Basisinkomen en broederschap
Terwijl de sociale huurwoningen, koopwoningen, hoogbouw en villa’s in broederschap de zon zien ondergaan om haar de volgende ochtend samen weer te verwelkomen, scheidt een onzichtbare streep de kinderen van onze buurt. Elke dag zie ik hen met zijn allen voetballen in het hofje. Maar na het voetbalspel zijn de pianolessen, de vakanties naar verre oorden, het goede netwerk dat op de betere basisscholen al vorm begint te krijgen voor de kinderen met de rijkere ouders. Als de kansarme kinderen de bal najagen, is het dan ook alsof ze naar een toekomst van niet te overbruggen achterstanden rennen.
Kansenongelijkheid is niet alleen een kwestie in onze wijk. Het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft, gaat richting een miljoen. Meer dan 200.000 kinderen leven onder de armoedegrens, zo is te lezen op de website van de Rijksoverheid. De realiteit is wat mij betreft nog triester dan de cijfers ons laten zien. Want de armoede van nu hoort op een andere manier gedefinieerd te worden dan, laten we zeggen, een eeuw geleden. Namelijk: ben je tegenwoordig alleen arm als je de verwarming op 17 graden houdt en geen vlees en groente kunt kopen voor de kinderen?
In onze eeuw zijn mensen niet alleen arm als ze geen eten kunnen kopen en net zo bleek zijn als de personages van Charles Dickens. De armoede van nu is dat je als mens geen enkele controle hebt over je eigen toekomst. Degene die is beroofd van keuzevrijheid is de pauper van vandaag. Zit je financieel zo klem dat je niet in staat bent om talenten te ontwikkelen, dan ben je arm. De armen van nu zitten thuis vooral lichamelijke kwalen te ontwikkelen. Ieder bezoek aan sociale media, een etalage van de prachtige levens van anderen, is een nieuwe bron van frustratie voor ze. Geldgebrek betekent niet alleen een kapotte koelkast, maar vooral depressie.
Hoewel de gedachte eraan bij velen de haren te berge laat rijzen, is een basisinkomen voor iedereen de beste oplossing voor dit probleem. In de hedendaagse wereld, waar de ultrarijken niet meer weten waar ze hun miljarden moeten laten, is immers meer dan genoeg geld beschikbaar. Die exorbitant grote rijkdommen hebben ze kunnen vergaren dankzij de arbeid en consumptie van de massa’s. Het is nu tijd om die massa’s uit hun lijden te halen. Daarom: een basisinkomen zonder de kleinerende controle van de overheid is hard nodig om de mensen in bescherming te nemen tegen de ongezonde vormen van kansenongelijkheid.
Vijf jaar geleden heeft het Nibud in opdracht van de Vereniging van Basisinkomen berekend dat als je iedere volwassene 600 euro, elk huishouden 600 euro en elk kind 300 euro uitbetaalt, je uitkomt op een bedrag van 171 miljard euro. 154 miljard van dit bedrag komt al automatisch binnen omdat alle uitkeringen, heffingskosten, toeslagen en uitvoeringskosten overbodig worden.
Het kost dus wel wat, het basisinkomen. Maar het is het beste alternatief voor de grote chaos van het toeslagenstelsel. En een remedie voor armoede en dakloosheid. En niet te vergeten: wat kost armoede en alle uitwassen ervan de maatschappij niet? Kortom: een basisinkomen voor iedereen, vooral voor de kinderen van dit land. Omdat alle mensen recht hebben om de grenzen van hun potentie te ontdekken. Ook onze buurtkinderen. Met een basisinkomen zijn ze straks net als de huizen van onze wijk die iedere ochtend de zon verwelkomen: in broederschap, schouder aan schouder, onafscheidelijk.