of van dichtbij te maken heeft gehad met de ziekte kanker, weet het. Zo verwoestend als de kwaadaardige cellen zijn, zo verwoestend is ook de impact van de ziekte op andere levensgebieden. Kanker zet je wereld totaal op zijn kop, er is een periode vóór de diagnose en een periode erna. En die periodes verschillen als dag en nacht, niets is meer wat het was. In ziekenhuizen realiseren beleidsmakers zich dat steeds beter.
Sinds enige tijd kunnen kankerpatiënten dan ook een regieverpleegkundige krijgen. Deze functietitel heeft een bijna bureaucratische bijklank, er zijn toch handen tekort aan de bedden, waarom dan regieverpleegkundige? Toch is de inhoud van de functie allerminst bureaucratisch. Het is een vernieuwende rol en manier van werken die ronduit inspirerend is voor ons als gemeentelijk sociaal domein. Want de regieverpleegkundige kijkt met de patiënt mee en begeleidt hem of haar in een van de heftigste periodes van het leven.
Als patiënt met een kankerdiagnose word je de overweldigende ziekenhuismachine ingezogen, waar specialisten aan de slag gaan om je leven te redden. En om dat te kunnen doen, móeten zij vanuit hun specialisme, vanuit hun afdeling opereren. Als patiënt kan dat voelen alsof je als een balletje in een flipperkast wordt rondgeschoten. De regieverpleegkundige ziet dat, kent de flipperkast, de medische wereld, en weet ook dat alles in het leven van de patiënt op losse schroeven staat. En zo verbindt deze professional de twee werelden van ziekenhuis en het ‘echte leven’ aan elkaar. Niet alleen is de regieverpleegkundige daarmee een onmisbare gids en steun voor de patiënt. Ook voor het hele zorgdomein is deze professional van onschatbare waarde. Hij of zij stelt gerust, signaleert wat er kan misgaan en grijpt preventief in. Op ooghoogte van de patiënt ziet deze professional zoveel meer dan alle specialisten afzonderlijk.
In het sociaal domein zou een dergelijke professional ook niet misstaan. Gemeenten volgen nog te vaak de departementale structuren, zelfs in de kantine lunchen de verschillende ‘specialisten’ niet met elkaar. Ook wij kunnen mensen als een balletje in een flipperkast schieten, van loket naar loket, van formuliertje naar voorziening. Het is voor mensen in een kwetsbare situatie bijna een recept voor nóg meer problemen.
Ook in het gemeentelijk sociaal domein zouden we moeten investeren in generalisten die mensen hierin begeleiden. Die op ooghoogte meekijken, meeleven. Die niet het stuur overnemen, maar meerijden en signaleren. Niet alleen waar het mis dreigt te gaan, maar ook waar misschien overbodige zorg is. Op die manier hoeven zulke vernieuwende functies geen extra investering te zijn, maar kunnen ze zichzelf dubbel en dwars terugverdienen. Hier is geen nieuwe zak geld nodig, maar enkel een nieuwe visie. En daarvoor zouden wij als sociaal domein best eens de blik naar buiten kunnen richten, naar onze collega’s in de ziekenhuiszorg.