Waar te beginnen? Bij de wetenschap? Aan onderzoek over integratie geen gebrek. Of toch bij de praktijk?

 Nee, we beginnen bij de nieuwkomers zelf. Op naar Zaanstad, de gemeente die vastbesloten is om van de integratie van de nieuwe Zaandammers een succes te maken en inmiddels twee Syrische ambtenaren in dienst heeft. Een van hen is Maher Abou Zaid uit Castricum, voorheen Aleppo. De 38-jarige kinderarts is een ‘brug’ tussen de Syriërs en de gemeente, vertelt hij in bijna vlekkeloos Nederlands. Hij weet als geen ander hoe moeilijk het is om de draad in een nieuw land op te pakken.

Drie jaar geleden kwam hij naar Nederland. Zijn vrouw – in Syrië scheikundelerares – en vier kinderen waren toen al hier. Het eerste jaar was zwaar, vertelt hij. De vlucht, de tijd in het azc, het gestuntel met die vreemde taal met al die rare klanken. De arts die gewend was aan werkweken van zestig uur in het ziekenhuis in Damascus, zat ineens op de bank in een vreemd land. Hij kreeg hoofdpijn en ook de spanningen met zijn vrouw, naast hem op de bank, namen toe.

Geluk

Maar de jonge arts had geluk. Via via werd hij gevraagd een uitgave van Pharos, expertisecentrum voor gezondheidsverschillen in Utrecht, te vertalen naar het Arabisch. Van het een kwam het ander. Inmiddels werkt Abou Zaid drie dagen per week voor de gemeente Zaanstad, als sleutelfiguur Gezondheid. Hij geeft gezondheidsvoorlichting aan landgenoten en maakt hen wegwijs in het Nederlandse zorgsysteem. “Gezondheid en participatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor veel mensen is het goed en gezond om aan de slag te gaan. Maar er zijn mensen die meer hulp nodig hebben.”

Zo kreeg hij vorige week ‘s avonds een telefoontje van een radeloze landgenoot. Die vertelde hem dat de depressies van zijn inwonende zus de hele familie meetrokken. Abou Zaid heeft hem gekalmeerd en de weg naar hulp gewezen. Behalve gezondheidsvoorlichting geeft Abou Zaid ook de training Mindfit, samen met Vluchtelingenwerk. Dit doet hij in een paar gemeenten. Sindsdien krijgt hij vaker dit soort telefoontjes. “De nood is hoog en mensen vertrouwen me.”

Zaanstad is van de weinige gemeenten in Nederland die een training geeft gericht op het voorkomen van psychische klachten bij vluchtelingen. Niet alle statushouders die voor de eerste bijeenkomst waren uitgenodigd, waren enthousiast. Het taboe rondom psychische problemen in Syrië is groot. “Ik leg altijd meteen uit dat het niet over ziektes gaat, maar over stress, rouw, opvoeding en cultuurverschillen. En dan zie je dat na de derde bijeenkomst de verhalen loskomen. Over vroeger, over de vlucht. Die verhalen moeten eruit. Als je alleen maar piekert en niet kunt slapen, kun je ook niet werken.”

Mentale gezondheid

Is dit het antwoord op de vraag waarom er nog maar zo weinig nieuwkomers aan het werk zijn? Is de mentale gezondheid het grootste struikelblok? In juni bleek uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat 40 procent van de Syriërs met psychische problemen kampt. “Net als veel andere gemeenten hadden wij in het begin een te grote focus op participatie”, vertelt Maja Matosevic, de bevlogen programmamanager die de afgelopen twee jaar samen met haar team en samenwerkingspartners het integratietraject in Zaanstad heeft vormgegeven. “Het was onze klantmanager van het Jongerenloket die aan de bel trok. Zij zag dat een kwart van haar jonge statushouders met dusdanige problemen kampte – verslaving, trauma – dat werk of opleiding er helemaal niet in zat. Gezondheidsproblemen verdienen onze aandacht. Maar gezondheid is niet het hele verhaal.”

Na de invoering van de inburgeringswet in 2013 zijn gemeenten veel statushouders uit het oog verloren, aldus Matosevic. “Daarom besloten wij twee jaar geleden alle statushouders op te roepen die sinds 2013 in Zaanstad wonen en voor iedereen een nieuw plan te maken.” Inmiddels krijgt elke nieuwkomer in Zaanstad een intake bij het sociaal wijkteam, waarbij ook iemand van de gemeente aansluit. “Hoe gaat het thuis, met de kinderen en de financiën? Welke zorgen zijn er?” Uit recent onderzoek blijkt dat veel statushouders kampen met schulden. “Met elke statushouders wordt zo een plan opgesteld. Soms combineren we de inburgering met een zorgtraject, soms met (vrijwilligers)werk.”

Een enorme klus, stelt Matosevic, met een tot nog toe bescheiden resultaat. 12 procent van de vergunninghouders die tussen 2013 en 2016 naar Zaanstad kwamen, is volledig uit de uitkering. De helft zit volgens haar nog in de ‘pijplijn’. “Zij participeren naast de uitkering. Denk aan vrijwilligerswerk (31 procent), parttime werk (16 procent), stage/werkervaringsplek/proefplaatsing (7 procent) of studie (5 procent). De media kijken vaak alleen naar de uitstroom, maar laten we niet vergeten dat veel mensen het inburgeringstraject nog niet hebben afgerond.”

Matosevic gelooft in de Zaanstadse aanpak, maar ziet ook verbeterpunten. “We moeten de eerste periode nog strakker organiseren, zorgen dat iemand in de eerste maanden niet te veel thuis zit.” Gezinshereniging kan ook een rem zijn op de integratie van nieuwkomers, weet ze. “Het gelukkige weerzien tussen partners die elkaar jaren niet gezien hebben, is vaak maar van korte duur. Samenleven in een nieuw land is niet eenvoudig. Scheidingen, huiselijk geweld, psychische klachten. We komen ernstige gevallen tegen.”

‘Ons stelsel drukt de veerkracht van vluchtelingen de kop in’

Veerkracht

De situatie in Zaanstad schetst in een notendop de situatie van veel gemeenten in Nederland. Een hoop energie, veel werk en goede bedoelingen, maar onder de streep toch een mager resultaat. Dit zorgelijke beeld blijkt ook uit de ‘Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2018’ van Kennisplatform Integratie & Samenleving, die voor het derde jaar in opdracht van Divosa is opgesteld. Uit dit onderzoek onder 283 gemeenten blijkt dat nog maar 13 procent van de statushouders aan het werk is. Twee derde werkt onder zijn of haar opleidingsniveau. Slechts 16 procent is ingestroomd in een opleiding en 20 procent heeft nog geen ondersteuning van de gemeente ontvangen.

Waar gaat het mis? En liever nog: wat is eraan te doen? Ik ga te rade bij Patricia Heijdenrijk-Can, directeur van Pharos, dat gemeenten ondersteunt bij de ontwikkeling van een goede aanpak rondom welzijn en gezondheid. “Mensen die een vluchtreis naar Nederland maken, hebben een grote veerkracht. Maar de les die we uit het verleden hebben getrokken, is dat ons stelsel die veerkracht de kop indrukt. Hoe zorgen we er nu voor dat mensen hun draai in Nederland kunnen vinden? Daarvoor zijn drie dingen van belang: zo snel mogelijk weten hoe het echt met ze gaat, toegang tot passende zorg en begeleiding en zorgen dat mensen kunnen meedoen, vanaf het allereerste begin.”

De directeur ziet de omslag, het besef van urgentie in gemeenteland om het anders te doen. De groeiende aandacht voor alle leefgebieden, voor gezondheidspreventie en de nauwere samenwerking tussen gemeenten, welzijnsinstellingen en bedrijven op lokaal niveau. “Dat is echt winst.” Deze zomer werd het Ondersteuningsprogramma Gezondheid Statushouders van VNG, GGD GHOR Nederland en Pharos afgesloten. “Met als resultaat veel kennis en materiaal. Het is nu aan ons allen om te zorgen dat we daar in de praktijk nog meer mee aan de slag gaan. Dat gaat natuurlijk niet van de een op andere dag. Vluchtelingen die naar Nederland komen, hebben maatwerk en persoonsgerichte aandacht nodig. Problemen ontstaan door de oorlog, maar ook door migratie, het loslaten van alles: familieverbanden, bezittingen, werk. Het is belangrijk dat we niet meer stress toevoegen door onze regelgeving. Het overgrote deel komt met reguliere hulp en aandacht al een heel eind. Een klein deel van de nieuwkomers kampt met ernstige trauma’s en voor hen moeten we goed voor zorgen.”

‘Als je alleen maar piekert en niet kunt slapen, kun je ook niet werken’

Positieve psychologie voor statushouders

Bijna tweehonderd statushouders in de arbeidsmarktregio’s Rijk van Nijmegen, Arnhem en Rivierenland kunnen in oktober en juni volgend jaar deelnemen aan een training die is gebaseerd op de positieve psychologie. Het project is een samenwerking tussen de gemeente Nijmegen, regionaal Werkbedrijf Rijk van Nijmegen, Pro Persona/Indigo, Vluchtelingenwerk Oost-Nederland, GGD Gelderland-Zuid en Stichting Yalla. “In weten- schappelijk onderzoek wordt steeds vaker de link gelegd tussen mentale gezondheid en arbeidsparticipatie. Om te kunnen werken, moet je goed in je vel zitten. Juist vluchtelingen kampen vaak met psychische problemen als depressie en trauma’s, die de integratie in de weg staan”, zegt projectleider Pascal Beckers van de Radboud Universiteit, die de training ontwikkelde.

Veel gemeenten bieden op het moment trainingen aan die zijn gericht op werk, solliciteren, netwerken en werkbezoeken. “Deze programma’s worden meestal ingezet aan het eind van de inburgering, als mensen de taal redelijk beheersen. Onze training, in het Arabisch, willen we al eerder in de inburgering aanbieden.” In zes bijeenkomsten wordt in dertien gemeenten aan de veerkracht van tweehonderd statushouders gewerkt. Aan het trainingsprogramma is een groot onderzoek – gefinancierd door ZonMw – gekoppeld. Dit maakt het mogelijk om te meten hoe effectief de training is als het gaat om welbevinden en kansen op arbeidsparticipatie.

Bestuurlijke energie

Ook in Den Haag klinkt voorzichtig opti- misme door. “Het is te vroeg om nu al alle alarmbellen te laten rinkelen”, zegt Jaco Dagevos van het SCP, bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie. “De proof of the pudding zit ‘m in de komende jaren. Maar ik moet eerlijk zijn: ook wij schrokken van de cijfers uit ons onderzoek naar Syriërs.” Uit dit onderzoek kwam onder meer dat 90 procent van de Syriërs in de bijstand zit, een groot deel de inburgering nog niet heeft afgerond en slechts een klein aantal een opleiding volgt.

Dagevos herkent het beeld van de vluchtelingengroepen in de jaren negentig, waarvan nog steeds grote percentages in de bijstand zitten. “Nu moeten we het verschil maken. Ik zie de inzet van de gemeenten, de bestuurlijke energie die is vrijgekomen. En ik proef het ongeduld in het beleid; we doen zo ons best, waar blijft het resultaat? Maar we moeten niet de illusie hebben dat het morgen is opgelost. De kunst is om juist nu het elan, de extra aandacht en het geld vast te houden.” Hij is blij met de groeiende gemeentelijke aandacht voor gezondheidsproblemen van statushouders. “Die problemen moeten we niet onderschatten en ook gezinshereniging hakt er echt in.”

Aan nieuwe trajecten en initiatieven geen gebrek. “Nu is het tijd om kritisch te kijken naar wat werkt. Daar hebben wij als onderzoekers ook een rol in. Daarna moeten we gaan oogsten. Zeker in de economische hoogconjunctuur. De ene vluchteling is de andere niet, daarom is de intensieve aanpak met oog voor elke vluchteling zo belangrijk.” Dagevos is even stil. “De conclusie is toch dat het verdraaid lastig is om een nieuw leven in een ander land op te pakken.”

Kinderarts Abou Zaid uit Castricum is op de goede weg. Hij wacht op zijn BIG-registratie als basisarts en hoopt in de toekomst als jeugdarts aan de slag te kunnen. Tot die tijd redt hij zich wel als sleutelfiguur in Zaanstad. “Ik heb het nu druk en dat is goed voor mij en mijn gezin. Mijn kinderen merken dat ook. Papa lacht weer, zeiden ze pas.”

Meer weten?

Lees meer over de arbeidsparticipatie van nieuwkomers op Divosa.nl