Over liefde
Lieve lezer, tweeënhalf jaar geleden startte ik Collectief Kapitaal (collectiefkapitaal.nl). Een poging om vanuit collectiviteit een pot geld te beheren en te herverdelen onder burgers die bestaansonzeker zijn. Ik was nieuwsgierig naar de vraag hoe burgers, als zij zelf het heft in handen nemen, vorm zouden geven aan sociale rechtvaardigheid. Hoe wij, burgers met uiteenlopende achtergronden en ervaringen in het leven, onderling betekenis zouden geven aan solidariteit en welke processen daaruit zouden voortkomen. Parallel aan deze interventie reflecteerden we met elkaar op alle dilemma’s die we onderweg tegenkwamen.
Deze reflectie is de essentie van Collectief Kapitaal gebleken. We stellen onszelf de vraag in wat voor een wereld we eigenlijk wíllen leven. Hoe het komt dat we – ook al geloven we écht dat het anders moet – toch argwaan hebben tegenover bijvoorbeeld mensen die in armoede leven. Het blijkt dat we boordevol overtuigingen zitten als het aankomt op geld, bezit, ‘goed’ en ‘fout’ leven.
Ik leerde dat streven naar een andere wereld niet slechts het verbeteren van het bestaande betekent. Met het nemen van maatregelen verdwijnen oordelen over mensen in bestaansonzekerheid niet als sneeuw voor de zon. Scheve verhoudingen en een oneerlijke verdeling van kapitaal zijn geen toevallige samenloop van omstandigheden die met regels alleen kunnen worden gerepareerd. Het begin van iets nieuws gaat over een fundamentele herziening van de samenleving en de mensen die daarin wonen.
Een inzicht dat ik kreeg door Collectief Kapitaal is hoe we gewend zijn om van maatschappelijke vraagstukken in de samenleving een enkelvoudig probleem te maken. Mensen die in een positie zitten om een ander te helpen, hebben vaak de neiging om zichzelf niet als onderdeel van het probleem te zien. Alsof het niet over hen gaat. Nee, zij, die ander, zij zijn het probleem. Zij moeten iets anders doen. Andere keuzes maken.
‘Hoe is het nu met de ontvangers? Zijn zij duurzaam uit de armoede dankzij Collectief Kapitaal?’ Het is de vraag die me het vaakst wordt gesteld. Zelden vraagt iemand naar de donateurs. Hoe zij onder invloed van Collectief Kapitaal zijn veranderd. Zelden vraagt iemand naar de processen die we hebben ingericht om in gemeenschappelijkheid te verkeren. Naar het ongemak, naar onze manier van besluitvorming en hoe we alles wegen op basis van een aantal kernwaarden die we samen formuleerden.
Ik zag dat waar geld in het spel komt, dominant gedrag volgt waarin de mensen die het geld bezitten of beheren, zichzelf een bepaalde positie geven. Zij wanen zich verantwoordelijk voor de ander, of voor een – in hun ogen – goede besteding van de middelen. Ook al was het geld – na het geven aan de pot van Collectief Kapitaal – feitelijk van niemand meer, toch gedragen we ons als eigenaar. Het gevolg is dat de ander nooit meer mens kan zijn. Je ziet alleen nog maar wat je denkt dat je ziet of wilt zien. Gelijkwaardigheid kan niet ontstaan als je niet in het diepste van jouw zijn een ‘wij’ wilt worden met de ander.
Bestaansonzekerheid is een collectief probleem dat een collectieve oplossing vereist. Wij hebben een samenleving georganiseerd waar overal zichtbare en onzichtbare hekken zijn geplaatst. En je staat erbinnen of erbuiten. De ander willen helpen, is voor werkelijke verandering niet genoeg. Wat nodig is, is de erkenning dat wij allemaal kwetsbaar zijn. Dat wij allemaal afhankelijk zijn van anderen. Dat wij met elkaar een geheel vormen. En dat we voor dat geheel moeten zorgen.
Eigenlijk, zo weet ik nu, gaat Collectief Kapitaal over liefde.