Wat waren we lekker Scandinavisch bezig begin deze eeuw met ons actief arbeidsmarktbeleid.

Er gingen bakken met geld heen. Maar met de crisis kwamen de bezuinigingen. Gemeenten zagen maar liefst twee derde van hun re-integratiebudgetten verdampen en de Wsw werd ‘hervormd’ zoals dat dan eufemistisch heet. Ook het UWV moest noodgedwongen overstappen op digitale dienstverlening. Nu lijkt er aan de horizon weer geld te gloren, want allerlei adviescommissies vinden dat de overheid meer zou moeten investeren in actief arbeidsmarktbeleid.

Eindelijk! Geld!

Niet te vroeg juichen, mensen. Dit zit pas in het stadium van ‘leuke ideetjes voor het volgende kabinet’. Maar het mooie is dat zowel de WRR als de commissie-Borstlap in hun recente adviezen in grote lijnen tot dezelfde conclusies komen. Een daarvan is dus dat Nederland meer moet investeren in actief arbeidsmarktbeleid (zie ook de grafiek). Denk aan zaken als van werk-naar-werkbeleid, permanente scholing en actieve en activerende begeleiding van uitkeringsgerechtigden.

En wat moet die ‘begeleiding’ dan inhouden?

Voor de mensen voor wie de gemeente verantwoordelijk is, pleiten de adviescommissies onder meer voor meer persoonlijke begeleiding en meer mogelijkheden om te leren. Verder benoemt Borstlap dat de mensen uit de doelgroep van gemeenten niet per se passen bij de vacatures van werkgevers. Ik lees daarin dat er aan de werkgeverskant ook een cultuuromslag nodig is om vacatures af te stemmen op wat mensen met een uitkering nog wél kunnen. Ook wordt de basisbaan in beide adviezen genoemd als sluitstuk van een activerend arbeidsmarktbeleid. Die banen zijn dus bedoeld voor mensen voor wie werken bij een reguliere werkgever echt (maar dan ook echt) geen optie is. Ook niet met loonkostensubsidie.

Zijn er ook bedragen genoemd?

Nee. Maar de Scandinavische landen lijken het ideaal te zijn. En als we Zweden of Denemarken willen volgen, dan zou dat voor Nederland bijna een verdubbeling of zelfs verdriedubbeling van de budgetten betekenen.

Nou, daar weten gemeenten wel raad mee, toch?

Mwah. Toen begin deze eeuw de re-integratiegelden bij gemeenten nog tegen de plinten klotsten, wisten ze niet zo goed waar ze het aan moesten uitgeven en bouwden ze vooral de eerste jaren flinke reserves op, zo weten we uit oude Divosa-monitors. En wat er werd uitgegeven, ging voor 40 tot 60 procent naar gesubsidieerd werk (de oude Melkertbanen) en loonkostensubsidies. In behoorlijk wat gemeenten kwamen er fabriekshallen waar mensen uit de bijstand tegen minimumloon productiewerk gingen doen. ‘Work first’ heette dat. Dat hield mensen inderdaad van de straat en deed de uitkeringsbestanden daadwerkelijk slinken, maar het leek niet heel erg op ‘maatwerk’ en ‘persoonlijke begeleiding’ en een focus op wat mensen ‘intrinsiek beweegt’, zoals Borstlap bepleit.

Daar hebben gemeenten dan vast van geleerd, toch?

In een aantal gemeenten wordt de gesubsidieerde baan weer gevierd als dé oplossing voor de bijstandsgerechtigden die niet aan de slag komen. Ik voel al nattigheid. Het wordt te verleidelijk om niets van werkgevers te vragen en straks al dat geld weer in de lonen te steken van mensen die werken in een soort van ‘voor spek en bonen’-baantjes, om er dan na een tijdje achter te komen dat we enorm veel van dat soort banen hebben én er nog steeds tekortkomen omdat er nog zoveel mensen aan de kant staan. De WRR noemt de basisbaan uitdrukkelijk een sluitstuk van het re-integratiebeleid, maar de kans bestaat dat dit op een aantal plekken gewoon weer het startpunt zal worden.

Is dat erg dan?

Vind ik wel. We kwamen uit een situatie dat een groep insiders een baan had, maar die vaak uitvoerde in afzondering van de rest van de arbeidsmarkt. Met de Participatiewet wilden we samen met werkgevers de arbeidsmarkt inclusiever maken. Het gevaar bestaat dat de basisbaan straks de excuustruus is om die moeilijke weg niet meer te bewandelen. Dat we heel veel basisbanen hebben voor koffieschenkers in buurthuizen en zorginstellingen en we werkgevers niet meer (durven) vragen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en échte banen te bieden aan mensen die misschien niet aan hun ideaalplaatje voldoen, maar graag willen werken en op hun eigen manier en in hun eigen tempo een bijdrage kunnen leveren.

Wil je betalen voor basisbanen? Betaal dan ook voor onderzoek

Wil je als gemeente grootschalig inzetten op basisbanen? Laat dan ook wetenschappelijk onderzoek uitvoeren naar de kosten en baten van zo’n dure maatregel. Vermijd daarbij het giswerk van een doorsnee maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ga voor een echt wetenschappelijk experiment. Of vergelijk de groep mensen met een basisbaan op basis van data met een goede controlegroep uit andere gemeenten die geen basisbaan hebben. Dan weten we over een tijd met meer zekerheid wat een basisbaan echt oplevert in geld, gezondheid én geluk.