Ot (18) zat als vijftienjarige in een gesloten jeugdinrichting waar school volgens hem ‘meer bezighouden’ was dan onderwijs.

Hij vertrok er met een Entreediploma en vond als leerplichtige geen aansluiting in het regulier onderwijs. “Ik had havoniveau, maar kwam terecht op een mbo 2-vervolgopleiding. Daar verveelde ik me. M’n ambulant begeleider wees me op WerkRaat in Doetinchem. Ik wilde graag een ICT-opleiding doen. Sinds april volg ik bij hen een mbo 4-opleiding programmeur, applicatie en media.”

WerkRaat is een ontwikkelcentrum met onderwijs, zorg en werktoeleiding onder één dak. Een vanuit het roc gedetacheerde docent bereidt de deelnemers er voor op een mbo-examen, leermeesters geven er praktijklessen horeca, radio maken, ICT, fashion en fietsreparatie. Het viel oprichter Henk Knipping in vorige banen op dat veel jonge mensen uit beeld verdwijnen of uitvallen als zij te snel werk moeten accepteren. “Je moet mensen niet in een baan duwen die niet passend is. Dan vallen ze geheid weer uit en is alle inspanning om zich te ontwikkelen voor niets.”

Onderwijs met Wmo-geld

Voor jongeren onder toezicht van jeugdzorg stoppen indicatie en middelen als ze achttien worden, voor ex-gedetineerden als ze klaar zijn met reclassering en schoolverlaters moeten twee maanden wachten op een Wmo-indicatie voor begeleiding. Knipping: “Maar om kwetsbare (jong)volwassenen vast te houden, moeten zorg, school en voorbereiding op werk soepel in elkaar overlopen. Van de gemeente krijgen jongeren als Ot óf ondersteuning bekostigd uit de Wmo óf begeleiding uit de Participatiewet, bijvoorbeeld om werkfit te worden. Terwijl juist maatschappelijke ondersteuning én begeleiding naar werk tegelijkertijd essentieel zijn. Bij WerkRaat kunnen zij beginnen zonder indicatie en budget, wij investeren zelf in hen.”

Voor Ot bestond die investering uit de inkoop van een LOI-opleiding. “Zijn wens een beroepsopleiding te volgen, liep aanvankelijk vast op de financiering. Omdat Ot bij de gemeente in het zogenoemde granieten bestand zit, komt hij alleen in aanmerking voor Wmo-ondersteuning. Wie moest de LOI-opleiding betalen? WerkRaat wachtte het antwoord niet af en financierde voor. Uiteindelijk overtuigden we de gemeente Doetinchem dat Ot dankzij die opleiding de stap naar werk zal zetten en betaalden we de opleiding met Wmo-geld.” Het in 2018 gestarte WerkRaat begeleidde tot eind 2019 ruim tachtig mensen. Dertig van hen – ‘behoorlijk beschadigd’ – ontvangen vooralsnog alleen zorg en begeleiding, dertig mensen zijn in opleiding, twintig stroomden door naar regulier werk.

Avontuur in structuur

De gemeente Doetinchem heeft zelf een werkacademie met leerwerktrajecten voor bijstandsgerechtigden, ondergebracht bij Laborijn, uitvoerder van de Participatiewet. Dit bedrijf was begin 2019 negatief in het nieuws nadat uit een onderzoeksrapport van adviesbureau Berenschot bleek dat Laborijn klanten wantrouwig bejegende en te hard tegen hen optrad. De gemeente trok zich de kritiek aan. Consulenten worden nu getraind op klantvriendelijkheid en de als dreigend ervaren brieven zijn aangepast.

“Als gemeente hoop je dat bijstandsgerechtigden richting arbeidsmarkt gaan, maar we zetten geen druk op mensen voor wie dat moeilijk is,” zegt wethouder Jorik Huizinga (Werk & Inkomen, Participatiewet). “We gaan met iedereen in gesprek. Economische zelfstandigheid blijft het doel, maar of iemand zich ontwikkelt vanuit de Wmo of Participatiewet, maakt de gemeente niet uit. Omdat de budgetten voor jeugdzorg en Wmo beperkt zijn, heeft arbeidsmatig participeren met jobcoaching weliswaar de voorkeur boven dure zorg, maar ondersteuning vanuit de Wmo in combinatie met gelijktijdige re-integratie vanuit de Participatiewet kán wel. We hebben dat in 2018 zelf laten zien met ‘Avontuur in de structuur’, een samenwerkingsproject van de gemeente met zorgorganisaties en UWV, waarbij mensen met psychische problematiek zorg ontvingen én aan werk begonnen. Maar als dubbeling niet nodig is, dan liever niet. Met duurdere zorgtrajecten is het budget immers sneller op. Tegelijkertijd hebben we ook gezien dat een grote groep langer begeleiding nodig heeft. We dachten dat meer mensen sneller zouden participeren.”

'Ik ben een totaal ander mens geworden'

Doorlopende ontwikkellijn

In Noord-Brabant experimenteren de gemeente Oss, regiogemeenten en zorgaanbieders met een doorlopende ontwikkellijn van dagbesteding naar werk. ‘Van Zorg naar Werk’, heet dat traject. Pablo (29) is een van de 53 deelnemers aan de pilot. “Pablo is psychisch kwetsbaar en zeer intelligent”, schetst Carin Boeijen van Partners in Zorg haar cliënt. “Hij stopte na het vwo met school, vond werk bij een ICT-bedrijf, viel uit door stress, had een WIA-uitkering en woont beschermd, met ondersteuning bij zijn dagelijkse activiteiten. Pablo wil graag meedoen in de maatschappij en in zijn eigen levensonderhoud voorzien.”

Om zijn zelfvertrouwen te vergroten, begon zijn activering met pianospelen en meedoen aan groepsactiviteiten. Boeijen: “Omdat wij geen passend werkaanbod voor hem hebben, meldde ik hem aan voor ‘Van Zorg naar Werk’. Daar kreeg hij de tijd zich te ontwikkelen zonder zijn Wmo-indicatie te verliezen.” Die terugvaloptie gaf Pablo vertrouwen en hij startte een ontwikkeltraject.

“Om van zorg naar werk te gaan, is samenwerking met zorgaanbieders hard nodig”, weet Ellen Peters, arbeidsdeskundige bij gemeente Oss. “Zij kennen de persoon goed en kunnen inschatten wat nodig is voor zijn of haar ontwikkeling. Zo sloot de optie van een ICT-opleiding bij sociaal werkbedrijf IBN, met aansluitend een gegarandeerde beschutte werkplek, goed aan bij Pablo’s interesses en intelligentie: een belangrijke voorwaarde voor een succesvol traject. IBN verzorgt de planning van zijn werkzaamheden en houdt rekening met zijn kwetsbaarheid en stressfactoren, zoals op tijd komen.”

Pablo ging akkoord en begon bij IBN met behoud van uitkering, terwijl anderen zich achter de schermen bogen over conflicterende regelingen. Peters: “Hij had een volledige WIA-uitkering en geen ‘benutbare mogelijkheden’, dus verschafte UWV geen re-integratiebudget voor het werkfit-traject en de intensieve begeleiding door IBN. Zijn mogelijkheden moesten opnieuw worden beoordeeld, waarvoor we met medewerking van UWV de lange wachtlijst voor de verzekeringsarts konden omzeilen.”

Het lukte een passende beschutte werkplek met loonkostensubsidie bij IBN te realiseren. Inmiddels werkt Pablo 25 uur per week, hij programmeert en maakt apps. Hij verdient een inkomen op het sociaal minimum en ontvangt geen aanvullende uitkering meer, wel behoudt hij zijn Wmo-indicatie. “Het organiseren en bespreken van z’n werkweek behoeft intensieve ondersteuning”, verklaart Boeijen. “Zonder extra inspanningen van gemeente, IBN, UWV en Partners in Zorg was Pablo allang afgehaakt. Te ingewikkeld, te onzeker.”

Uitvallers met talent

Sjaak (28) heeft een angststoornis en zat thuis van z’n 19de tot 25ste. Na lange tijd moed verzamelen meldde hij zich bij het Jongerenloket van Halte Werk in Alkmaar, waar men hem naar zijn contactpersoon bij de gemeente vroeg. Omdat hij dat niet wist, vertrok hij schielijk en het duurde jaren voor hij weer uit z’n schulp kroop. “In de wijk wist niemand van m’n problemen, omdat ik die camoufleerde. Met angst loop je niet te koop. Dus werd ik met rust gelaten.”

Tot hij vanuit z’n therapie twee dagen vrijwilligerswerk moest doen, hij via z’n therapeut een ICT-klus ging doen en in contact kwam met ‘ICT vanaf Morgen’, een sociale onderneming die afgeschreven apparatuur een nieuw leven wil geven en haar ideale werknemers vindt in uitkeringsgerechtigden die lang thuis hebben gezeten en veel gameden. “Ik moest een enorme drempel over, maar ben uiteindelijk gewoon gegaan. De gemeente gaf me de ruimte de re-integratie op míjn manier in te vullen. In m’n baan bouw ik eigenwaarde op. De veiligheid van je uitkering loslaten is lastig. Maar als je dat in je eigen tempo kunt doen, dan kan je komen waar je wilt. Ik ben als vrijwilliger doorgestroomd naar werk, heb nog altijd angsten en regelmatig overleg met coaches en ambulant begeleiders, maar ik ben een totaal ander mens geworden.”

Dat Sjaak lang uit beeld bleef van gemeente Alkmaar, spijt wethouder Paul Verbruggen (Participatiewet). “Dat moet en kan anders. Gemeente en uitvoerders van de Participatiewet willen inwoners met dergelijke problemen juist in beeld krijgen. En verder geldt dat iedereen die zich meldt bij het Jongerenloket van onze gemeente, wordt geholpen. Daarbij is de vraag ‘wat kun je, wat wil je en wat heb je daarbij nodig?’ belangrijker dan regelgeving,” legt Verbruggen uit. “Jonge mensen die (ogenschijnlijk) niets om handen hebben, proberen we verder te helpen met een opleiding, assessement of werkervaringsplek. In complexe situaties vindt integraal casusoverleg plaats tussen Jeugdzorg, onderwijs en werk en inkomen. Zo hebben Halte Werk en de Wmo-consulent een tiental keer per jaar overleg over mensen in de dagbesteding die mogelijk kunnen werken of over mensen die bij Halte Werk binnenkomen maar eigenlijk zorg nodig hebben. Onze budgetten Jeugdzorg en Wmo staan onder druk, maar mensen die voorzieningen nodig hebben, kunnen er altijd een beroep op doen. Voor zorgvragen die de budgetten te boven gaan, leggen we reserves aan.”

Basis van vertrouwen

Arbeidsdeskundige Ellen Peters uit Oss leerde dat de gemeente ‘het systeem moet laten passen bij de vraag, niet omgekeerd’. Wordt deze manier van werken de reguliere gang van zaken nu de pilot ‘Van Zorg naar Werk’ is afgerond en geëvalueerd? 38 mensen zetten een stap op de participatieladder, 12 stroomden uit naar werk, de overige 3 haakten af. “Ambulante begeleiding op weg naar of naast (beschut) werk is voor heel kwetsbare mensen vaak noodzaak. Wmo-zorg kan wat mij betreft onderdeel zijn van het traject naar werk.”

De samenwerking tussen zorgaanbieder en gemeente en, binnen de gemeente, tussen consulenten Wmo en Werk & Inkomen is vanzelfsprekender geworden. “Werk & Inkomen richtte zich op het perspectief en de wensen van de klant, de zorgaanbieder focuste op problemen en was terughoudend op het gebied van werk. Dat is veranderd.

Er is een basis van vertrouwen ontstaan, men weet elkaar goed te vinden en maakt gebruik van elkaars deskundigheid. Voorheen waren dit meer gescheiden werelden. Ambulante begeleiders en de Wmo-consulent vragen Werk & Inkomen vaker mee te denken over mogelijke arbeidsparticipatie en overleggen over het bieden van beschut werkplekken in bijvoorbeeld de ouderenzorg.”

“Maar we zijn er nog niet”, haast ze zich te zeggen. “Aan de voorwaardenkant kunnen nieuwe problemen opduiken: een samenwerkingspartner vertrekt, de wachttijden in de Wmo lopen op of de omstandigheden bij de werkgever veranderen. Heb je een terugval of word je ziek, dan krijg je te maken met ingewikkelde procedures. Denk aan de Wet verbetering poortwachter en de Ziektewet. De Participatiewet kent zelfs helemaal geen terugvaloptie. Bij het switchen tussen verschillende wetten en uitkeringen kom je nog schotten tegen.” (zie kader Simpel switchen).

Wat werkt in Doetinchem, Alkmaar en Oss?

  • Faciliteer dat zorgprofessionals,
    ambtenaren Wmo/Werk & Inkomen en arbeidsdeskundigen elkaar kennen en nauw samenwerken.
  • Kijk naar wat klanten wél kunnen in plaats van naar problemen of beperkingen. Sluit aan bij hun mogelijkheden, wensen en talenten.
  • Stem het systeem af op de vraag (en dus niet: de vraag op het systeem).
  • Doe wat nodig is. Dat kan met enige creativiteit binnen de regels, wetten en protocollen. Vormen de regels een belemmering, ga dan op individuele basis op zoek naar uitzonderingen.
  • Het doel is in beweging komen, niet de grootte van de stap. Kleine stappen op de participatieladder zijn ook ontwikkeling.
  • Richt je niet te snel op uitstroom en betaald werk, ook tussenstappen als stage of vrijwilligerswerk tellen.
  • Zorg voor begeleiding zo lang als nodig is en voor een passend traject. Dit voorkomt uitval.
  • Experimenteer met lumpsumfinanciering van het hele ontwikkeltraject.

Doorbraak

Ot woont inmiddels zelfstandig, heeft een Wmo-indicatie voor begeleiding en een bijstandsuitkering. Het gaat goed met hem, vertelt hij. “De manier waarop WerkRaat met me omgaat, motiveert me. Ik heb ADD en ben snel afgeleid. Als ik een slechte week heb en niet kom opdagen, snapt men dat hier. M’n leermeester en trajectbegeleider zijn er voor me, ik kan op hen teruggevallen als er iets is. Voordat ik in een bedrijf kan werken, moet ik nog veel leren, maar door het vertrouwen dat ik hier krijg, gaat dat zeker lukken.” Ook de gemeente Doetinchem waardeert de manier van werken van WerkRaat, dat een plan kan uitwerken voor financiering van trajecten waar zowel zorg, opleiding als werktoeleiding bij komen kijken. Wethouder Huizinga: “De ontwikkeling van de klant staat centraal, bouw het systeem om hem of haar heen.” WerkRaat-oprichter Knipping: “Dit is echt een doorbraak.”

Simpel Switchen

In het project ‘Simpel Switchen in de participatieketen’ van het ministerie van SZW werken Divosa, Cedris, VNG en UWV samen om de overgangen tussen de verschillende vormen van meedoen voor mensen met een beperking te versoepelen. Simpel Switchen verwijdert drempels tussen wetten en regelingen en versoepelt overgangen tussen dagbesteding en (beschut) werk (en eventueel terug), zodat het makkelijker en veiliger voor hen wordt om stappen in hun loopbaan te zetten. Simpel Switchen zet in op vier sporen:

  1. Mensen moeten makkelijker vanuit de uitkering kunnen gaan werken en
    kunnen terugvallen als het werken toch (even) niet lukt.
  2. Er moet beter inzicht komen in de financiële gevolgen van aan het werk
    gaan.
  3. Mensen moeten kunnen meedoen op de best passende plek.
  4. Er moet continuïteit in begeleiding zijn en meer integrale ondersteuning.