Passend werk
In 2019 ging ik met pensioen. Mijn werk hield op, maar ik had het vertrouwen dat er iets nieuws zou komen. Toch was er een onbestemd gevoel. Ik had tijd nodig om afscheid te nemen en om ruimte te maken om nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Toen kwam corona en had niet alleen ik dat onbestemde gevoel, maar vele mensen met mij. Ze hadden voor even geen werk meer. Denk aan piloten en kamermeisjes, uitvoerend musici en barkeepers. En aan ondernemers, die zich doorgaans weinig laten voorschrijven. Hoelang het zou duren en waartoe het zou leiden, dat wist niemand.
Om verspreiding van het coronavirus te voorkomen, besloot de overheid alleen door te gaan met het essentiële werk. Voor degenen die niet-essentieel werk deden, ontstond er tijd om na te denken: wat doen we eigenlijk, waarom en voor wie? Dat vond ik interessant.
Welk werk moet altijd doorgaan, ook in tijden van crisis? De voedselvoorziening natuurlijk, woningbouw, zorg, veiligheid en onderwijs. Er zijn mensen nodig die ervoor waken dat de democratie in stand blijft en dat we met de juiste informatie goede beslissingen nemen. De diensten van de overheid moeten doorgaan, waaronder het verstrekken van uitkeringen. Tram en trein zijn noodzakelijk voor de bereikbaarheid. De rest kan gemist worden.
Maar: álle mensen zoeken bestaanszekerheid en -zin en willen bezig blijven, ook als de overheid dat verbiedt. Wat essentieel is en wat niet, is voer voor een uitvoerig debat. Ik gaf een voorzet en ben gaan schrijven over het leven van twaalf mensen wier werk plotseling stopte. Ik wilde weten hoe hun werk, inkomen, organisatie en persoonlijke drijfveren op elkaar inspelen.
En dan zie je dat piloot Bas met zijn vaste contract het zich kon permitteren om op de bank te zitten toen Transavia niet meer vloog en de tijd nam om na te denken. Het moreel kompas van stewardess Michele zorgde er daarentegen voor dat ze vrijwillig ontslag nam om in de zorg te werken. Horecaonderneemster Nadia werd activist. Ze weigerde als burger de QR-codes bij haar gasten te controleren, verkocht haar horecazaken en vluchtte het land uit. Yogalerares Jackie had geleerd altijd voor zichzelf te zorgen, maar nu mocht ze niet werken omdat ze schulden heeft. Werken schijnt, administratief gezien, onhandig. Maar Jackie móest van zichzelf werken om zin te geven aan haar leven en deed dat buiten alle regels om.
De arbeidsmarkt gaat over meer dan vraag en aanbod van werk en inkomen. Het gaat op die zogenaamde markt ook over pech en geluk, kansen pakken en buitengesloten worden. Alle mensen willen werk dat bij hen past. Zij reageren niet uit zichzelf op arbeidsmarkttekorten. In de arena van werk, inkomen en persoon past een overheid die het essentiële werk faciliteert. Corona had voor mij langer mogen duren om het debat te kunnen voeren over welk werk essentieel is, nodig is en past – en welk werk niet.