Koffie? Ze heeft nog wat lekkers voor erbij gehaald in het winkelcentrum om de hoek. Dit is Rosa*. 32 jaar. Donkere haren, joggingpak. Moeder van een dochter van 12. Ze lacht veel, praat snel. Een vleugje straattaal.
Ze gaat zitten op de grote hoekbank en zucht even. “Ik vind het spannend, maar ook erg belangrijk om mijn verhaal te doen.” Ze hoopt dat haar ervaringen andere mensen helpen en professionals inzicht bieden. Ze wil graag ervaringsdeskundige worden. “Ik geloof echt dat de inzet van iemand die ook zoiets heeft meegemaakt kan helpen.” Maar de opleiding tot ervaringsdeskundige is nogal een traject. De jobcoach van de gemeente – ze heeft nu een uitkering – adviseerde haar om rijinstructeur te worden. Dat lijkt haar ook wel wat. Ze rijdt graag auto en een rijschool zou goed te combineren zijn met de zorg voor Jolie*, haar dochter. Jolie is haar alles. Voor haar heeft ze haar leven weer op de rit gekregen. “Ik wil het anders doen dan mijn ouders, ik wil haar een fijn en stabiel thuis geven.”
Hele rambam
Hoe het vroeger bij haar was? “Ellendig.” Een van haar eerste herinneringen is een ruzie tussen haar vader en moeder. Vader was verslaafd aan heroïne en wilde de videorecorder meenemen en verkopen. “Mijn moeder wilde hem tegenhouden. Hij sloeg haar en ze viel neer.” Rosa was 3 jaar. “Zo ging dat. Ik weet ook nog dat hij een keer met een bijl in onze felrode koelkast sloeg. Mijn vader stal van ons, mishandelde mijn moeder, de hele rambam. Soms zat hij in een afkickkliniek of de gevangenis en was hij lange tijd weg.”
Haar moeder had haar eigen problemen. Met alcohol en later met verkeerde mannen. “Ik heb meerdere stiefvaders gehad. Ik weet nog dat ze een keer dronken was en seks had met een van die mannen, terwijl ik naast hen zat. Ik was nog klein … Shit.” Ze wrijft even over haar gezicht. Het zijn beelden die ze liever niet terugziet. Ze weet dat haar moeder – met wie ze nu goed contact heeft – dit allemaal niet zo heeft gewild. Integendeel. “Maar ook zij is gevormd door haar jeugd. Mijn opa zat in de hasj; hij is later naar Spanje gevlucht om belasting te ontduiken.” Zo herhaalt de geschiedenis zich. Rosa is zich hiervan bewust en doet er nu alles aan om die cirkel te doorbreken.
Straatkat
Haar moeder was een hosselaar. Ze knipte wiet om bij te verdienen. “Op een gegeven moment had ze zelf ook een wietplantage in de tuin. Bij ons in de huiskamer hingen niet alleen gordijnen, maar ook wiettoppen. Soms ging ze ook naar opa in Spanje om wiet te knippen. ‘Met dat geld heb ik jouw kamer ingericht’, vertelde ze me dan later.” Niet gek dat Rosa niet vaak vriendinnetjes mee naar huis nam.
“Dit was mijn werkelijkheid, ik vond het allemaal normaal. Maar later groeide het besef dat het bij de meeste kinderen heel anders was. Als ik zelf bij een klasgenootje thuiskwam, vond ik dat ongemakkelijk. Iedereen deed zo aardig tegen elkaar. Dat vertrouwde ik niet.”
“Sommige kinderen mochten niet bij mij spelen. Dat weet ik nog goed.” Die uitsluiting deed pijn. Discriminatie bestaat ook vanwege sociale klasse, zegt Rosa. Ze werd als kind al anders behandeld. Ook door leraren op school. Straatkat, noemden ze haar. Op school wisten ze van de situatie thuis. “Mijn vader is weleens high naar school gekomen. En we woonden in het slechte stukje van een goede wijk.”
Ze zat in groep 8 toen ze zichzelf begon te snijden – ‘niet diep ofzo.’ “Dat was misschien mijn reactie op alles. Ik heb m’n arm aan mijn meester laten zien; een manier om hulp te vragen. Hij heeft geregeld dat ik werd doorverwezen naar jeugdzorg.” Ze haalt diep adem, de tranen staan in haar ogen. “Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld, maar ik heb eerder ook mijn kat pijn gedaan. Ik kneep z’n keel dicht. Heel gek, want ik hield echt van hem. Ik schaam me daar nog steeds voor.” Ze liet op tijd los.
Daddy issues
Op de middelbare school veranderde er veel. Rosa werd harder – het lieve meisje van vroeger verdween. “Ik was goed geworden in stelen. Ik had zo’n lange zwarte jas met gaten in de zakken, daar gooide ik van alles in. Ik was een kei in manipuleren, kon mensen naar mijn hand zetten.” Medeleerlingen waren bang voor haar. Dat beviel haar. Ze begon aandacht te zoeken bij verkeerde jongens, bij oudere mannen. “Ik werd van school getrapt.”
Ze begon in de brugklas mavo/havo, maar belandde later op het roc, dat ze niet afmaakte. “Op mijn 13de ben ik verkracht. Later heb ik ook nog een abortus gehad.” Een harde lach, die vaker klinkt tijdens het gesprek. “Het was compleet verknipt allemaal.”
Op haar 15de kreeg ze een vriend die bijna twee keer zo oud was als zij. Ze ontmoette hem op een plek waar junkies en dealers rondhingen. Een mooie jongen met veel praatjes. Hij had al zes jaar vastgezeten voor een gewapende overal. Dat wereldje, dat haar vader ook zo goed kende, trok haar. “Ik had nogal wat daddy issues. Dat was het begin van mijn criminele opleiding.
Ik heb in die twee jaar zoveel gezien en gehoord. Vreemde figuren ontmoet. Op de uitkijk gestaan.” Ze wijst naar haar enkel. Daar stond een tatoeage met zijn naam. Ze deed alles voor hem. Soms droeg hij haar op handen, een andere keer kreeg ze klappen. “Hij was knettergek en jaloers. In het begin sloeg hij me nooit in het gezicht, zo slim was hij wel. Maar op het laatst kreeg ik klappen met de stofzuigerbuis.”
Hulpverleners in soorten en maten
Rosa ontspoorde. Trok zich van niemand meer iets aan. Had veel ruzie met haar moeder. Ze was 16 toen ze samen met haar vriend wegliep. Op een dag moest hij zich melden bij de reclassering. Zoals altijd ging Rosa als een schaduw met hem mee. De reclasseringswerker vertrouwde het niet. Zo’n minderjarig meisje met zijn cliënt? Een meisje dat niet meer naar huis wilde. “Zo ben ik in een crisisopvang terechtgekomen. Mijn vriend mocht ik nog twee uurtjes per week zien.”
Door de inmenging van deze reclasseringswerker kwam er niet veel later een einde aan de relatie. Rosa heeft in al die jaren hulpverleners in allerlei soorten en maten voorbij zien komen; slechts een klein aantal herinnert ze zich nog. “Deze heeft wel verschil gemaakt”, zegt ze nu. Ze blikt even vooruit: “En toen ik zwanger was en er in het begin geen plek was bij de opvang voor tienermoeders, heeft een lieve maatschappelijk werkster geregeld dat ik een maandje bij haar ouders in huis mocht. Zat ik ineens bij een Marokkaanse familie op de bank, met mijn dikke buik.”
Ze was niet makkelijk te helpen, weet ze. Rosa was boos en agressief, zocht voortdurend grenzen op en maakte ongezonde keuzes. “Belangrijk zijn de hulpverleners die je niet opgeven, die in je geloven.” Misschien is dat ook wel wat ze professionals in het sociaal domein wil meegeven: “Verdiep je in de wereld van beschadigde kinderen zoals ik. Luister naar hun verhaal, oordeel niet en laat je vooral niet wegjagen. Blijf bellen, blijf appen, blijf vragen hoe het gaat. Krijg je geen reactie, probeer het nog een keer. Bouw vertrouwen op, ook al kost dat misschien veel tijd. Wat je ook doet, laat niet los.”
Petje en trainingspak
Terug naar de crisisopvang. Rosa was 16 en kwam op een plek terecht met veel andere beschadigde meisjes. Ze bleef liegen en manipuleren. Na een paar weken ging ze naar een andere instelling, waar ze wederom kennismaakte met criminele meiden. Met een nieuwe vriendin trok ze erop uit om drugs te gebruiken, te stelen en te dealen. Haar bijnaam op straat was ‘Lijpe Rosa’, vertelt ze nog enigszins trots. “Weet je, op straat als vrouw ben je al snel de hoer, maar ik niet. Ik heb mezelf nooit verkocht. Respect, daar ging het om. En weten wanneer je je mond moet houden. Ik was maffia. Zo ging ik ook gekleed, geen sexy jurkjes voor mij. Altijd een petje en trainingspak. Ik wilde dat er later hoeren voor mij zouden werken.”
Ze maakte carrière in het criminele wereldje. Totdat ze zwanger raakte van haar nieuwe vriend, een beschadigde jongen die net als Rosa begeleid woonde. Rosa kon er niet blijven en verhuisde – na een maandje bij het Marokkaanse gezin van haar hulpverlener – naar een instelling voor tienermoeders. “De bevalling ging goed, maar ik weet nog dat ik naar mijn vriend keek en dacht: ‘Jij gaat dit niet redden.’ De komst van de baby, de geldzorgen. Het werd hem allemaal te veel. Hij was ook psychisch ziek.”
Ook met Rosa ging het niet goed. Ze raakte depressief na de bevalling. Boos: “Die medewerkers daar hadden geen fucking idee hoe mijn wereld eruitzag. Ze dachten dat ik aan de harddrugs zat. Wat niet zo was. Maar het ging wel snel bergafwaarts. Ik begon te drinken, maakte niet meer schoon, er kwamen rare figuren over de vloer en op mijn vriend kon ik, zoals ik al zei, niet bouwen. Mijn moeder heeft in die tijd een zelfmoordpoging gedaan, mijn vader kwam net uit een afkickkliniek. Ik had het gevoel dat alles en iedereen tegen me was.”
Geen uitweg
Opnieuw wellen de tranen op. Ze was net 19 en haar dochtertje werd door jeugdzorg bij haar weggehaald. Zonder Jolie raakte ze helemaal de weg kwijt. “Ik ging nog dieper de shit in. Het kon me helemaal niets meer schelen.” Ze begon weer te stelen, zocht haar oude netwerk op. Ze verhuisde naar een opvang buiten de stad en schopte ook daar aan tegen alles en iedereen. “Ging ik barbecueën in de woonkamer, moest de brandweer komen. Knettergek. Na twee weken werd ik weggestuurd en stond ik op straat.”
De paniek was groot, ze had geen geld en wilde koste wat kost naar het bezoekuur om haar dochtertje te zien. Rosa besloot een overval te plegen. Met geweld. “Ik sloeg hélemaal door, ik zag geen andere uitweg.” Na de avond van de roofoverval was ze trots. Ze had laten zien waartoe ze in staat was. Er was niemand gewond geraakt, maar ze was zelf wel een grens overgegaan.
“Ik had echt schijt aan alles en kreeg respect op straat. Ik werd gezocht door politie, stond op de telex. Maar vluchten wilde ik niet. Dan zou ik mijn dochter helemaal kwijt zijn.” Ze bleef rondhangen in haar woonplaats. Twee maanden later werd ze opgepakt. “Door de politie van straat geplukt. Misschien was ik daar stiekem wel blij mee. Dat iemand de grens aangaf. Ik zag zelf het einde van de tunnel niet meer.”
Twee kanten
Rosa werd tot anderhalf jaar cel veroordeeld en zat acht maanden vast. “Daar ben ik tot inkeer gekomen. Ik wilde hoe dan ook mijn dochtertje terug, ik heb echt mijn best gedaan, zei overal ‘ja’ op en heb me aan alle afspraken gehouden.” Later mocht ze Jolie af en toe zien. Met de reclassering werd een stappenplan gemaakt. “Toen ik negen maanden vrij was, is ze thuisgekomen. Een mooi moment, maar ook verdrietig. Ik had zoveel tijd met haar gemist. Die schaamte voel ik nog steeds.”
De terugkeer van haar dochter is haar redding geweest. “Ik weet niet wat er anders gebeurd zou zijn. Het ging niet meteen allemaal zonder hobbels. De vader van Jolie heeft zelfmoord gepleegd. Weet je, alles in het leven heeft twee kanten. Ik ben door alles wat ik heb meegemaakt supersnel volwassen geworden. Maar op sommige vlakken ben ik nog steeds een kind. Bepaalde zaken heb ik nooit geleerd: warmte, veiligheid, vertrouwen.”
Dat is precies wat ze haar dochter wél wil bieden. En het gaat goed met hun tweetjes. “Ze zit goed in haar vel en is zo onschuldig nog. Heel anders dan ik op die leeftijd. Ik wil dat ze gezonde liefde leert kennen. Zij is mijn zon. Ik durf nu steeds meer te dromen over onze toekomst.” Rosa en haar dochter hebben geen hulp of therapie meer. “Op dit moment vind ik dat goed. Want ik ben na jaren eindelijk instantievrij. Ik ben zelf ooit een bepaald pad ingeslagen en heb nu zelf de keuze gemaakt om een goed mens te willen zijn.” Maar niemand kan zonder een ander, weet ze. “Ik weet dat ik om hulp kan vragen als het nodig is.”
* De namen van Rosa en haar dochter zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd.
Documentaire ‘De dunne lijn’
Rosa heeft meegewerkt aan ‘De dunne lijn’, een korte documentaire van Ilya van Marle en Jessica Maas, gemaakt in opdracht van Divosa. ‘De dunne lijn’ vertelt de verhalen van Rosa en Santiago, een 24-jarige jongen die voor het snelle geld koos en nog steeds vastzit. Daarnaast komen in de documentaire drie experts aan het woord over de preventie van jeugdcriminaliteit, te weten: Karine Zuidgeest, kinder- en jeugdpsycholoog, Andrés Koornijk, teamleider jongerenwerk Movactor Nieuwegein en Joep Hanrath, docent en onderzoeker, lectoraat Zorg en Veiligheid, Hogeschool Utrecht.
Divosa ondersteunt gemeenten in het kader van het landelijk programma Preventie met Gezag. Dat is een brede aanpak om te voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de criminaliteit terechtkomen of daarin verder afglijden. Gemeenten werken daarvoor samen met alle betrokken partners in de directe leefomgeving van de jongeren, waaronder politie, Openbaar Ministerie (OM), Raad voor de Kinderbescherming, leraren op scholen, jongerenwerk, jeugdzorg, lokale ondernemers en werkgevers.
Bekijk de documentaire ‘De dunne lijn’ plus achtergrondartikelen en interviews op divosa.nl/dedunnelijn.