De Stadsbank van Lening werd in 1614 door de gemeente Amsterdam opgezet om woekerrentes tegen te gaan.

“Particuliere pandjesbazen berekenden toen rentes van 200 procent. Daar wilde de gemeente burgers tegen beschermen”, vertelt directiesecretaris Xandra Pennings. In die tijd hadden veel meer gemeenten pandhuizen, maar anno 2022 zijn alleen die van Amsterdam en Den Haag nog over. De drie locaties in Amsterdam – Bijlmer, Osdorp en centrum – hebben een heel divers bestand van in totaal zo’n 23.000 klanten. Gemene deler: ze verkeren vrijwel allemaal tijdelijk in geldnood en komen regelmatig terug bij de Stadsbank.

Spaarpotje

De klanten moeten aantonen wie ze zijn, maar hoeven geen uitgebreid papierwerk in te vullen. Taxateur Wendy van der Beek-Toorn: “We stellen geen vragen over hun inkomen of wat ze met hun geld doen. We taxeren hun eigendom en keren daarvoor een beleenbedrag uit dat een deel is van de nieuwwaarde. Hoe hoger het bedrag dat wij voor hun goud geven, hoe moeilijker om het na verloop van tijd terug te kopen. Wij zijn er niet op uit hun eigendommen te verzilveren, we zijn geen commercieel bedrijf. Het doel is dat klanten hun sieraad binnen negen maanden weer komen ophalen tegen het bedrag dat ze hebben gekregen plus de verschuldigde beleenvergoeding. Hebben ze nog niet het hele bedrag bij elkaar, dan betalen ze aan het einde van die negen maanden alleen de beleenvergoeding en krijgen ze opnieuw negen maanden de tijd om hun onderpand op te halen.”

Van der Beek-Toorn benadrukt dat het niet alleen arme mensen zijn die bij de Stadsbank komen. “Het zijn juist ook mensen die het financieel goed op een rijtje hebben, maar soms net even dat kleine beetje missen. Dat lossen ze op deze manier op.” Pennings: “Zo’n sieraad is als het ware een spaarpotje. Als mensen het verschuldigde bedrag hebben afgelost, kunnen ze hun ring, ketting of broche een volgende keer weer belenen als bijvoorbeeld de wasmachine kapotgaat.”

‘We zien nu ook tweeverdieners met een koopwoning’

In de ogen kijken

Bijna 85 procent van de klanten haalt zijn eigendommen weer op. Maar er zijn er ook die zo diep in de financiële misère zitten dat terughalen onmogelijk is. En die realiteit gaat soms met heftige emoties gepaard, vertelt Van der Beek-Toorn. “Mensen willen hun sieraad niet kwijt, het is een erfstuk van moeder of oma of ze hebben het gekregen bij hun huwelijk. Maar het is vaak ook hun laatste strohalm. Ja, dat grijpt me aan. Maar na bijna twintig jaar neem ik het niet meer mee naar huis.”

Veel armoedevoorzieningen worden digitaal verstrekt. De Stadsbank daarentegen krijgt de burgers om wie het gaat persoonlijk aan het loket. “Wij kunnen ze in de ogen kijken en soms zie ik gewoon dat ik even moet vragen hoe het gaat”, zegt Pennings. Van der Beek-Toorn: “Wij gaan het gesprek aan met onze klanten. En omdat ze regelmatig terugkeren en we hier dezelfde gezichten zien, bouwen we een vertrouwensband op, waardoor ze meer durven vertellen.”

Zo kwam er een paar jaar geleden een vrouw regelmatig haar sieraden belenen, zonder dat haar man en kinderen ervan wisten. “Op een gegeven moment had ze zo’n hoge lening bij ons lopen dat we met haar in gesprek gingen. Het bleek dat ze thuis weinig te vertellen had en heel ouderwets zakgeld kreeg van haar man. Als ze daar niet mee uitkwam, beleende ze haar sieraden. We zijn wel twee uur bezig geweest om haar tot bedaren te brengen en hebben uiteindelijk een regeling met haar getroffen om haar lening in ieder geval maandelijks met 20 tot 40 euro naar beneden te krijgen. Die vrouw stond er helemaal alleen voor.”

Bank van lening Amsterdam

Geen begrafenispolis

Andere schrijnende verhalen die Van der Beek-Toorn te horen krijgt, gaan bijvoorbeeld over mensen die zijn overleden en voor wie er geen begrafenispolis is. De klanten willen die persoon een mooi afscheid geven, maar kunnen dat niet betalen. “Dat is vooral typerend bij sterfgevallen in Suriname. Degene die de begrafenis regelt, haalt bij familieleden sieraden op en komt die belenen voor vliegtickets en de begrafeniskosten. Dat gebeurt allemaal in een rap tempo, want in Suriname is het de gewoonte dat iemand snel na het overlijden wordt begraven. Dan staan ze bijvoorbeeld om negen uur ’s ochtends al aan ons loket, want om elf uur moeten ze op Schiphol zijn. Het geld voor de begrafenis gaat cash mee. Stukje bij beetje worden de sieraden na de uitvaart weer opgehaald, dat gaat meestal wel snel.” Het valt haar op dat best veel mensen niet zijn verzekerd voor een begrafenis. Ook in Nederland.

De taxateur vervolgt: “In het verleden zagen we hier ook vaak mensen die net voor de scholen weer begonnen in augustus of september nog snel het boekengeld voor hun kinderen bij elkaar moesten krijgen. Dan stonden ze hier met hun hele hebben en houwen: ‘Anders kan mijn kind niet naar school.’ Dat is al lang geleden. Daar zijn tegenwoordig gelukkig potjes voor bij de gemeente.”

Meer recent, in de coronaperiode, waren het bijvoorbeeld zzp’ers met een eigen restaurant die bij de Stadsbank aanklopten, omdat ze – in de periode dat ze gesloten waren – toch hun vaste personeel moesten doorbetalen. Of timmermannen die hun materialen niet meer konden betalen om een klus af te maken. “Als ze dat eenmaal met behulp van de belening hadden gedaan, kwamen ze hun sieraden weer ophalen.”

‘Dat wij de mensen echt zien, is waardevol in de hele keten’

Monitoren

Niet met alle klanten komt het tot een uitvoeriger gesprek dan over de geldwaarde van hun bezittingen, maar de Stadsbank monitort hen wel op basis van een aantal indicatoren. Pennings legt uit: “We houden bijvoorbeeld in de gaten of iemand in de afgelopen drie maanden meer dan vijf keer een nieuwe belening is aangegaan en of onderpanden langer dan achttien maanden staan. In zulke gevallen nodigen we deze persoon uit en vragen wat er aan de hand is. En als het nodig is, verwijzen we hem of haar door. We werken nauw samen met de buurtteams in Amsterdam, die klanten met problemen verder kunnen begeleiden. Financiële problemen zijn vaak het gevolg van andere problemen, daar kijken de buurtteams ook naar. Dat wij de mensen echt zien, is enorm waardevol in de hele keten. Het verlaagt de drempel om hulp te zoeken.”

Trots, maar…

In coronatijd kwamen er minder klanten naar de Stadsbank, maar sinds april neemt dat aantal weer toe. “Het potje dat mensen tijdens de lockdowns hebben gespaard, is weer leeg, de energieprijzen zijn gestegen en de boodschappen zijn duurder geworden. Op onze locatie in het centrum komen nu dagelijks tussen de 100 en 120 mensen”, zegt Van der Beek-Toorn. “Inmiddels ook tweeverdieners met een koopwoning. Ze hebben een paar verjaardagen gehad, de auto is kapotgegaan en dan die oplopende energierekening … Ze komen niet meer rond en proberen met hun sieraden de eindjes toch aan elkaar te knopen. Ik heb wel twee keer per dag een klant in tranen aan het loket staan.”

Ze vindt het frustrerend dat deze mensen niet in aanmerking komen voor de speciale voorzieningen voor mensen met lagere inkomens. “Ik vroeg laatst aan een huilende vrouw of ik haar kon helpen met het aanvragen van de energietoeslag. ‘Nee’, zei ze, ‘daarvoor verdien ik 30 euro te veel.’ En dan krijg je niet een gedeelte, dan krijg je helemaal niks. Dat hoor ik nu steeds vaker.”

De Stadsbank kan de toestroom voorlopig nog wel aan, aldus Pennings. Ook als het de komende tijd nog drukker wordt. “Maar of we dit moeten willen? Wij zijn een heel goede aanvulling en we zijn er ook trots op dat we mensen op deze manier kunnen helpen. Maar het moet niet zo zijn dat mensen hier steeds opnieuw komen als noodgreep om hun maandelijkse lasten te kunnen betalen.”

De Amsterdamse Stadsbank van Lening

De Amsterdamse Stadsbank van Lening (1614) is opgericht als sociaal antwoord op de extreme woekerrentes die particuliere pandjesbazen hun klanten in die tijd oplegden. Ruim 400 jaar later vinden nog steeds veel inwoners hun weg naar de bank. Zij belenen er hun zilveren en gouden sieraden tegen een lage rente om hun tijdelijke geldnood te lenigen. De Stadsbank hanteert een beleentarief van 0,85 procent per maand bij beleningen tot en met 800 euro. Voor alle bedragen daarboven is dat 1,55 procent.

Ongeveer 15 procent van de klanten lukt het niet hun broche, ring of ketting aan het einde van de beleentermijn terug te halen. Niet-opgehaalde items verkoopt de Stadsbank in de eigen winkel, via een online veiling of voor recycling. Van de opbrengst worden de kosten betaald. Wat dan nog overblijft, stroomt door naar de algemene middelen van de gemeente Amsterdam. Meer weten? Kijk op amsterdam.nl/sbl.