Er speelt nogal wat in ons land. Stikstofcrisis, energiecrisis, koopkrachtcrisis, vluchtelingencrisis, woningmarktcrisis. Maar in een opiniestuk in NRC las ik onlangs: niet elk verwaarloosd probleem is een crisis. Hoe kijkt u hier tegenaan? Zijn bepaalde problemen te lang verwaarloosd?

“De crises die we nu zien, zijn echt het gevolg van de verwaarlozing van problemen. In het sociaal domein denk ik bij verwaarloosde problemen vooral aan de marktwerking in de zorg, waardoor de zorgkosten enorm zijn toegenomen. Veel signalen uit het veld en ook van betrokken inwoners, onder meer rondom de toeslagen, zijn jaren genegeerd.

Ook bij de decentralisaties in het sociaal domein is onvoldoende geluisterd naar de waarschuwende geluiden uit het veld en is veel te weinig geld beschikbaar gekomen. De taakstellende bezuiniging vanuit het Rijk is vanaf het begin een molensteen om de nek van gemeenten. Met als gevolg dat zeer betrokken medewerkers hun passie en bevlogenheid dreigen te verliezen, er genoeg van hebben. Dat merk ik binnen onze organisatie ook en dat zegt heel veel.

Daar komt bij dat wij hier in een van oudsher politiek dieprode gemeente werken (de SP heeft twee zetels; de Verenigde Communistische Partij drie, red.). Er is veel aandacht voor het sociaal domein – wat natuurlijk goed is – maar veelal vanuit de gedachte ‘We moeten mensen helpen’, we moeten ‘zorgen vóór’ in plaats van ‘zorgen dat’. Dat idee is in onze gemeenteraad sterk geworteld. Mensen worden door onze gemeentelijke politici nogal snel zielig gevonden. Ook dat voert de druk op bij ambtenaren. En daardoor zijn er op een aantal terreinen politieke keuzes gemaakt die ambtelijk niet altijd als de beste keuze voor de inwoner worden gezien. Het geluid is toch vaak: laat de mensen in de bijstand maar met rust.”

Wat is er nodig om de maatschappelijke problemen aan te pakken?

“Ik heb jaren in het crisismanagement gezeten en geleerd: of het nu gaat om een grote brand, een aardbeving of een energiecrisis, het begint met de vraag: wat is er nú nodig? En omdat we weten dat de crisis ook weer voorbijgaat, moeten we na die eerste keuze vooruitkijken. Wat doen we volgende week, volgende maand, volgend jaar? Het kabinet is nu bezig met aanpassingen van de wetgeving. Denk aan de Stikstofwet, Jeugdwet en Participatiewet. Zie dat nu niet als crisiswetgeving, door een Haagse bril, maar doe het samen met de VNG, het Rijk en betrokken maatschappelijke partijen. Ga bij elkaar zitten om te kijken naar strúcturele oplossingen. In die zin hebben crises altijd voordelen. Neem corona. Welke lessen kunnen we uit die periode trekken? In Oldambt hebben we die vertaald in het Corona Perspectiefplan, dat vooral over armoede en schulden gaat. En dan zie ik intern weer veel energie ontstaan. Samen de schouders eronder, dat idee. Er is soms sprake van vermoeidheid op een bepaald thema, maar de meeste mensen hebben niet voor niets gekozen voor het sociaal domein.”

‘Zeer betrokken medewerkers dreigen hun passie en bevlogenheid te verliezen’

De gemeente Oldambt telt met 10 procent een groot aantal huishoudens die moeten rondkomen van een laag inkomen. Wat doen jullie voor deze gezinnen?

“Klopt, armoede is een groot probleem hier. We hebben veel mensen die laaggeletterdheid zijn, veel schuldenproblematiek. We staan hoog op allerlei lijstjes waarop je liever niet wilt staan. Met het Corona Perspectiefplan willen we nu de grote toename van de schuldenproblematiek aanpakken. Onze hoofdopgave is om het systeem zo te veranderen dat we op de lange termijn generatiearmoede kunnen voorkomen. We hebben hier veel vierde en vijfdegeneratiefamilies met een uitkering. Bijna allemaal multiprobleemgezinnen.

Als gemeente hebben we de problemen steeds los van elkaar behandeld – wat alles te maken heeft met wetgeving en financieringsstromen. Er werd naar inkomen gekeken, naar jeugd, naar Wmo. De ene hulpverlener volgt de andere op. We willen nu veel meer vanuit het gezin gaan werken. Van binnenuit, van onderaf. We gaan honderd gezinnen met gezinsbuddy’s benaderen. Wat hebben jullie nodig? Waar zit het probleem? Zijn het de geldzorgen die eerst aandacht vragen, is het juist de opvoeding of speelt er verslavingsproblematiek?

Met het oog op de huidige arbeidsmarkt: er komen op het moment nauwelijks uitkeringsgerechtigden bij. In de bakken zitten hier nu zo’n 1.400 mensen met een grote afstand. Stel dat we er 400 kunnen uithalen. Wat voor impact zou dat niet hebben op al die levens? Op die gezinnen? En de buurman die nog wat slechter in de wedstrijd zit, gaat dan ook nadenken. Ook hij heeft misschien behoefte aan meer structuur en wil een bijdrage leveren aan de samenleving.

‘Een crisis gaat weer voorbij, dus wat doen we volgende maand, volgend jaar?’

Ik ben er heilig van overtuigd dat het mensen goed doet wanneer ze bijdragen aan de maatschappij. Hoe cynisch ze ook mogen zijn. Ook landelijk wordt hier veel over gesproken. Het draait uiteindelijk om de vraag hoe we mensen meerwaarde in hun leven kunnen geven. Maar tegelijkertijd woedt de discussie: hoe kunnen we zorgen dat het normaal is dat je eerst zelf zaken oppakt voordat je bij de gemeente aanklopt? Wat mag er van iemand met een uitkering worden gevraagd? Iets als de tegenprestatie is een buitengewoon beladen onderwerp in onze gemeenteraad. Gelukkig lijkt het Rijk meer ruimte te geven om mensen te stimuleren – er komen meer bijverdienmogelijkheden en ook de boodschappentas in Wijdemeren heeft z’n effect gehad.”

Gemeenten staan dicht bij inwoners die moeite hebben om het hoofd boven het water te houden. Dichterbij dan het Rijk. Verandert hierdoor de relatie met het Rijk?

“Het schuurt. In discussies met het Rijk staan de economische motieven nog steeds voorop, de mens centraal stellen is lastig in Den Haag. Inmiddels is wel duidelijk dat het Rijk de afgelopen decennia veel te eigenwijs is geweest. De werkwijze van de afgelopen jaren – ‘alles naar de markt’ – laat nu de keerzijde zien. Ik geloof dat het aantal aanbieders van jeugdzorg is verdriedubbeld, maar heeft dat de zorg beter gemaakt? Het moest ook allemaal veel goedkoper worden, maar het zorgstelsel is juist vele malen duurder geworden. Er is een Participatiewet opgesteld die alleen maar uitgaat van wantrouwen en het is verdomd jammer dat een schandaal als de toeslagenaffaire nodig is geweest om voor een kentering te zorgen.

Als ik minister Schouten voor Armoedebeleid hoor praten, dan hoor ik goede geluiden. Geluiden die gemeenten al veel langer laten horen, zoals de roep om minder sanctiegericht om te gaan met de Participatiewet. We zeggen niet voor niets: soms is een goede crisis nodig om weer terug op aarde te komen.

‘Inwoners stonden 's nachts in de sporthal bedjes in elkaar te zetten. Dat is ook Nederland’

De roep om structureel beleid op allerlei terreinen is groot. Kijk naar de opvang van nieuwkomers. Ik was zelf als ambtelijk trekker vanuit de toenmalige gemeente Vlagtwedde betrokken bij de totstandkoming van het aanmeldcentrum in Ter Apel. Het is toch tenenkrommend dat we er, ruim twintig later, door het rijksbeleid zo’n zooitje van maken? Dat hoor ik ook in onze ambtelijke organisatie: hoe kan het dat we als land de opvang niet voor elkaar kunnen krijgen? Het is electoraal in Nederland blijkbaar niet te doen om langetermijnbeleid te maken voor de opvang. We zijn – met de VVD voorop – te bang voor de rechts-radicale kiezer.

Ik ben ervan overtuigd dat een ruime meerderheid van de Nederlanders vindt dat we vluchtelingen een goede plek moeten bieden. Daar is een brede basis voor, maar we verkloten het keer op keer door het beleid. Je zou toch zou verwachten dat in Den Haag de lat wat hoger ligt. Het blijven voortdurend ad-hocoplossingen, maar de grote opgaven waar we met z’n allen voor staan, los je niet op in zo’n korte periode. Die vragen om meer.”

Wat zijn de gevolgen van het gebrek aan structurele oplossingen?

“Het grootste gevolg waarvan wij als gemeente buitengewoon veel last hebben, is dat het vertrouwen in de politiek weg is. Alles wat we doen, wordt langs de lat van onvrede met de overheid gelegd. Als premier Rutte beweert ergens ‘geen actieve herinnering’ aan te hebben, horen wij burgers die inspreken in de raad tegen onze burgermeester zeggen: ‘Daar heeft u zeker geen actieve herinnering aan?’ Dat is het effect. En daar hebben onze ambtenaren ook last van.

We proberen in Oldambt beleidsmakers en uitvoering dicht bij elkaar te houden. Dat blijft een zoektocht. Beleidsmakers zijn op zoek naar fantastische ideeën, maar de uitvoerbaarheid is soms een ding. We proberen nu veel thema’s programmatisch aan te pakken, zodat beleid en uitvoering elkaar veel meer moeten opzoeken. Ik zei het pas nog: begin nu eens met een tafelsessie, nodig willekeurige collega’s uit en geef daar eens aan wat je van plan bent. En luister dan ook goed naar de reacties. Baseer je beleid niet op wat je in een artikel leest achter een bureau.

Maar dan loop je ook weer tegen de werkdruk aan. We betalen hier nu de prijs voor de zware bezuinigen die we in 2019 hebben doorgevoerd. We hebben veel gaten in de begroting gedicht door te korten op de bedrijfsvoering. De rek is er echt uit, zowel in de uitvoering als bij beleid. We zien veel uitval en wanneer een paar collega’s omvallen, krijg je een domino-effect. Met de huidige arbeidsmarkt is dat hartstikke lastig. Zie die plek maar weer eens op te vullen. Ook de gemeente Groningen en de omringende gemeenten hebben mensen nodig, dus we zitten met heel veel hengels dezelfde vijver leeg te vissen.”

Gemeenten zoeken zelf wel steeds meer naar de langetermijnoplossingen. Rotterdam heeft het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, Heerlen kiest voor de lange adem met de aanpak van de problemen in Heerlen-Noord en Zaanstad sloot het Pact Poelenburg Peldersveld met partners in de stad.

“Ze zien de nood alleen maar hoger worden en kunnen in Den Haag de steun niet vinden, dus proberen ze dit zelf te doen. En daarin zit ook de mazzel van de crisis. Het Gemeentefonds is weer redelijk goed gevuld, tenminste tot 2026. Daarna storten we het ravijn in – bij ons maakt dat een verschil van bijna 8 miljoen euro. Hoe dan? Als we nu met structurele oplossingen aan de slag gaan, dan lopen we straks weer vast. Kijk, gemeenten staan dicht bij de burger, ambtenaren doen elke dag knetterhard hun best voor de inwoners, maar we hebben het Rijk wel nodig. Kortom: zorg nu voor een structurele stelselherziening, zodat we echt ruimte krijgen om door te pakken en de burger te geven wat hij nodig heeft.”

Hoe kijk je naar de toekomst?

“Kijken we naar de geschiedenis, dan zien we steeds dit soort golfbewegingen. Het kan twee kanten opgaan: óf we komen nog meer tegenover elkaar te staan – de polarisatie neemt verder toe – óf we slagen erin om het tij te keren. We gaan weer omkijken naar elkaar, luisteren naar elkaar. Ik ben een optimist. De aandacht gaat nu vooral naar de woedende mensen die het hardst schreeuwen, maar toen we hier in Oldambt aan de slag gingen met noodopvang om Ter Apel te ontlasten, stonden inwoners ‘s nachts in de sporthal naast onze medewerkers bedjes in elkaar te zetten. Dat is er ook. Dat is ook Nederland. Maar dat geluid hoor je veel minder.

Lastig vind ik de neiging in dit land om iedereen gelijk te willen behandelen. Dat is de grootste fout die we kunnen maken. Natuurlijk is gelijke behandeling een belangrijke basis. Maar je ziet dat mechanisme overal terug, ook in de jurisprudentie; de angst voor precedentwerking is enorm. Maar om mensen gelijke kansen te kunnen bieden, moeten we durven differentiëren. Mensen die met 10-0 achterstaan meer hulp bieden dan iemand die het allemaal voor elkaar heeft en bijvoorbeeld de eigen bijdrage voor de Wmo prima kan betalen. Ik zeg altijd: als gemeente kunnen we het verschil maken, maar we moeten ook dúrven dat verschil te maken.”