Volleybal

In het eerste nummer van Sprank van dit jaar staan twee verhalen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het ene verhaal over de tekorten op de arbeidsmarkt kan niet zonder het thema van dat andere verhaal: vertrouwen. We hebben dat vertrouwen nodig om te komen tot een nieuwe arbeidsmarkt met plek voor iedereen. Als overheid hebben we heel wat vertrouwen te (her)winnen en daarin moeten we durven investeren. Dat betekent dat we niet meteen komen vragen, maar ook kijken naar wat we kunnen brengen.

Investeren in relaties dus. Eerst eens luisteren naar mensen, naar wat hen bezighoudt, waar ze ’s nachts wakker van liggen. Hen zien, niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk: weten wie je voor je hebt. Vraag eerst ‘Wie ben je, hoe gaat het met je?’ voor je vraagt wat iemand kan gaan doen. Natuurlijk is dat investeren niet eindeloos en moeten we daar niet in blijven hangen. Als verdriet hanteerbaar is, schulden onder controle zijn en het geschorste kind weer op school zit, dan is het tijd om weer voorzichtig om te gaan kijken naar werk.

We hebben iedereen hard nodig. Of zoals Hans Borstlap het recent zo treffend zei: ‘Geen ministerie gaat zijn doelen halen als SZW niet eerst zijn doel behaalt om mensen aan het werk te helpen.’ Er gaan immers dagelijks meer mensen met pensioen dan dat er van school komen. De huidige tekorten dwingen ons om op een andere manier naar de arbeidsmarkt te kijken.

En dat is eigenlijk alleen maar goed. Want er staan veel te veel mensen aan de kant. Dat zegt enerzijds iets over de arbeidsmarkt: de lat ligt simpelweg te hoog. Maar het zegt ook iets over ons. Wij hebben al deze mensen aan de kant laten staan vanuit ons ‘oude denken’. Vanuit een statisch systeem met te veel afzonderlijke regelingen kunnen we mensen niet goed helpen in de complexe dynamiek van de arbeidsmarkt. Re-integratie als losse functie werkt dan ook niet, omdat dat te veel op zichzelf staat en te aanbodgericht is. Het gaat er juist om aan te sluiten bij netwerken, om te werken aan relaties. Met ondernemers, met maatschappelijke partners, met andere gemeenten en met netwerken van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen.

Ook daarbij geldt weer die basisvoorwaarde van vertrouwen. De gemeente als betrouwbare spelverdeler in een volleybalspel. De speler die in het midden staat, overzicht heeft over het hele speelveld, altijd precies daar is waar andere spelers hem nodig hebben. En vooral: de ballen opzet, zodat anderen optimaal kunnen scoren.

Erik Dannenberg - voorzitter van Divosa