Het aantal meldingen bij de politie over ‘verwarde personen’ steeg de afgelopen jaren hard.

Wat was er aan de hand? En wat konden we ertegen doen? Er waren krantenartikelen, Kamerdebatten en taskforces, want dit varkentje moest natuurlijk gewassen worden. In zijn boek ‘De kwestie verwarde personen’, ontleedt lector Bauke Koekkoek de cijfers, casussen en oplossingsrichtingen rondom deze kwestie. Meer geld voor psychische zorg zal geen verschil maken, stelt hij. Het kan zelfs averechtse effecten hebben. Zijn betoog is ook relevant voor de jeugdzorg.

Waar kwam de groei van verwarde personen vandaan?

Dé verklaring is er niet, stelt Koekkoek. De maatschappij is complexer, maar wij zijn niet intoleranter geworden ten opzichte van verwarde personen. Het ligt zeker niet aan een grotere prevalentie van psychische problemen. Want die is er niet. En ook niet aan de beddenreductie in de psychische zorg. Er is mogelijk wel iets aan de hand met de zorg die mensen krijgen. ‘Verwarde personen’ – de auteur spreekt trouwens liever over personen met onbegrepen gedrag – zijn namelijk meestal wel bekend in de zorg.

Marije van Dodeweerd

Marije van Dodeweerd is procesmanager bij Divosa en belicht in Sprank recente onderzoeken in het sociaal domein.

Het tegenwicht van ervaringsdeskundigen

In de praktijk is het supereng om níet door te verwijzen. Zeker in acute situaties, aldus Koekkoek. Professionals krijgen nooit kritiek als er te veel behandeld is, terwijl dat risico wel bestaat als zij niet doorverwijzen of te weinig behandelen. Toch moeten zij altijd proberen om mensen uit de zorgfuik te houden. Goede feedback van ervaringsdeskundigen kan daarbij steun bieden. Zij kunnen, eenmaal hersteld, met enige distantie met de zorg meekijken en feedback geven vanuit hun drive om het ‘gewone’ leven (de leefwereld) voorop te stellen.

Dus de meeste personen met onbegrepen gedrag krijgen al zorg?

Ja, maar blijkbaar sorteert dat onvoldoende effect. Daar zijn grofweg twee oorzaken voor te vinden. Ten eerste: met zorg alleen red je het niet. Deze mensen hebben niet per se een tekort aan zorg, maar eerder een tekort aan sociale ondersteuning, of aan wat de auteur de ‘dingen des levens’ noemt. Grof gezegd: toen we mensen uit de bossen gingen halen en weer een plek in de samenleving gaven, was alleen de zorg geregeld. Terwijl zij óók de dagstructuur, de sociale contacten en het stabiele dak boven het hoofd missen dat de instelling bood. Laten we daar eens in investeren, stelt de auteur.

Dus meer sociale ondersteuning?

Inderdaad, meer sociale infrastructuur voor ‘andere’ mensen. En ten tweede: minder zorg.

Minder zorg!?!

Of nou ja, niet per se minder. Maar eerder: gerichtere zorg. Niet te weinig. Niet te veel. En op de goede momenten. Meer continuïteit ook. Waakvlamzorg bieden bijvoorbeeld: het laait op als je het nodig hebt. En voor een andere groep: erkenning dat ze geen psychische problemen hebben, maar kampen met enorme stress vanwege schulden of ander gedoe in combinatie met te weinig veerkracht. Die groep heeft misschien iets anders nodig, zoals bestaanszekerheid. En verder is er een groep die gebaat is bij een grotere focus op het normale leven. Niet meteen in de zorgreflex schieten dus en de neiging naar professionele escalatie onderdrukken.

Wat is professionele escalatie?

Doorverwijzen als je er zelf niet meer uitkomt. Natuurlijk kan dat verstandig en noodzakelijk zijn, maar het mag geen automatische reflex worden. En dat is het nu regelmatig wel. Een professional loopt aan tegen een hardnekkig probleem, zit met het nare gevoel van onmacht en falen en heeft een groot geloof in wat een specialist vermag. Het is ons verlangen naar maakbaarheid. Maar doorverwijzen kan juist averechtse effecten sorteren doordat mensen uit hun eigen leven worden gerukt en overbehandeld worden. En dat kan schadelijk zijn. Door superspecialisatie in de zorg krijgen mensen ook niet altijd betere zorg, maar worden ze vaak gewoon over de schutting gegooid of als hete aardappels door het zorgsysteem geschoven. Professionele escalatie kan daarmee een schijnoplossing zijn.

Wat dan wel?

Meer investeren in sociale ondersteuning, zoals eerder betoogd. En de zorg? Die moet de moeilijke weg bewandelen. Niet denken dat je er komt met meer geld en meer professionele autonomie. Dat is allang geprobeerd en het werkt niet, stelt de auteur. We moeten af van onze maakbaarheidsverslaving: niet alles is op te lossen. En dat betekent dat de zorg de eigen professionele deskundigheid minder voorop moet stellen en samen met de persoon om wie het gaat op zoek moet gaan naar wat er in deze situatie mogelijk, haalbaar en wenselijk is. Daar kunnen ervaringsdeskundigen bij helpen: zij weten precies wanneer de professionele zorgreflexen doorslaan en kunnen een spiegel voorhouden. Lijkt me niet makkelijk, maar wel noodzakelijk inderdaad. Kunnen we in de jeugdzorg ook wat van leren.

Verder lezen?

  • Koekkoek, B. (2019) ‘De kwestie verwarde personen. Naar een andere benadering van onbegrepen gedrag.’
  • ‘Verwarde personen. Schaf die term toch af.’ sprankmagazine.nl.