Welwillende werkgevers stuiten nu nog op een bureaucratische muur als zij loonkostensubsidie willen inzetten voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

Het grote euvel? De procedure is per gemeente verschillend. Daardoor smoort de goede wil van landelijke werkgevers in honderden verschillende gemeentelijke aanvraagformulieren, afspraken en regels. Nodeloos ingewikkeld, meent Leida Rasing. Zij was vanuit De Normaalste Zaak (DNZ) betrokken bij de pilot met dertig gemeenten om het aanvragen van loonkostensubsidie te vereenvoudigen en unificeren. Rasing, voormalig adjunct-directeur van werkontwikkelbedrijf Weener XL in Den Bosch en oud-bestuurslid van Divosa, kent de drempels in de praktijk tussen werkgever en gemeente. En hoewel het niet meevalt die te slechten, is ze optimistisch. “We zijn in de pilot echt in staat geweest om met werkgevers en gemeenten tot één administratief proces voor loonkostensubsidie te komen. Door het hele land voer ik hierover inmiddels gesprekken; het preferente proces spreekt veel mensen aan als ik ze erover vertel.”

Energie bij werkgevers

Wie de meerwaarde ziet van het preferente proces loonkostensubsidie en aan de slag wil, kan in principe rekenen op de hulp van een team implementatiespecialisten. Met onder andere een ‘verschillenanalyse’ kijken zij met gemeenten hoe het huidige loonkostensubsidieproces verschilt van het preferente proces. “Dat kost misschien even tijd en aandacht, maar het hoeft ook niet allemaal binnen een week geregeld te zijn”, ziet Rasing.

Bij gemeenten die het preferente proces al gebruiken, is het zaak om alle kikkers in de kruiwagen te houden. “Als gemeenten op een klein puntje gaan afwijken, dan heeft een werkgever straks alsnog te maken met honderden afwijkende formulieren. We moeten dus iedereen bij het preferente proces houden, nu en in de toekomst.”

Namens ISS, een bedrijf dat wereldwijd marktleider is in facilitaire dienstverlening, nam Sanne Giesen deel aan de werkgeversgroep van de pilot loonkostensubsidie. Volgens Giesen zijn veel werkgevers al met inclusie bezig, maar tegelijkertijd merkt ze dat het te veel regelwerk is om werknemers aan te nemen met loonkostensubsidie. “Door samen met gemeenten het regelwerk aan de kant van de werkgever te verminderen, houd je meer tijd over om deze medewerkers echt een plek te geven in het bedrijf. Behalve de tijd komt dan ook de energie terug bij werkgevers. Dat is een belangrijke succesvoorwaarde voor het gezamenlijke doel om meer mensen aan de slag te helpen.” Ter illustratie geeft Giesen een simpel maar treffend praktijkvoorbeeld. Een algemeen en makkelijk vindbaar betalingskenmerk scheelt ISS elke betalingsperiode 20 minuten per persoon per administratieve boeking. “Dat loopt aardig op als het gaat om pakweg 10 procent van je personeelsbestand. Slimme systemen kunnen de loonkostensubsidie dan automatisch herkennen; in de huidige situatie is dat nog handwerk. Die tijd kun je als inclusief werkgever wel beter benutten.”

Muziek in de oren

Dat klinkt de leden van Werkroute, een begin 2018 gestart team dat mensen met een arbeidsbeperking duurzaam naar een passende werkplek leidt, als muziek in de oren. Namens de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug en Biga Groep, de initiatiefnemers van Werkroute, deden Yvonne Pot, Jessica Melgers en Xandra van Heeckeren mee aan de pilot. Aanvankelijk was er wat scepsis, omdat het drietal ervan overtuigd was dat het de zaken in het loonkostensubsidieproces al goed op orde had. Melgers: “Toch bleek het waardevol om aan te haken bij de pilot. De uitwisseling is goed. Je praat met partijen die allemaal bij hetzelfde betrokken zijn, waardoor je elkaar professionaliseert.” Collega Van Heeckeren is het met haar eens. “We konden wat missende stukjes aanvullen. Fijn dat je in zo’n pilot op anderen kan terugvallen.”

Bovendien hielp de pilot loonkostensubsidie bij de juiste invulling van verschillende communicatiemomenten. Als eenvoudig maar concreet voorbeeld noemt het drietal de brievenset voor correspondentie met de werkgever. “Door sommige brieven aan te scherpen, merkten we dat een aantal werkgevers sneller reageert”, aldus Melgers. Pot zou het fijn vinden wanneer er vanuit een centrale plek, waar al veel kennis is, voortdurend wordt uitgedokterd hoe het proces van de loonkostensubsidie verder vorm krijgt. “Het is niet wenselijk dat elke gemeente dit met de juridische afdeling zelf gaat uitzoeken. Nu zijn gemeenten, elke keer als er wat verandert in de regelgeving, afzonderlijk aan het kijken hoe ze zaken regelen.”

Op zulke wensen uit de (uitvoerings)praktijk sluiten DNZ, Divosa en VNG de komende tijd zoveel mogelijk aan. Bijvoorbeeld door het preferente loonkostensubsidieproces centraal bij gemeenten aan te bieden met een toolkit en implementatieondersteuning.

Dit artikel is tot stand gekomen op initiatief van Divosa.

Het hele preferente proces loonkostensubsidie vind je op divosa.nl/LKS. Ben je geïnteresseerd en wil je in jouw praktijk met (de implementatie van) het proces aan de slag? Neem dan contact op met lks@denormaalstezaak.nl.

Het hele gesprek met Leida Rasing (DNZ) en Sanne Giessen (ISS) over hun ervaringen in de pilot loonkostensubsidie is te beluisteren via www.divosa.nl/interviewLKS.