De totaaluitgaven aan de zorg stijgen al jaren achtereen. Als we niets doen, gaat in 2060 ruim 20 procent van de overheidsuitgaven naar de zorg. En dus niet naar de sociale zekerheid. En ook niet naar onderwijs. Of de sociale woningbouw. Daarmee is de zorg de deltavariant van de overheidsbegroting: de post die alle andere posten verdringt. Niet alleen op nationaal niveau trouwens, in de gemeenten is het niet anders. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) adviseert ons niet te denken dat het wel goed komt met slimme ict. Nee. Echt. Niet.
Is het echt zo dramatisch?
In 2019 gaven we ruim 100 miljard euro uit aan zorg, zo’n 6.000 euro per persoon. In 2060 is dat ruimschoots verdubbeld naar 15.800 euro.
We kunnen toch gewoon meer betalen?
We vinden de zorg nu al te duur en driekwart van de mensen wíl niet meer betalen. Of nou, dat is niet helemaal waar. Veel mensen vinden wel dat er meer geld naar de zorg moet, maar ze willen dat ánderen dat betalen. Wie? De mensen die meer verdienen dan zij. Maar die wijzen ook naar boven. En de topinkomens zeggen dat de zorg gewoon efficiënter moet. Dat klinkt ook als: wij willen niet betalen.
Marije van Dodeweerd
Marije van Dodeweerd is procesmanager bij Divosa en belicht in Sprank recente onderzoeken in het sociaal domein.
Gemeenten en houdbare zorg
Gemeenten hebben de stijgende zorgkosten voor de Wmo en de Jeugdwet op hun bordje liggen. De WRR bevestigt nu dat het echt niet zo gek is om een inkomensafhankelijke eigen bijdrage te vragen voor bepaalde vormen van zorg. Nederlanders betalen relatief weinig eigen bijdragen, terwijl het een middel kan zijn om de zorgvraag af te remmen of de lasten naar inkomen te verdelen. Daarnaast is het rapport een hart onder de riem van gemeenten die scherpe (maar onderbouwde) keuzes willen maken over welke vormen van zorg de samenleving vergoedt en welke niet. Een discussie die bij de Wmo al gaande is en nu ook wordt gestart in de jeugdzorg.
En kan de zorg niet efficiënter?
Het kan best efficiënter. En daarvoor kijken we hoopvol naar technologische ontwikkelingen. Maar die schijnen tot nu toe weinig op te leveren. En ironisch genoeg zijn technologische vernieuwingen juist een belangrijke oorzaak van de opstuwende zorguitgaven. Nieuwe behandelmogelijkheden. Nieuwe medicijnen. Iedereen wil ze. Iedereen krijgt ze. En de samenleving betaalt.
Da’s de marktwerking natuurlijk!
Niet dus. Marktwerking is een favoriete zondebok, maar het blijkt dus echt geen bal uit te maken hoe je je zorgstelsel inricht. Alle landen die met Nederland vergelijkbaar zijn qua demografische ontwikkelingen en welvaartsniveau, kampen met dezelfde situatie: exploderende zorgkosten alom. Of ze het nu op manier A of manier B organiseren, met of zonder markt. De kosten stijgen.
Maar wat is dan de oorzaak?
Het eerste waar ik aan dacht, is de vergrijzing. En inderdaad, demografische kenmerken spelen mee. Dit verklaart volgens de WRR echter maar 12 procent van de stijgende kosten. 42 procent heeft te maken met de welvaartsstijging: hoe rijker een land is, hoe meer zorg er wordt geconsumeerd. Dat blijkt een wetmatigheid te zijn. 46 procent heeft te maken met andere oorzaken, waaronder die technologische vernieuwingen die ik al eerder noemde.
Toch maar meer betalen dan?
Tsja. Misschien. Maar ja, dat willen we niet. Tenminste, op dit moment niet. De WRR roept daarom op tot een grote maatschappelijke discussie over dit onderwerp. We moeten collectief de kop uit het zand halen. Ook omdat er nog een groter probleem speelt.
Bron: Vonk et al. 2020
Wat dan?
In de toekomst zal één op de drie mensen in de zorg moeten werken om de groei op te vangen. Mijn dochters willen uitvinder worden, politieagent of zwemjuf. Maar dat kan dus niet, want we hebben meer zorgmedewerkers nodig als we op deze weg doorgaan: dokters, verplegers, jeugdzorgmedewerkers, alfahulpen, psychologen, dat soort volk. Maar niet iedereen kan in de zorg werken, want we hebben ook nog andere sectoren draaiende te houden. Zwemjuffen, uitvinders en politieagenten zijn ook belangrijk. Personeel uit het buitenland halen dan maar? Dat kan, zegt de WRR, maar daar gaan we het bij lange na niet mee redden met deze stijgende zorgvraag.
En nu?
Het kernpunt van de WRR is dat we kunnen inzetten op efficiency en het werven en behouden van personeel, maar dat we vooral ook kritischer moeten bekijken welke zorg we willen garanderen en welke niet. We moeten prioriteren en kiezen. Onbewezen behandelingen niet meer vergoeden. En stoppen met zorg als die te weinig oplevert. Daarover is er een brede maatschappelijke discussie nodig. En ja, dat wordt ongemakkelijk, schrijft de WRR, maar: ‘Geen keuze maken is ook een keuze, en heeft evengoed consequenties.’ In discussie dus over de vraag of elke euro die naar de zorg gaat, niet beter aan iets anders besteed kan worden.