Een onbenut arbeidspotentieel van ruim een miljoen mensen. Maar over wie hebben we het dan?

Het CBS verdeelt die groep in drie categorieën: parttimers die meer willen werken, werklozen die geen betaald werk hebben en direct aan de slag kunnen en semiwerklozen. Die laatste categorie bestaat uit mensen die geen betaald werk hebben en daar niet recent naar hebben gezocht of niet direct beschikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat zij een opleiding volgen, ziek zijn, voor een gezin zorgen of vrijwilligerswerk doen.

Tot het onbenutte arbeidspotentieel behoren ook mensen met een bijstandsuitkering: 419.000 in het najaar van 2021. Opnieuw de vraag: over wie hebben we het? De gemeente Rotterdam – al jaren landelijk koploper met nu 35.000 mensen in de bijstand – heeft haar bestand goed in beeld. “Aan de onderkant van deze groep gaat het om ongeveer 17.000 werkzoekenden van gemiddeld 52 jaar oud, die vaak met multiproblematiek kampen en gemiddeld elf jaar afhankelijk zijn van een uitkering – en we weten uit onderzoek dat de kans op werk na drie jaar aanzienlijk kleiner wordt”, zegt Nico van Wijk, afdelingshoofd van Prestatie010.

Nu is Rotterdam natuurlijk de rest van Nederland niet. De bijstandsdichtheid is in grote steden nu eenmaal het hoogst, zo leert het CBS. In heel Nederland zitten 192.800 mensen vijf jaar of langer in de bijstand: 46 procent van alle mensen met een bijstandsuitkering en meer dan het inwoneraantal van de stad Groningen. Zoomen we in op deze groep, dan blijkt dat met name ouderen en mensen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd. En ook het aandeel mensen met een arbeidsbeperking in de bijstand is de afgelopen jaren gegroeid, liet het SCP eind 2019 weten.

‘De wereld van deze mensen is kleiner geworden, de focus ligt op overleven’

Quick fixes? Nee. Lange adem.

“We onderschatten nog altijd wat langdurige bijstand doet met mensen. Zij kunnen niet zomaar van de ene op de andere dag aan de slag bij een werkgever”, stelt Pytsje van der Meer, manager bij de sociale werkvoorziening Caparis in Friesland. “Dat is geen kwestie van onwil of niveau. De wereld van deze mensen is kleiner geworden, de focus ligt op overleven. Werken vraagt om snel schakelen, nieuwe dingen leren en onthouden. Ik heb hier mensen die bijvoorbeeld zeggen niet naar het werk te kunnen komen omdat er een pakketje wordt bezorgd of omdat de hond moet worden uitgelaten. Mensen die lang in de bijstand hebben gezeten, denken niet meer in oplossingen.”

Van Wijk ziet in Rotterdam hetzelfde. Langdurig bijstandsgerechtigden kampen met allerlei problemen en elk verhaal is anders. Denk aan schuldenproblematiek, slechte gezondheid, weinig of geen opleiding, veel mensen met een licht verstandelijk beperking voor wie de samenleving alleen maar complexer is geworden. Quick fixes voor deze doelgroep ontbreken, zeggen zowel Van der Meer als Van Wijk. De begeleiding vraagt om een lange adem, aandacht en begrip. Om maatwerk dus – niet het antwoord waarop werkgevers met grote personeelstekorten in een krappe arbeidsmarkt zitten te wachten.

‘Kom die belofte van al die jaren nu eens na. Dáár ligt een belangrijk deel van de oplossing.’

Bied meer zekerheid

Socioloog Thomas Kampen schreef vorig jaar met Melissa Sebrechts, Trudie Knijn en Evelien Tonkens het boek ‘Streng maar onrechtvaardig, de bijstand gewogen.’ Hij hoorde van veel bijstandsgerechtigden dat werk helemaal niet zo’n aantrekkelijk alternatief is. Dat heeft alles te maken met de tijdelijkheid en nul-urencontracten waarvoor zij vaak in aanmerking komen. Flexwerk gaat maar moeilijk samen met een uitkering, mensen lopen toeslagen mis en kunnen vervolgens hun vaste lasten niet betalen. Kampen: “Daarom is er al vaker gepleit voor een pauzeknop, zodat je de uitkering even kan stilzetten en weer op ‘play’ kan drukken wanneer je opnieuw een uitkering moet aanvragen.”

Volgens Kampen hebben veel langdurig uitkeringsgerechtigden een hoop negatieve ervaringen achter de rug. Tel daar dan nog de valse beloften bij die tot teleurstelling en wantrouwen leiden. “Mensen worden voortdurend aangespoord om in beweging te komen. Maar de stok is groot en de wortel klein. Veel mensen die ik sprak hebben bijvoorbeeld vrijwilligerswerk gedaan, met de belofte dat dit werk dichterbij zou brengen. Maar dat bleken meer dan eens loze woorden. Dat vrijwilligerswerk bleek voor werkgevers helemaal geen meerwaarde.” We moeten het werk aantrekkelijker maken en zorgen voor baanzekerheid, vindt hij. “Kom die belofte van al die jaren nu eens na. Dáár ligt een belangrijk deel van de oplossing.”

In zijn boek draagt Kampen twee oplossingen aan. Allereerst de basisbaan, waarbij bijstandsgerechtigden een arbeidscontract krijgen aangeboden. “En dat er vervolgens werk bij de mensen wordt gezocht.” De tweede oplossing is een arbeidspool: een uitzendbureau, georganiseerd door de overheid, dat mensen in vaste dienst neemt. “Zo neem je de onzekerheid bij de mensen weg en leg je deze neer bij de overheid.”

Nico van Wijk was jaren geleden al groot voorstander van de Melkertbanen, nu terug als de basisbaan. “Mensen zijn niet meer uitkeringsafhankelijk en dat is een psychische gewaarwording die cruciaal is. Dat draagt bij aan zelfvertrouwen, mensen komen uit hun isolement, krijgen collega’s.” Hij wijst op het experiment met de basisbaan in Groningen. Van de website van die gemeente: ‘Een basisbaan bestaat uit diverse taken in wijken en/of dorpen. Deze taken zijn door bewoners, organisaties en bedrijven aangedragen en worden anders niet uitgevoerd. Voorbeelden zijn onderhoud aan wijkgebouwen, klussen bij sportverenigingen of het opruimen van openbare ruimten. Voor het uitvoeren van deze taken krijgt de kandidaat een tijdelijk contract en ontvangt een minimumloon.’ “Dat werkt, voor de betrokken mensen, voor de stad Groningen. De maatschappelijke winst is groot. Maar … het kost wel veel geld.”

‘Alles wat je organiseert tussen mensen en de arbeidsmarkt, houdt hen van werk af’

Wie gelooft nog in re-integratie?

In dure re-integratie-trajecten hebben Van Wijk en Kampen geen vertrouwen. “Dat zijn vooral warmhoudplaatjes, voortgekomen uit dat activeringsdenken”, stelt Kampen resoluut. “Alles wat je organiseert tussen mensen en de arbeidsmarkt, houdt hen van werk af.” Het begint volgens Kampen met de juiste bejegening en goed luisteren om vervolgens te kijken naar wat mensen nodig hebben – hulp of misschien een opleiding.

Van Wijk: “Het verbaast me echt enorm dat we blijven geloven in allerlei re-integratie-instrumenten, terwijl onderzoek al jarenlang aantoont dat dit nauwelijks bijdraagt aan de toeleiding naar werk. Veel van de mensen die uitstromen, zouden naar alle verwachting ook zonder traject zijn uitgestroomd. In ieder geval blijkt voor de Rotterdamse doelgroep van Prestatie010 dat jaarlijks 150 tot 300 werkzoekenden uitstromen naar betaald werk en dat dit in bijna alle gevallen hun eigen verdienste is.”

Optimaliseer het vakmanschap

Aan gebrek aan kennis over de arbeidsmarkt en over de mensen aan zijlijn ligt het niet, stellen de experts uit wetenschap en praktijk unaniem. Er is voldoende kennis. “Genoeg gepraat, we moeten nu gaan dóen”, zegt Nora Kasmi, zelfstandig beleidsadviseur sociaal domein en lid van de taskforce Verdere Integratie Arbeidsmarkt (VIA). Ze heeft al in veel gemeentelijke keukens gekeken. “Te veel wordt in allerlei werkgroepen hierover gesproken. Maar niet met mensen zelf, niet met alle betrokken partijen.”

Het gaat volgens haar om samenwerking en maatwerk, om mensen als mensen behandelen. “Ik schrik soms echt hoe er over mensen buiten de spreekkamer wordt gesproken. Wat wil je daarmee bereiken? Hoe voer je dan het gesprek ín de spreekkamer? Met een andere, menselijke benadering kun je als professional zoveel betekenen voor iemand. Zet dit in naast alle kennis die je bezit.”

Gemeenten moeten volgens haar meer investeren in het optimaliseren van het vakmanschap van professionals. “Het gaat hier om een gedeelde verantwoordelijkheid met een inwoner, over diens toekomst. Om ervoor te zorgen dat iedereen daadwerkelijk kan meedoen, moeten bijvoorbeeld vooroordelen aangepakt worden. Aan werkgeverskant, maar ook aan de kant van de gemeente. Leer professionals hoe je voorbij vooroordelen kijkt, toon als gemeente lef en creativiteit en probeer buiten de lijntjes te kleuren. En geef ruimte aan professionals om zelf na te denken.”

‘We hebben in dit land alles tot in detail geregeld, wat betekent dat er bestuurlijk lef nodig is om daarvan af te wijken’

Niet geld maar aandacht brengt mensen in beweging

Persoonlijke aandacht, zegt ook Nico van Wijk, daar gaat het om. In Rotterdam houden ruim 90 activeringscoaches kantoor in de verschillende wijken in de stad. Zij begeleiden de meer kansrijke doelgroep van Prestatie010. Wat is er aan de hand? Wat zijn de problemen en obstakels? Wat doet de persoon in kwestie graag? Uitgangspunt is dat élke stap telt. Of dat nu mantelzorg, vrijwilligerswerk of een taalcursus is. In 2020 stroomden 165 mensen vanuit de doelgroep direct uit naar betaald werk, vooral hun eigen verdienste, en werden 545 werkzoekenden doorgeleid naar Werk en Inkomen voor begeleiding naar betaald werk. “Deze benadering kost tijd en geld, maar blijkt keer op keer wel het meest effectief. Het lijkt alleen alsof niemand dit verhaal wil horen.”

Socioloog Thomas Kampen verwacht van het nieuwe kabinet geen grote veranderingen op dit gebied. “De manier waarop tot dusver met de gevolgen van de toeslagenaffaire is omgegaan, getuigt nog niet van al te veel voortschrijdend inzicht.” Hoopvol noemt hij wel een besluit als dat van de gemeente Utrecht om de zogeheten zoektermijn voor jongvolwassenen niet toe te passen. Jongeren die zich aanmelden voor bijstand, hoeven niet eerst vier weken zelf naar werk te zoeken voordat hun aanvraag in behandeling wordt genomen. De gemeente wijkt daarmee bewust af van de Participatiewet. Wethouder Linda Voortman benadrukte eind vorig jaar dat de zoektermijn sterk in het nadeel van jongeren werkt. ‘De regelgeving drijft jongeren in de schulden en leidt soms tot dakloosheid, daar moet snel verandering in komen.’

Gemeenten zien volgens Kampen dat beleid mensen verder in de problemen brengt. “Die gemeentelijke ongehoorzaamheid, het zelf nadenken – hóe kunnen we problemen nu oplossen in plaats vergroten? – stemt me wel hoopvol. Maar het zou natuurlijk veel beter zijn als dit vanuit het Rijk kwam en niet van de gemeenten moet afhangen.”

Of de benadering van mensen in de bijstand zal veranderen? “Dat gaan we met onderzoek volgen. Maar daarvoor moet er nog een hoop gebeuren. Er moet afscheid worden genomen van het idee dat mensen pas in beweging komen als de uitkering maar laag genoeg is. Dat houdt mensen gevangen in die afhankelijkheid. Als gevolg van die visie gaat veel mis en de uitvoering wordt daardoor beïnvloed.”

Pytsje van der Meer van werkbedrijf Caparis in Friesland ziet eveneens dat gemeenten zoeken naar oplossingen. “Maar het blijft toch ook een geldvraagstuk. Al die verschillende potjes maken het complex. We hebben in dit land alles tot in detail geregeld, wat betekent dat er bestuurlijk lef nodig is om daarvan af te wijken.”

‘Bedrijven moeten inzien dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben en dat ook een plek geven in hun visie’

Werkgevers, geef mensen een kans

Van der Meer ziet de werkgevers als sleutel. Ze verwacht geen rigoureuze verandering in het overheidsbeleid. De politieke wil ontbreekt, zegt ze. Maar bij werkgevers is met de juiste ondersteuning een wereld te winnen. “Bedrijven moeten inzien dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben en dat ook een plek geven in hun visie. Nu hangt de daadkracht van een onderneming nog te vaak af van individuele inspanningen.” Werkgevers – hoe welwillend en inclusief ook – kunnen het echter niet alleen. “Ze trekken niet een jaar uit om iemand klaar te stomen.”

Maar geen nood, wat Van der Meer betreft, want juist in die tussenfase kunnen de voormalige sw-bedrijven een grote rol spelen. “Die infrastructuur moeten we dus vooral niet afbreken. We moeten mensen – en dat gaat nu eenmaal niet thuis – voorbereiden op het werkende leven en vragen ergens heen te komen, te leren werken. Op tijd komen, vrij vragen, dat soort vaardigheden. De een heeft daar een paar maanden voor nodig, een ander, die vijftien jaar in de bijstand heeft gezeten, misschien een jaar.”

ITHO Daalderop, duurzaam producent van verwarmings- en klimaatbeheersingssystemen, is zo’n inclusieve werkgever. Ruim 35 mensen zijn hier via Werkzaak Rivierenland in Tiel dagelijks aan de slag. “Elke werkgever moet mensen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt een kans geven. Dat doen wij al meer dan dertig jaar”, zegt productiemanager Richard van Gelder. “Ons bedrijf is echt een afspiegeling van de samenleving. We hebben hbo-geschoolde mensen in dienst, mensen zonder opleiding, mensen met een beperking. En dat is belangrijk, dat is in mijn ogen waar Nederland voor staat.”

“Natuurlijk, we hebben hiervoor met circa 450 mensen in dienst de juiste omvang en het werk leent zich voor een divers personeelsbestand; we ontwikkelen en produceren in Nederland. We maken gebruik van individuele en groepsdetachering. Voor de groepsdetachering werken we met een stuksprijs en beslist Werkzaak zelfstandig met hoeveel en welke medewerkers het werk wordt gedaan.”

De nieuwe medewerkers hebben al bij het werkbedrijf gewerkt en trainingen gevolgd ter voorbereiding op het werkzame leven. “En bij ons op de werkvloer loopt een vaste coach van Werkzaak rond die met name de ‘niet-werkgerelateerde’ begeleiding voor zijn rekening neemt. Dit is een ideale omgeving waar mensen kunnen oefenen en hun talenten ontplooien; die mogelijkheid heb je als bedrijf niet wanneer je een of twee mensen met een afstand of beperking aan de slag helpt.”

Van Gelder ziet dagelijks wat werk voor mensen betekent. “Meedoen is voor iedereen belangrijk, mensen verdienen een kans. En soms kom je echt pareltjes tegen. Al meerdere medewerkers uit de pool van Werkzaak zijn bij ons doorgestroomd naar een vast dienstverband: jonge talenten, statushouders en recent nog een man die nog maar een paar jaar van zijn pensioen verwijderd is. Wat zij allemaal gemeen hebben: ze houden van werken en willen presteren.”

Werkgevers moetens volgens Van Gelder zoveel mogelijk ontzorgd worden. “Veel collega’s hebben geen zin in gedoe of te veel bureaucratie. Dat vraagt om goede jobcoaches die de mensen goed kennen én weten wat een werkgever nodig heeft.” Ze moeten dezelfde taal spreken, zegt de productiemanager. Hij ziet dat het werkbedrijf in Tiel steeds meer samenwerkt met het UWV en dat niet alleen mensen met een arbeidsbeperking gedetacheerd worden, maar ook mensen die lang in de bijstand hebben gezeten. “Dat is heel goed. Voorheen waren dat twee aparte werelden.”

‘Kijk ook naar het systeem: wat staat mensen in de weg om aan het werk te gaan?’

Van baanzekerheid naar werkzekerheid, dat is de omslag

Terug naar de enorme krapte op de huidige arbeidsmarkt. “Er is sprake van zowel een kwantitatieve als kwalitatieve mismatch”, zegt Irmgard Borghouts, hoogleraar HRM & Sociale Zekerheid aan Tilburg University. “Dit maakt een andere langetermijnvisie noodzakelijk. We weten dat we de mensen met een grote afstand niet een, twee, drie hebben klaargestoomd voor werk; dat kost tijd. Daar moeten we dus eerder en beter op inspelen.”

Borghouts pleit al geruime tijd voor een proactief arbeidsmarktbeleid. “Nu reageren we vooral op externe factoren. Eerst was er paniek over corona, moesten mensen van werk naar werk – bijvoorbeeld van de horeca, waar het werk stil kwam te liggen, naar de zorg – en werden de regionale mobiliteitsteams opgetuigd. Nu is er paniek over de krapte op de arbeidsmarkt en wordt er gekeken naar alle mensen die aan de kant staan.”

De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging, stelt ze. Er zijn sectoren die in toekomst krimpen of waar het werk gaat veranderen en dat vraagt om wendbare en weerbare werknemers. “Om werknemers die niet zozeer bezig zijn met baanzekerheid, maar met werkzekerheid. Dát is de omslag die we moeten maken.” De mismatch vereist veel meer samenwerking tussen werkgevers, brancheorganisaties, vakbonden, onderwijs en overheid. “Wat is onze gezamenlijke ambitie voor de komende jaren? Het helpt als werkgevers samenwerken: als er in het ene bedrijf tijdelijk geen werk is, heeft een ander bedrijf misschien juist extra mensen nodig. Het helpt ook als coaches bij UWV of gemeenten al in gesprek gaan met mensen over hun loopbaanpad voordat daadwerkelijk ontslag wordt aangezegd. Zo creëren we een infrastructuur die losstaat van alle externe schokken. En voorkomen we ook dat mensen in de bijstand terechtkomen.”

Ze pleit voor een huis van de arbeid, een fysieke plek waar werknemers of mensen zonder werk én werkgevers terecht kunnen voor informatie en bijvoorbeeld trainingen. “En we moeten zorgen dat we mensen in de kraptesectoren, zoals onderwijs en zorg, behouden; zien te voorkomen dat zij door de hoge werkdruk uitstromen. Dat kan door te zorgen voor goede beloning, respectvolle en eerlijke behandeling, autonomie in het werk en kansen voor talentontwikkeling.”

Ook moet voorkomen worden dat mensen uit minder kansrijke sectoren de bijstand instromen. Hiervoor zijn de juiste ‘van werk naar werk’-trajecten nodig. “Met oog voor de mens- en de systeemkant. Wat hebben mensen nodig? Een opleiding? Maar kijk ook naar het systeem: wat staat mensen in de weg om aan het werk te gaan?” Veel is de afgelopen jaren afgebroken, zegt ze, doelend op alle bezuinigingen. Melkertbanen zijn verdwenen en sw-bedrijven afgebouwd. Daarmee is het kind met het badwater weggegooid. “Bij het sw-bedrijf zit de kennis en kunde. Daar zitten professionals die werkgevers handvatten kunnen bieden. Maar ondertussen zitten we met de handen in het haar te kijken naar de groep die thuiszit en verwachten we snelle oplossingen.”

‘Het besef dat het anders moet is nu echt doorgedrongen’

Maak werk van het besef dat het anders moet

De roep om een andere visie op de bijstand en arbeidsmarkt klinkt in ieder geval luider en luider. In een manifest – gepubliceerd op 5 januari van dit jaar – roepen wetenschappers en uitvoerders het nieuwe kabinet op om met een bijstandswet te komen ‘die bestaanszekerheid biedt, mensen ondersteunt om te kunnen meedoen en een volwaardig toekomstperspectief biedt.’

Volgens de opstellers en ondertekenaars – onder wie Marcel van Druenen (SAM), Kitty Jong (FNV), Gijsbert Vonk (Universiteit Groningen), Marjet van Houten (Movisie), Amma Asante (Landelijke Cliëntenraad), socioloog Thomas Kampen en beleidsadviseur Nora Kasmi – gaan bijstandsgerechtigden gebukt onder stigmatisering en vernedering. ‘Een gevolg van een eenzijdig economisch mensbeeld waarbij het resultaat en product centraal staan en niet de mens.’ Bestaanszekerheid en de juiste ondersteuning én bejegening zijn cruciaal om mensen weer perspectief te bieden, valt te lezen in het manifest.

Het momentum is daar, aldus hoogleraar Borghouts. “Het besef dat het anders moet is – ook door corona – nu echt doorgedrongen. De urgentie voor de hervorming van de arbeidsmarkt is er. Dit goed regelen is ook ongelooflijk belangrijk voor andere opgaven, zoals de klimaat- en energietransitie. Zonder een goed werkende arbeidsmarkt zijn ook die ambities niet te realiseren.”

Het manifest lezen? Kijk op landelijkeclientenraad.nl (zoek: manifest).