Vrijwillig, maar niet voor niets

‘Mensen willen niks meer doen voor een ander’, hoor ik vaak zeggen. Maar het tegendeel is waar. De meeste mensen willen hun tijd en talenten dolgraag besteden aan een ander of aan de samenleving. Waarom doen ze dat dan toch niet? Eerst moet gezegd dat bijna de helft van de Nederlanders zich al vrijwillig inzet. De grote groep die dat (nu) niet doet, kan geen geschikte organisatie of taak vinden of denkt er geen tijd voor te hebben. Maar dat is helemaal geen slecht nieuws, want daar kunnen we iets aan doen!

De uitdaging voor organisaties is om mensen te verleiden zich bij hen aan te sluiten. Daarvoor moeten ze stoppen met van binnen (de organisatie) naar buiten (de potentiële vrijwilligers) te kijken. En beginnen hun ideale vrijwilliger centraal te stellen. Om aantrekkelijker te worden voor vrijwilligers, moeten organisaties en initiatieven flexibeler kijken naar de tijden en uren dat ze mensen willen inzetten. Ook moeten ze nadenken over wat hun ideale vrijwilliger beweegt, wat hij of zij wil bereiken, ontdekken en leren, wat belangrijk is voor hem of haar. De vraag is dus: wat kan de organisatie betekenen voor de vrijwilliger? En niet andersom.

En wat betekenen vrijwilligers voor de samenleving? Heb je even? Vrijwilligers zijn tof: zij doen precies waarvoor zij gemotiveerd zijn, waarvan hun vlammetje gaat branden. Bovendien brengt vrijwilligerswerk mensen uit verschillende bubbels – mensen die elkaar anders niet zo snel ontmoeten – bij elkaar. En lezen we in het artikel ‘Achter de feiten’ van deze Sprank niet dat sterke sociale verbintenissen het gebruik van voorzieningen kunnen terugdringen?

Over geld gesproken: een aantal jaar geleden schatte de gemeente Den Haag de vervangingswaarde van al het vrijwilligerswerk in de gemeente tussen de 90 en 270 miljoen euro per jaar. Rotterdam kwam uit op ruim 300 miljoen euro per jaar. Honderden miljoenen zou het dus kosten als je al het vrijwilligerswerk door beroepskrachten moest laten doen. En dan hebben we het nog niet eens over de inhoudelijke waarde van al die vrijwillige inzet. Stel je maar eens voor dat al die betrokken vrijwilligers zich niet meer zouden inzetten in de talloze taalprojecten, maatjesactiviteiten, buurtinitiatieven, sportverenigingen en ga zo maar door. Daarbij kan vrijwilligerswerk ook een opstap zijn naar betaald werk. Of een uitlaatklep en energiegever die voorkomt dat mensen in hun betaalde baan uitvallen. En een belangrijke sociale plek, een plek van betekenis, een onderdeel van iemands identiteit. Vrijwilligerswerk is dus leuk, interessant, leerzaam, goed voor de sociale cohesie en ook financieel zeer waardevol. Haal dat maar eens uit een potje bowlen! Maar pas op: het is geen beleidsinstrument. De instrumentele inzet beschadigt het imago van vrijwilligerswerk. Er wordt steeds meer gevraagd van organisaties in het sociaal domein en daarmee ook van vrijwilligers, zowel kwalitatief als kwantitatief. ‘Kunnen vrijwilligers dat voortaan niet oppakken?’, klinkt het bij de zoveelste bezuinigingsronde. Natuurlijk, alles kan, maar vergeet niet dat vrijwilligers zélf kiezen waarvoor zij zich inzetten en dat kan dus weleens iets anders zijn dan je als gemeente wilt.

Bovendien: voor niks komt de zon op. Zelfs bij vrijwillige inzet. Het kost tijd, moeite en ja, ook geld om vrijwilligers te werven, verbinden, begeleiden en waarderen. Dat is maatwerk, daar moet je in investeren. Dat is belangrijk voor de vrijwilliger én voor de samenleving. Investeer dus in vrijwillige inzet, ook als gemeente. Faciliteer, erken, waardeer. En zorg dat je een goede vrijwilligerscentrale in je gemeente hebt. Vrijwilligerswerk is te belangrijk en verdient de volle aandacht.

Diana van den Eijnden - Adviseur vrijwillige inzet Eindhoven Doet