In de vijftien jaar dat ik bij Divosa werk, heb ik heel veel bijeenkomsten bijgewoond over hoe het allemaal beter kan in het sociaal domein.

De boodschap was meestal: laat je niet beknotten door ‘wetten’, ‘schotten’, ‘kokers’, ‘budgetten’ en de ‘systeemwereld’, maar ‘doe wat nodig is’, ga ‘lef tonen’, ‘vertrouwen geven’, ‘patronen doorbreken’, ‘present zijn’, ‘buiten de lijntjes kleuren’ of doe iets anders opbeurends. En aan het einde van zo’n bijeenkomst – net als je denkt: even kijken hoe laat mijn trein gaat – stelt de dagvoorzitter altijd de vraag ‘En wat gaan we morgen dan anders doen?’

Wat antwoord jij daarop?

Ik duik onder mijn stoel. Gelukkig zijn er altijd braveriken die in de microfoon iets moois murmelen over maatwerk: het antwoord waarvan iedereen wist dat het komen zou.

Waarom altijd dat maatwerk?

Maatwerk is het lot van uitvoerders. Zij ervaren elke dag dat echte mensen toch altijd net even iets anders nodig hebben dan wat is uitgedacht in wetten en beleidsregels. En zij gebruiken hun discretionaire ruimte om daaraan een mouw te passen. Daarnaar is ook veel onderzoek gedaan, bijvoorbeeld door de politicoloog Bernardo Zacka. Hij schrijft in zijn boek ‘When the State meets the Street’ dat uitvoerders altijd in een omgeving opereren met een tekort aan tijd en geld en een teveel aan verwachtingen en eisen. Vervolgens aan hen de schone taak te schipperen met tijd, geld, aandacht en empathie.

Hoe doe je dat?

Zacka stelt dat professionals een moreel perspectief ontwikkelen op hun werk van waaruit ze handelen. En van die morele perspectieven zijn er drie. (1) Ze gaan vooral op rechtmatigheid zitten, (2) ze schakelen naar een te begripvolle hulpverlenersstand of (3) ze bouwen een muur van onverschilligheid om zich heen en doen hun werk zonder een al te grote emotionele investering (‘Heeft u dat formulier niet ingevuld? Dan kan ik u nu niet helpen.’). Het zijn copingstrategieën die natuurlijk extremen zijn, maar iedere uitvoerder neigt van nature naar een van die rollen.

Welke is de beste?

Een goede uitvoerder kan al deze rollen vervullen, zegt Zacka. Alle drie de strategieën zijn waardevol. Het is goed om in je organisatie professionals te hebben die goed zijn in de ene of juist de andere rol, zodat ze van elkaar kunnen afkijken hoe je streng of efficiënt kan zijn of juist empathisch. Nog beter is om deze vaardigheden allemaal in één persoon te verenigen.

Een goede uitvoerder is streng als het nodig is en soft als het moet en houdt tegelijkertijd de budgetten en de klok in de gaten. Een goede uitvoerder gaat daarom steeds bij zichzelf te rade: Hoe doe ik het? Hoe kijk ik naar mensen? Ben ik te defensief? Of te aardig?

Is het verstandig om me nu even achter de regels te verschuilen en te zeggen ‘Daar zijn wij niet van’, omdat ik weet dat deze persoon dan in beweging komt? Zacka noemt dat ‘zelfgymnastiek’: het trainen van je professionele lenigheid. Want een lenige professional balanceert voortdurend tussen die verschillende clichés om er niet één te worden.

Je moet dus steeds switchen?

Precies. Het sociaal domein is een eeuwigdurende balanceeract waarbij het morele kompas van gemeenten en professionals continu herijkt moet worden. En dat doe je door in gesprek te blijven, voorbeelden uit te wisselen en jezelf en elkaar kritische vragen te stellen. Het hoort erbij. Net als die dagvoorzitter die op elke bijeenkomst vraagt ‘En wat ga je morgen dan anders doen?’

En wat ga jij morgen anders doen?

Ik ga stoppen bij Divosa. En ook met deze rubriek in Sprank. Want ik ga ‘iets anders’ doen. Maar wat weet ik nog niet.

Oh, wat jammer. En die persoon die de vragen stelde? Stopt die ook?

Je bedoelt jezelf?

Uh…, ja…, ik ja… Stop ik ook?

Ja, want jij bent mij. Ik bedoel: ik was ook jou. Dus ja, jij stopt ook.

Oh… maarruh, je zat dus al die tijd met jezelf te babbelen?

Ja, eigenlijk wel.

Nou, het was me een genoegen.

Mij ook.

‘Achter de feiten’ na zeven jaar ten einde

Begin 2015 besloten toenmalig hoofdredacteur Peter Boorsma en Divosa-procesmanager Marije van Dodeweerd dat Sprank een rubriek moest hebben waarin (actueel) onderzoek centraal zou staan. Marije ploegde al talloze rapporten door, ze kon er net zo goed een stukje over schrijven. In de eerste jaren ging het vooral over de bijstand, maar allengs steeds vaker over statushouders, wijkteams en jeugdzorg. Maar nu vertrekt Marije bij Sprank én Divosa. Ze zegt (lekker vaag) ‘iets anders’ te willen doen. Wie haar wil blijven volgen, doet dat het beste via Linkedin: linkedin.com/in/marije-van-dodeweerd.

Onderzoeker Bernando Zacka

werkte voor zijn onderzoek 8 MAANDEN als receptionist bij een Amerikaans buurtteam dat minimaregelingen toekent.

Na minder dan 1 UUR was de glimlach van zijn gezicht verdwenen. Het was zo druk dat hij mensen moest wegsturen die meestal speciaal vrij hadden genomen om het buurtteam te bezoeken.

Na 3 UUR hoorde hij zichzelf als een echte bureaucraat een bozige bezoeker bot afkappen met de woorden ‘Sorry, maar ik doe ook maar gewoon mijn werk.’

Verder lezen? Bernando Zacka (2017) ‘When the State meets the Street. Public Service and Moral Agency’