Theoloog, dominee, radio- en televisiepresentator, columnist, voorzitter van GGZ Nederland, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens.

Volgens Jacobine Geel zit er een logische samenhang en opbouw in al haar functies en activiteiten. “In de kern probeer ik eraan bij te dragen dat alle mensen tot hun recht komen in deze samenleving en in deze wereld. In mijn mediawerk gaat het om de zin van het leven, bij de GGZ ging het om mensen met een specifieke kwetsbaarheid en hier om mensenrechten in de volle breedte.”

Het College voor de Rechten van de Mens, gevestigd in Utrecht, ‘belicht, beschermt en bevordert’ de mensenrechten in Nederland. Deze rechten hebben betrekking op de waardigheid van ieder mens, ongeacht geslacht, etnische afkomst, godsdienst of politieke overtuiging. Onder burgerlijke en politieke mensenrechten vallen bijvoorbeeld het recht op leven en op een eerlijk proces. Het recht op onderwijs en arbeid zijn voorbeelden van economische, sociale en culturele mensenrechten. “Niet alle inwoners in Nederland hebben het gevoel dat hun fundamentele rechten op dezelfde wijze worden beschermd. Op allerlei plekken zijn er groepen die veel harder moeten werken dan anderen om volwaardig mee te doen. Denk aan mensen met een beperking, met een biculturele achtergrond, dak- en thuislozen, statushouders, mensen die onbegrepen gedrag vertonen …”

Wat doet het College daaraan?

“Ons werk is enerzijds casuïstisch. Stel dat iemand zich bij ons meldt met een klacht over discriminatie op het werk. Dan kunnen wij een oordeel uitspreken in die zaak. Anderzijds hebben we een brede advies-, onderzoeks- en voorlichtingstaak. Het College houdt toezicht op wetgeving: waarborgen wetsvoorstellen voldoende dat niemand op voorhand op achterstand wordt gezet, uitgesloten of gediscrimineerd? Dat is een belangrijke toets.

We werken aan bewustwording en agenderen bepaalde onderwerpen. Zo hebben wij de laatste tijd een punt gemaakt van discriminatie via algoritmes en etnisch profileren. Dat kan niet alleen voorkomen bij overheidsinstanties, maar bijvoorbeeld ook bij werkgevers die sollicitanten selecteren. Kortom: wij geven een krachtig signaal af aan politiek én samenleving als mensenrechten in het gedrang dreigen te komen.”

Bij je aantreden zei je dat je aanspreekbaar wilt zijn op ‘waar het wringt tussen papieren waarheid en dagelijkse werkelijkheid’.

“Wetgeving is een papieren waarheid die dagelijkse werkelijkheid wordt. Met ons toezicht op wetgeving voorkomen we dat papier waarin de mensenrechten niet geborgd zijn, werkelijkheid wordt. Tegelijk is het College direct aangesloten op de praktijk, op het leven van alledag. Bij ons kan iedereen zich melden die ongerust is over diens eigen mensenrechten of de mensenrechten in het algemeen. Het is onze taak om te luisteren naar die zorgen, te adviseren waar we kunnen en onderliggende patronen te ontwaren.”

Jacobine Geel

(1963) studeerde godgeleerdheid aan de VU in Amsterdam. Daarna werkte zij kort als pastor. Zij was radio- en televisiepresentator voor de IKON en NCRV. In 2013 werd ze voorzitter van GGZ Nederland. In september 2021 ging ze aan de slag als voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens.

‘Het is geen barmhartig gebaar als een gemeentehuis rolstoeltoegankelijk wordt gemaakt, maar een mensenrecht dat wordt gerespecteerd’

Tim ’s Jongers van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving maande in Sprank beslissers en beleidsmakers tot principiële bescheidenheid. Want zij weten niet hoe het écht is om aan de zijlijn te staan.

“Dat ben ik met hem eens. Daarom is het zo goed dat mensen zich bij ons kunnen melden. Je kunt bijvoorbeeld wel vanuit formeel juridisch perspectief zeggen dat de vrijheid van meningsuiting uitstekend is geregeld in Nederland, maar als zich bij ons heel veel mensen melden die het gevoel hebben dat ze niet meer alles kunnen zeggen, dan is er toch iets aan de hand.

Om bij mezelf blinde vlekken te voorkomen, ben ik op meerdere terreinen in de samenleving actief. Zo ben ik lid van de raad van toezicht van een onderwijsinstelling en voorzitter van de raad van commissarissen bij een woningcorporatie. Daardoor krijg ik een completer beeld van de wereld om me heen. En ik nodig de mensen met wie ik samenwerk altijd uit om mij tegen te spreken als ik het verkeerd zie. Dat helpt natuurlijk ook.”

Dakloosheid neemt toe in Nederland. Het College ziet dit als een ernstig mensenrechtenprobleem.

“Dak- en thuisloosheid gaat verder dan alleen geen dak boven je hoofd hebben. Het betekent dat mensen geen veilige plek hebben om zichzelf te kunnen zijn. Bovendien heeft dit vaak invloed op andere rechten, zoals het recht op privacy, een behoorlijke levensstandaard en toegang tot goede zorg. Wonen is dus het beginpunt van bijna alles en dat er woningnood is, wordt algemeen erkend. Niet voor niets komt er in het nieuwe kabinet een speciale minister voor Volkshuisvesting. Maar als College kunnen wij niet zeggen: er moeten nu heel snel een miljoen woningen worden bijgebouwd. Wat we wel doen, is expliciet en bij herhaling benoemen dat een veilig thuis geen gunst is, maar een récht.

Bij GGZ Nederland heb ik geleerd dat er in ons land vaak veel in beweging komt als de veiligheid in het geding is. De problematiek rond verwarde mensen staat óók hoog op de agenda omdat gemeenten verschoond willen blijven van de overlast die zij veroorzaken. Daar zijn we gevoelig voor. En nu is het de opgave om diezelfde gevoeligheid te ontwikkelen voor de mensenrechteninvalshoek.”

Waarom kunnen jullie niet zeggen: schiet eens effe op met die miljoen woningen?

“Wij zijn  geen actiecomité dat met spandoeken op het Malieveld gaat staan, het College schreeuwt geen moord en brand als de samenleving moord en brand schreeuwt. In Nederland hoef je nooit ver te zoeken naar een mening of simpele slogan. Ieder heeft zijn eigen rol en wij bemoeien ons op een andere manier met maatschappelijke discussies. Beschouwend, onderzoekend en net even wat langer nadenkend. Met als gevolg dat we soms misschien partijen teleurstellen die bondgenoten zoeken.”

‘Deze crisis tart het uitgangspunt dat mensenrechten altijd en overal gelden voor iedereen’

Het College is toezichthouder bij het VN-Verdrag Handicap. Is onze samenleving letterlijk en figuurlijk voldoende toegankelijk voor mensen met een handicap?

“Daar kan ik in alle gemoede ‘nee’ op antwoorden. We zijn absoluut verder dan vijf jaar geleden, toen Nederland dit verdrag ondertekende. Ik zie mooie voorbeelden. Zo heeft de rijksoverheid stappen gezet om de verkiezingen toegankelijker te maken, net als de crisiscommunicatie voor mensen met een auditieve beperking. Dat was voor de coronapandemie nog niet zo vanzelfsprekend, nu weet iedereen wie Irma is.

Neemt niet weg dat we er nog lang niet zijn en er nog veel te doen is. Het verdrag bepaalt dat we anders moeten kijken: niet de beperking is het probleem, maar de blokkades in de samenleving. Ook hier gaat het niet om gunsten, maar om rechten. Voorbeeld: als een gemeentehuis of bus toegankelijk wordt gemaakt voor mensen in een rolstoel, dan is dat geen barmhartig gebaar, maar een mensenrecht dat wordt gerespecteerd.

Hieruit volgt dat de sámenleving moet veranderen. De overheid is aan zet als het gaat om bijvoorbeeld werk en inkomen voor mensen met een beperking, zelfstandig wonen en de beschikbaarheid van hulpmiddelen. In onze laatste rapportage concluderen wij dat het aanvragen van Wmo-hulpmiddelen bij gemeenten, zoals een rolstoel of traplift, nog altijd hartstikke ingewikkeld is. Mensen moeten allerlei procedures doorlopen en telkens opnieuw bewijzen dat ze een beperking hebben, om maar wat te noemen. Maar de overheid kan het niet alleen: ook scholen, universiteiten, winkels, horecagelegenheden, musea en bioscopen moeten nadenken over de toegankelijkheid van hun gebouw, website en dienstverlening.”

Jacobine Geel

Zijn gemeenten zich genoeg bewust van mensenrechten in hun werk?

“Gemeentebestuurders en -ambtenaren houden zich iedere dag beleidsmatig bezig met onderwerpen als participatie, zorg, onderwijs en opvang. En dús met mensenrechten. Inclusie, gelijke rechten en gelijke kansen bereik je als gemeente door alle inwoners op de juiste manier te helpen, zonder discriminatie maar met oog voor verschillen.

Voorzieningen moeten goed aansluiten bij de verschillende behoeften en om daarachter te komen is communicatie met álle inwoners nodig – ook de groepen die je niet via de gebruikelijke kanalen bereikt. Dit vergt dus extra inspanningen. Pas dan krijg je antwoord op vragen als: Zijn er voldoende woningen zodat ouderen en mensen met een beperking zelfstandig kunnen wonen? Is het sociaal wijkteam in staat om door te dringen tot de bewoners van een bepaalde wijk?

Het College biedt gemeenten concrete handvatten om de abstract geformuleerde mensenrechten in de praktijk toe te passen. Daaraan kunnen ze bijvoorbeeld hun armoedebeleid toetsen en nagaan of dit beleid mensenrechten beschermt en bevordert. Een andere mooie ontwikkeling is het platform ‘Gemeenten en Mensenrechten’ dat het ministerie van BZK eind vorig jaar heeft gelanceerd. Daar kunnen gemeenten hun ideeën, ervaringen, kennis en strategieën delen over de rol van mensenrechten in gemeentelijk beleid en uitvoering. Een aantal gemeenten is koploper op dit gebied. Utrecht en Middelburg bijvoorbeeld verklaren expliciet dat zij mensenrechten centraal zetten in hun beleid.”

Vriend en vijand zijn het erover eens dat de menselijke maat terug moet bij de overheid.

“Dit wordt gemakkelijk gezegd, maar lang niet altijd wordt hetzelfde bedoeld. Daarom vind ik het belangrijk om eerst helder te krijgen waar het nu precies over gaat. Burgers hebben de terechte behoefte om gezien en gehoord te worden als individu. En ergens moet er een brug worden geslagen tussen hun verhaal en hulpvraag aan de ene kant en de relevante wetten en regels aan de andere kant.

Het is te simpel om digitale dienstverlening als bron van alle kwaad te zien. Dat er veel digitaal kan, is juist een vooruitgang. Natuurlijk zijn er ook aandachtspunten, zoals het waarborgen van de toegankelijkheid van digitale dienstverlening. Niet iedereen kan daarmee uit de voeten en voor mensen die vastlopen is het heel fijn als ze even met hun stapel papieren kunnen langslopen bij een mens van vlees en bloed. Maar dan moet die persoon achter het loket wel de complexiteit van de materie overzien. En het mandaat hebben om af te wijken van de norm als dat in dit individuele geval te rechtvaardigen is. Want anders is zo’n loket nog de oplossing niet.”

‘Ik maak elke werkdag een to-do- én to-care-lijst; daarop staat aan wie of wat ik die dag in het bijzonder aandacht wil geven’

Hoogleraar Sjoerd Beugelsdijk, die een boek schreef over polarisatie, zei in Sprank dat er in Nederland langzaam gescheiden werelden en vijandbeelden aan het ontstaan zijn, en dat we akelig veel op Amerika beginnen te lijken.

“Polarisatie is al langer aan de gang en corona heeft de zaak geen goed gedaan. Deze crisis tart het uitgangspunt dat mensenrechten altijd en overal gelden voor iedereen, dat ze een speciale plaats hebben in de grondwet en internationale afspraken. Door een uitzonderlijk, extreem en gigantisch gezondheidsvraagstuk staan verworven en vanzelfsprekende vrijheidsrechten ineens ter discussie. Een deel van de mensen wordt hierdoor boos en onzeker, ze hebben het gevoel dat ze zijn wakker geworden in een vreemde wereld. En die boosheid uit zich heftiger naarmate er ingrijpender maatregelen worden overwogen.”

Komt de huiver van het College voor de Rechten van de Mens voor het 2G-beleid voort uit de wens om polarisatie tegen te gaan?

“In onze toon proberen wij de héle samenleving te bereiken, door de zorgen die er leven te laten doorklinken in ons advies. Wij vonden het eerste conceptwetsvoorstel, dat overigens inmiddels van tafel is, nog niet rijp. De invoering van het 2G-beleid zet de mensenrechten zeer onder druk. Volgens het College heeft het vorige kabinet destijds de proportionaliteit onvoldoende aangetoond. Want: 2G is alleen aan de orde als andere maatregelen niet (meer) voldoende zijn om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.”

Maar kun je je wel voorstellen dat zo’n laatste redmiddel op een dag nodig wordt?

“Ik kan niet zeggen dat het nooit nodig zal zijn. De totale onvoorspelbaarheid van het virus maakt dat iedereen onrustig achter het stuur zit. Het enige wat het College kan doen, is afdwingen dat van tevoren wel de goede en volledige afwegingen worden gemaakt.”

Het zijn angstige, onzekere tijden. Hoe houd jij de moed erin?

“Ach, ik prijs mij waanzinnig gelukkig met mijn gezondheid, familie, huis en interessante baan. Maar heel eerlijk: ik vind het zwaar. Ik doe dit werk nog relatief kort en het zou zoveel prettiger zijn om te functioneren in de dynamiek van de organisatie, in plaats van in m’n eentje achter een scherm. De technologische middelen zijn prachtig, maar er treedt toch een bepaalde mate van verschraling op. Niet alleen in het intermenselijk contact, maar ook in de kwaliteit van het werk.

Wat mij helpt: oprechte aandacht geven aan wat ik wel doe en aan wie ik wel spreek. Aan het begin van elke werkdag maak ik niet alleen een to-do-lijst – een behoorlijk lange lijst, over het algemeen – maar ook een to-care-lijst. Daarop staat aan wie of wat ik die dag in het bijzonder aandacht wil geven. Dan ontstaat er weer nieuwe energie, is mijn ervaring.

Inspiratie en moed haal ik vooral uit woorden, ik ben dol op lezen. Vervolgens komt het erop aan die woorden een vertaling te geven die voor mij werkt, in mijn dagelijks leven. Mijn streven is mijn werk te doen met zakelijkheid én ziel. Een cruciale combinatie als je het mij vraagt. Efficiëntie is noodzakelijk, maar heeft een grens. En ik denk dat we die grens in Nederland behoorlijk hebben bereikt. Het draait tenslotte niet alleen om de zaak, de regels en de cijfers, maar ook om de mensen met en voor wie we werken.”