De buurman van Arjan Vliegenthart is postbezorger. Vorig jaar werkte hij een paar maanden wat meer uren, waardoor hij extra geld verdiende.

Geen vuiltje aan de lucht, totdat de Belastingdienst zich aan het eind van het jaar bij hem meldde: u heeft 400 euro te veel huurtoeslag ontvangen en dat bedrag moet u volledig terugbetalen. Verbazing, schrik. De man had zich nooit gerealiseerd dat hij zijn extra werkuren moest doorgeven. Een schoolvoorbeeld van verkeerd beleid, stelt Vliegenthart. “Mijn buurman deed precies wat wij met z’n allen zo belangrijk vinden: hij ging meer werken. Maar voor hem voelt het alsof zijn goede gedrag wordt afgestraft. Hij denkt nu: mooi niet dat ik ooit nog extra uren maak. Hetzelfde patroon zie je bij bijstandsgerechtigden die gaan werken en hun aanspraak op allerlei voorzieningen verliezen. De bekende armoedeval. Ook hier wordt gewenst gedrag niet beloond.”

Arjan Vliegenthart, oud-wethouder voor de SP in Amsterdam en oud-senator, is sinds vorig najaar directeur van het Nibud. De missie van dit instituut: heel Nederland zonder geldproblemen, nu en in de toekomst. Hoe het dit wil bereiken? Vliegenthart licht dit toe met een metafoor over zwemvesten en hekjes. “Wij delen zwemvesten uit aan mensen door hun voorlichting en advies te geven over budgetteren, sparen en pensioen. Hoe maak je de juiste financiële afwegingen, hoe voorkom je dat de korte termijn boven de lange termijn gaat?”

En de hekjes?

“Het Nibud mengt zich in het publieke debat als we constateren dat de overheid en andere instanties prudent financieel gedrag niet stimuleren. Dan pleiten we voor figuurlijke hekjes, om te voorkomen dat mensen vallen en in de problemen komen. Denk aan de vermogensgrens voor de kwijtscheldingsnorm voor de gemeentelijke belastingen. Net als de G4 vinden wij dat die grens omhoog moet. Mensen die verstandig zijn en geld opzijzetten voor als de koelkast of wasmachine stuk gaat, komen nu niet in aanmerking voor kwijtschelding. Dat klopt toch niet?”

Arjan Vliegenthart

Vliegenthart (1978) studeerde politicologie aan de VU in Amsterdam en promoveerde aan dezelfde universiteit. Hij was directeur van het
wetenschappelijk bureau van de SP. In 2007 werd hij Eerste Kamerlid voor deze partij. In 2014 werd Vliegenthart benoemd tot wethouder van sociale zaken in Amsterdam. Sinds 1 november 2018 is hij directeur van het Nibud.

Nederland, 7 juli 2019
Arjan Vliegenthart, nibud
Foto: Merlijn Doomernik
Alle rechten voorbehouden / All rights reserved

Werkende armen

Veel mensen die in armoede leven, hebben gewoon een baan. In ons land neemt het aantal werkende armen toe, bleek vorig jaar uit een rapport van het SCP – voor minister Koolmees van SZW dit voorjaar aanleiding om de SER te vragen een verkenning uit te voeren naar deze problematiek. Vliegenthart herkent het beeld. Volgens het Nibud hebben vier op de tien huishoudens moeite om rond te komen en heeft een op de vijf huishoudens betalingsproblemen.

“Geldproblemen komen voor onder álle groepen in de samenleving: mensen met een uitkering, mensen met een baan, mensen die hun baan verliezen, mensen van wie de partner overlijdt of die gaan scheiden … Bij uitkeringsgerechtigden zien we echt een geldtekort – te weinig geld om in de basisbehoeften te voorzien –, zeker als zij oudere en dus duurdere kinderen hebben. Bij de groep met een modaal inkomen doen de vaste lasten een steeds grotere greep in de huishoudportemonnee. Daardoor wordt het ook voor hen moeilijker om de maandelijkse puzzel te leggen. De kosten van wonen, energie en verzekeringen zijn de afgelopen tien jaar gestegen van gemiddeld 50 naar 55 procent; bij huurders overigens meer dan bij mensen met een koophuis. De huren zijn omhoog gegaan, terwijl de hypotheekrente historisch laag is.”

Wat moet het kabinet hieraan doen?

“Wij geven de feiten, de politiek geeft het oordeel. Ik constateer alleen dat de gele hesjes niet alleen uitkeringsgerechtigden zijn, maar vooral ook mensen die werken. Mensen die het gevoel hebben dat hun vaste kosten zo hoog zijn dat ze geen ademruimte meer hebben. Dat hun de vrijheid is ontnomen om te beschikken over hun geld en daarmee over hun leven. In Den Haag dringt in toenemende mate het besef door dat dit een maatschappelijk probleem is. En wat het antwoord daarop moet zijn, tja, dat is aan deze en de volgende regering.”

U lijkt me juist bij uitstek iemand die niet alleen de feiten, maar ook graag het oordeel wil geven.

Lachend: “Soms moet ik op mijn lip bijten, dat klopt.”

'Over een jaar of twintig hebben talloze zzp’ers alleen AOW'

In hoeverre zijn gemeenten verantwoordelijk voor werkende armen?

“Als eerste overheid kunnen zij zich niet verschuilen achter: dit is niet mijn zorg. Dan neem je je taak als sociale dienst niet serieus. Het is in het belang van de mensen in kwestie, de maatschappij als geheel én in je eigen belang om je om hen te bekommeren. Want als je niets doet, worden de kosten uiteindelijk alleen maar hoger. Omdat mensen in de schulden raken en schuldhulpverlening nodig hebben. Of omdat de rechter hun beschermingsbewind oplegt, waarvoor gemeenten via de bijzondere bijstand ook moeten betalen.”

Wat kán een gemeente voor deze groep betekenen?

“Om te beginnen moet je hen zien te vinden. Vraag door als mensen zich melden met een ogenschijnlijk ander probleem. Vraag of zij ook financiële problemen hebben, hoe moeilijk dat ook is. In ieder geval is een goede samenwerking tussen zorg, inkomen en participatie nodig om de ‘vraag achter de vraag’ te ontdekken.

Verder moeten gemeenten niet alleen samenwerken met voor de hand liggende partners als woningcorporaties en zorgverzekeraars, maar bijvoorbeeld ook met energie- en telecombedrijven. Het CAK zet interessante stappen op het gebied van gegevensdeling: als mensen met een betalingsachterstand op hun zorgverzekering vroegtijdig bezoek krijgen van de gemeente, kunnen zij adequaat worden geholpen. En de uiteindelijke oplossing is lang niet altijd de bijstand hè. Zo was ik eens op werkbezoek bij de gemeente Zaandam, waar men mij vertelde over een zzp’er die bloemen verkocht en bezorgde, een kapotte bus had en geen geld voor de reparatie. Volgens de regels had deze man een bijstandsuitkering moeten aanvragen, maar wat deed de gemeente? Die gaf hem geld om zijn bus te laten maken. Dát is nu precies de belofte van de Participatiewet en de decentralisaties: maatwerk, snappen waar mensen werkelijk mee geholpen zijn. En de vervulling van die belofte moet niet uit Den Haag komen, maar van alle sociale diensten in Nederland.”

Ouderdom

Een ander ‘hekje’ dat het Nibud onlangs plaatste, is het verplichte pensioen voor zzp’ers. Het instituut vindt dat álle werkenden automatisch voor hun aanvullend pensioen moeten sparen. Alleen mensen die na hun laatste werkdag ook zonder pensioen genoeg inkomsten houden om hun kosten te dekken, hoeven hier niet aan mee te doen. “Weinig zzp’ers treffen voorzieningen voor hun oudedag. De komende tijd zal dit nog geen groot maatschappelijk probleem zijn, maar over een jaar of twintig wel. Talloze zzp’ers zullen dan alleen AOW hebben. En dat betekent dat wat we altijd hebben willen voorkomen – dat ouderdom en armoede in één adem worden genoemd – alsnog realiteit wordt.”

Is dit geen inbreuk op het vrije ondernemerschap?

“Mijn zorg betreft niet de zzp’ers die 100 euro per uur rekenen, maar de schoonmakers, maaltijdkoeriers en pakketbezorgers. Dat zijn de mensen die in de praktijk niet sparen voor hun pensioen, omdat ze dat simpelweg niet kunnen betalen. Daarom vind ik het voorstel van de commissie-Borstlap (de ‘commissie van wijzen’ die de regering adviseert over de arbeidsmarkt van de toekomst, red.) om minimumtarieven voor zzp’ers vast te stellen ook zo goed. Natuurlijk kun je soebatten over de exacte hoogte van dat tarief, maar het idee om een bodem te leggen onder de zzp-constructie, spreekt mij zeer aan. Dit biedt perspectief en bestaanszekerheid aan mensen. Een verplichte verzekering tegen arbeidsongeschiktheid is ook een goed idee. Het CBS meldde laatst dat een op de vier zzp’ers hiervoor geen voorzieningen heeft getroffen. Arbeidsongeschiktheid is een klein risico met grote impact – precies waar je traditioneel een verzekering voor afsluit.”

Ziet u flexwerk en zzp-schap als een vloek?

“Nee, ik heb niets tegen mensen die blijmoedig flexibel of zelfstandig werken. Maar te vaak zien we dat mensen gedwongen worden tot deze stap. Twee miljoen Nederlanders hebben op dit moment een flexibel contract, met wisselende inkomsten. Zij staan maandelijks voor twee uitdagingen: genoeg uren maken én uitkomen met hun geld. Budgetteren vraagt van hen ook de vaardigheid om in goede tijden een buffer op te bouwen. Voor veel mensen is een vaste baan daarom meer waard dan een flexibele baan. Het is verstandig dat minister Koolmees flexwerk via de WW-premie duurder wil maken voor werkgevers, zodat het aantrekkelijker wordt om mensen in loondienst te nemen.

Daarnaast moeten wij als maatschappij de kósten van het zzp-schap in ogenschouw nemen. Als zzp’ers opdrachten kwijtraken en niet meer van hun inkomsten kunnen leven, komen ze direct in de bijstand terecht. En niet, zoals werknemers, in de WW – een voorziening waarvoor zij samen met hun werkgever hebben gespaard. Tegen de ene groep zeggen we dus: het is goed dat u zich verzekert, daar hebben we een collectief arrangement voor, terwijl we van de andere groep werkenden accepteren dat ze direct naar de overheid lopen. Daar moeten we over nadenken.”

'Je moet écht luisteren'

Reflectie

In Amsterdam maakte Vliegenthart furore als bestuurder die hardnekkig de verplichte tegenprestatie weigerde uit te voeren en de ‘werkbrigade’ invoerde: door de gemeente gesubsideerd werk voor mensen die al jaren in de bijstand zitten. Politieke strijd gegarandeerd, zowel in Den Haag als in de gemeenteraad, en navenante media-aandacht. Mist hij zijn werk in het oog van de storm niet? “Bij het Nibud houd ik me deels met dezelfde onderwerpen bezig als in mijn tijd als wethouder. Mensen grip laten krijgen op hun inkomsten en uitgaven, waarmee ze grip op hun eigen leven kunnen krijgen en houden, is maatschappelijk van groot belang. En ja, bij tijd en wijle mis ik de hectiek en de directe invloed best. Maar daar staat ook wat tegenover: meer tijd om over zaken na te denken. Niet alleen reflexen, maar ook reflectie tonen. En de werktijden zijn regelmatiger, zodat ik nu bijvoorbeeld op woensdagmiddag het voetbalelftal van mijn dochter kan trainen.”

Vorig jaar zei u in NRC: ‘Het gaat niet alleen om flexibilisering van de arbeidsmarkt en nul-urencontracten: er is een breder verhaal. Wordt er nog naar mij geluisterd? Is de overheid er ook voor mij? En dan moeten we zeggen: de heersende elite luistert niet naar u.’

“Dan kom ik weer terug op mijn buurman de postbezorger: die voelt zich niet gehoord. ‘We zullen u de regels nog eens uitleggen’, is hier niet het goede antwoord van de overheid. Nee, je moet écht luisteren. Je verplaatsen in iemand, zodat je ziet wat hij ziet. Dan snap je waarom hij zich onrechtvaardig behandeld voelt. En vervolgens kun je bijvoorbeeld besluiten dat hij die toeslag niet geheel, maar gedeeltelijk moet terugbetalen. Aan de ene kant wist mijn buurman niet dat hij extra inkomsten moest melden en is het extra verdiende geld allang uitgegeven, waardoor de problemen bij terugbetaling alleen maar groter worden. Aan de andere kant leidt een hoger inkomen nu eenmaal tot lagere toeslagen en hebben we te maken met het beginsel van de rechtsgelijkheid. De meeste mensen snappen dat ook gewoon. Maar begin met: ik begrijp wat u bedoelt.”

Bracht u dit principe ook in Amsterdam in praktijk?

“Met de medewerkers van terugvordering en verhaal hebben we dit soort gesprekken eindeloos geoefend. Ons motto was: náást mensen staan, in plaats van tegenover hen. Hele discussies hebben we gevoerd over bijstandsgerechtigden die wekelijks een tas boodschappen van familie kregen. Niet-opgegeven inkomsten of juist een prachtig staaltje van de participatiesamenleving, waarin mensen naar elkaar omzien? Uiteindelijk hebben we toen normen voor redelijke bijdragen afgesproken en als uitgangspunt vastgesteld: bij twijfel besluiten we in het voordeel van de burger. Ik gun iedere wethouder en directeur zulke gesprekken met hun medewerkers. Durf elkaar je worsteling te laten zien, daarvan gaat iedereen beter presteren.

In Amsterdam waren er zoveel bevlogen en betrokken medewerkers bij de sociale dienst, ik ben ervan overtuigd dat dit in de rest van Nederland niet anders is. Die potentie kun je benutten door een beroep te doen op hun innerlijke drijfveren. Als je die weet te mobiliseren … dat is oneindig veel effectiever dan stapels beleidsvoorschriften over de schutting gooien.”