“De wetten die zij uitvoeren, gaan over werk, inkomen, schulden, jeugdzorg, leerplicht en inburgering. Eigenlijk geven zij op lokaal niveau invulling aan de sociale grondrechten. Ze maken het mogelijk dat mensen meedoen in de samenleving en vergroten hun bestaanszekerheid. Hun beslissingen grijpen direct in het leven van inwoners in; ze zijn het gezicht, het hoofd, het hart en de handen van de gemeentelijke overheid.” Een bekwame en goed geëquipeerde beroepsgroep is dus in ons aller belang. Met praktijkgericht onderzoek, training en onderwijs probeert Van Hal dit te bereiken. Het lectoraat is gericht op het hele publiek sociaal domein, maar in het bijzonder op werk en inkomen.
“Collectieve professionalisering is niet vanzelfsprekend, aangezien de beroeps- groep zo gefragmenteerd is. Om te beginnen is er een grote variëteit aan opleidingsachtergronden: sociaal werk, hbo rechten, sociaal-juridische dienstverlening, hrm, zij-instromers … Daarnaast circuleren er allerlei verschillende functietitels, zoals klantmanager, consulent, werkcoach en regisseur. Ook de functieinhoud loopt uiteen, omdat gemeenten vrijheid hebben bij de inrichting van hun dienstverlening.”
De eerste honderd dagen na haar aantreden in maart 2023 deed Van Hal een grand tour langs allerlei gemeenten in Nederland. “Ik ben toen met professionals in gesprek gegaan over de vraag waar dit lectoraat zich druk om moet maken. Het viel me op dat leidinggevenden vaak geen duidelijk beeld hebben van wat ze van deze beroepsgroep verwachten. En dat professionals zich afvragen of ze wel het goede gesprek voeren met managers en collega’s. Met de manager gaat het bijvoorbeeld over caseload en uitstroomcijfers – en niet over de kwaliteit en bedoeling van hun werk.”
Lineke van Hal
Lineke van Hal (1981) is opgeleid als antropoloog en socioloog. Haar proefschrift ging over arbeidsre-integratie van mensen met gezondheidsproblemen. Zij werkte als docent aan de Universiteit Maastricht en de Radboud Universiteit, als senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en Kennisplatform Inclusief Samenleven en als associate lector bij HAN University of Applied Sciences. Sinds maart 2023 is zij lector ‘beroepsvorming professionals publiek sociaal domein’ bij de Academie voor Sociaal Werk van Zuyd Hogeschool. Dit bijzonder lectoraat is een initiatief van Instituut Gak en beroepsvereniging SAM en wordt gefinancierd door Instituut Gak.
Wat versta je onder praktijkgericht onderzoek?
“Mijn vertrekpunt zijn de vragen die in de praktijk leven. Een voorbeeld: Bij de gemeente Enschede vroegen ze zich af of hun generieke aanpak van arbeidstoeleiding werkt voor bijstandsgerechtigden met een migratieachtergrond. Toen zijn wij onder meer video-opnamen gaan maken in de spreekkamer en hebben deze beelden nabesproken met professionals en cliënten. We zaten echt dicht op de uitvoeringspraktijk. Zichtbaar werd dat arbeidstoeleiding een complexe opgave is en dat gesprekken op verschillende manieren werden gevoerd. De ene professional liet zich vooral leiden door procedures, de ander zette de werkrelatie centraal; de een was vooral de cliënt aan het ontzorgen, de ander richtte zich op empowerment. Het gaf de professionals inzicht om de opnames terug te zien, want de meesten waren zich niet bewust van de benadering die zij kozen, hun aannames en verwachtingen en de invloed daarvan op de cliënt.
Ook voor de leidinggevenden was het verhelderend. De uitkomsten dwongen hen om na te denken over de samenstelling van hun team – welke ‘typen’ zijn aanwezig? – en de juiste matches tussen professional en cliënt. Praktijkgericht onderzoek op basis van opnamen kan nuttig zijn voor alle gemeenten, ook bij heel andere praktijkvragen. De spreekkamer is vaak een black box. Het werk dat professionals daar verzetten is vrij solistisch en lastig in woorden uit te drukken, dus dan kunnen zij en hun collega’s er ook niet van leren.”
Professionals in het sociaal domein hebben te maken met inwoners, de wet, hun manager en de wethouder. Dat is niet niks.
“Hun taak is om de schaarse publieke middelen – tijd en geld – rechtvaardig te verdelen, om inwoners te bieden wat ze nodig hebben en waar ze recht op hebben. Daardoorheen spelen de verwachtingen van het management – vaak op het gebied van efficiëntie en verantwoording – en de politieke context. Al met al dienen ze de individuele inwoners en het publieke belang tegelijkertijd – ga er maar aanstaan. De wet is vertaald in lokaal beleid, dat de professionals weer moeten vertalen in concrete dienstverlening. Daarbij sluiten ze aan bij wat de inwoner wil, kan en nodig heeft, maar nergens staat exact voorgeschreven wat ze moeten doen. Ze moeten dus zelf allerlei afwegingen maken. Hoe voer je de wet rechtvaardig uit? Hoe kom je tot de juiste beslissingen en hoe verantwoord je die? Hoe weet je dat je het goede doet? Omdat die discretionaire ruimte er is, noem ik hen bewust ‘professionals’ en geen ‘uitvoerders’. Als je deze afwegingen professioneel wilt maken, heb je niet alleen specialistische kennis, autonomie en gezag nodig, maar ook een moreel kompas. Dan deugt het werk én doet het deugd.”
Staat niet ieders morele kompas anders afgesteld? Persoonlijke overtuigingen lopen uiteen. Bovendien waait in gemeenten ook de politieke wind iedere vier jaar weer anders.
“Daarom moeten we zorgen dat het moreel kompas van professionals is gericht op collectieve professionele waarden, en niet op hun eigen voorkeuren of die van de mensen die het voor het zeggen hebben in de gemeente of op de afdeling. De komende jaren wil ik vanuit het lectoraat gaan werken aan die waardenset, in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk. Natuurlijk is er een risico dat waarden zo abstract zijn dat je er in de praktijk weinig aan hebt. Daarom koppel ik waarden – wat vindt de beroepsgroep nastrevenswaardig in het licht van haar maatschappelijke opdracht? – altijd aan normen: wat betekent dat voor mijn dagelijks handelen?
Zo werkt beroepsvereniging SAM momenteel aan een leidraad voor persoonlijke ondersteuning van cliënten op de werkplek. Wanneer zet je een jobcoach in en wanneer niet? Klantmanagers definiëren in deze leidraad samen het begrip ondersteuning, welke informatie er nodig is voor de toekenning, wat zij belangrijk vinden en wat dit van hen vraagt. Zulke beschrijvingen van professioneel werken – een afspraak tussen vakgenoten: zo doen wij dat – helpt om afgewogen keuzes te maken.”
Je hoort vaak dat de uitvoering meer ruimte nodig heeft.
“Ruimte kan stuurloos maken als zo’n collectief moreel kompas ontbreekt. Laatst organiseerde ik een regionale sessie met gemeenten in Zuid-Limburg en SAM over het wetsvoorstel ‘Participatiewet in balans’, dat als doel heeft om meer te gaan werken vanuit vertrouwen en de menselijke maat. Ik merkte dat sommige professionals dit zien als kans om deze concepten met elkaar betekenis te geven. Andere daarentegen zitten te springen om kaders. Het lijkt me dus verstandig als leidinggevenden onderkennen dat er richting nodig is. En dat ze bij het bepalen van die richting uitgaan van het hogere, maatschappelijke doel dat professionals dienen. Dit doel is de laatste jaren vooral ingevuld vanuit het neoliberale gedachtegoed, vanuit financiën en efficiëntie, terwijl de leidende professionele waarde wat mij betreft moet zijn dat inwoners tot hun recht kunnen komen. Dat betekent niet dat zij altijd hun zin krijgen, maar wel dat de sociale grondrechten geborgd zijn.”
Wat vraagt professionaliteit van de individuele professional?
“Beseffen wat het betekent om professional te zijn, je stevig verbinden aan je maatschappelijke opdracht en rekenschap geven van de gevolgen van je handelen voor inwoners en de samenleving. Het vraagt ook de bereidheid om je permanent te blijven ontwikkelen. Op het technisch-instrumentele vlak – kennis van wet en methodieken –, maar zeker ook op het normatieve vlak: de waarden en normen waarover ik het net had.
Van belang is ook het collectieve element: collega’s reflecteren met elkaar op hun werk, leren van elkaar en toetsen elkaar onderling. Het kwaliteitsregister in het publiek sociaal domein draagt bij aan professionalisering. Dat is een plek waar professionals vastleggen en aan anderen laten zien welke expertise zij in de loop van de jaren hebben opgebouwd. Dat ze voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen, maakt dat mensen trots zijn op hun beroep. Zo’n register helpt hen om richting te geven aan hun eigen leer- en ontwikkelplan en maakt hun professionaliteit inzichtelijk voor anderen, zoals werkgevers en inwoners. Dat laatste zorgt voor maatschappelijke waardering, en dat draagt weer bij aan gezag.”
Lerende professionals komen alleen tot hun recht in een lerende organisatie, zeg jij.
“Dat wil zeggen dat de institutionele, organisatorische en sociale context professionals in staat stelt tot professionaliteit. Leidinggevenden moeten zich bewust zijn van de maatschappelijke opdracht in het publiek sociaal domein en de waarden die op het spel staan. Dit betekent dat ook zij met elkaar op hun handelen reflecteren en onrechtvaardigheden in beleid en uitvoering signaleren en agenderen. Het betekent verder dat ze de lerende aanpak borgen, hoe de financiële situatie van de gemeente ook verandert. En dat ze hun medewerkers tijd en ruimte geven voor voortdurende ontwikkeling: overleg met beroepsgenoten, onderlinge reflectie, trainingen en opleidingen. Leren houdt ook in dat zij de kans krijgen om buiten de eigen gemeentelijke organisatie te kijken. Hoe pakken buurgemeenten het aan? Het is belangrijk dat gemeenten niet allemaal eilandjes zijn, maar leren van elkaar. Zo creëer je een collectief verhaal over waar het publiek sociaal domein voor staat.”
Is het nuttig om niet alleen je licht op te steken bij gemeenten, maar bijvoorbeeld ook in het bedrijfsleven?
“Allereerst: leren is meer dan vrijblijvend rondkijken. Ook voor leren is richting nodig, een duidelijke vraag of leerbehoefte. Maar het is zeker niet verkeerd om buiten de gemeentelijke grenzen te kijken. Veel maatschappelijke opgaven vragen immers om publiek-private samenwerking. Een van onze praktijkgerichte onderzoeksprojecten ging bijvoorbeeld over de samenwerking tussen gemeenten en sociaal ondernemers die werkleertrajecten aanbieden. Dat was hartstikke leerzaam. De professionals van de gemeente zagen hoe die ondernemers vanuit vertrouwen werkzoekenden steeds een nieuwe kans geven. Beide partijen hadden ook de nodige vooroordelen over elkaar. Terwijl je, als je je verdiept in de ander, veel meer gedeelde belangen hebt dan je aanvankelijk dacht. Vanuit die belangen kun je elkaar dan vinden en samenwerken.”
Iedere organisatie kent medewerkers die denken: lerende professional, het zal mijn tijd wel duren.
“Een jaar of tien geleden hebben gemeenten vooral professionals aangenomen die de bijstand vanuit rechtmatigheid moesten uitvoeren. Hun opdracht was om strikt te beoordelen of iemand recht had op een uitkering of niet. Een groot deel van deze mensen is nog steeds in dienst en sommigen voelen zich senang bij deze benadering. Maar nu verwachten we iets anders van professionals: zij moeten inwoners vertrouwen en naast hen staan. Het zou goed zijn als er een helder beeld komt van die verwachtingen, zodat alle professionals zich eerlijk kunnen afvragen of dit bij hen past. Of ze ook een ander ‘type’ professional willen en kunnen zijn. En zo niet, is soms het moment gekomen om een andere functie of baan te zoeken. Ook leidinggevenden moeten in de spiegel kijken: kan ik op zo’n manier leidinggeven dat professionals in staat worden gesteld te werken vanuit vertrouwen?”
In de verbinding tussen uitvoering en beleid zijn volgens jou nog werelden te winnen.
“Vaak zijn dit twee gescheiden werelden. Bij mijn onderzoeken in de spreekkamer hoor ik regelmatig van professionals: ‘Mijn manager zou dit eens moeten zien’ of ‘Jammer dat de beleidsadviseur er niet bij is.’ Het zou enorm helpen als leidinggevenden meer zicht hadden op de complexiteit van de uitvoering. De ene gemeente stelt als voorwaarde dat leidinggevenden ervaring hebben in de uitvoeringspraktijk, in de andere gemeente is het niet van belang. Voor alle leidinggevenden, beleidsadviseurs en bestuurders – wat hun achtergrond ook is – geldt: neem de maatschappelijke opdracht van je professionals serieus, denk na over wat je van hen verwacht en formuleer met elkaar een visie op professionaliteit. Ga bij jezelf na wat je verstaat onder professionaliteit en stel dezelfde vraag aan collega’s. Zo breng je een gesprek hierover op gang.”
Aan de ene kant is de menselijke maat nu het belangrijkste leitmotiv: professionals moeten kijken wie ze voor zich hebben en zo nodig maatwerk toepassen. Aan de andere kant dringt datagedreven werken verder door in het sociaal domein. Hoe breng je die twee met elkaar in balans?
“Ik denk dat dit een schijntegenstelling is, alsof de menselijke maat de onderbuik is en werken vanuit feiten en cijfers volledig objectief. Ik zie dat gemeenten steeds meer werken met modellen. Denk bijvoorbeeld aan het integratief gedragsmodel, dat handvatten geeft om gedrag van inwoners te begrijpen en te beïnvloeden. Maar wat is gewenst gedrag? Zo snel mogelijk betaald werk vinden? Een opleiding volgen of vrijwilligerswerk doen? ‘Meedoen’ in de samenleving? Kortom: hoe wordt dit bepaald? Zulke modellen zijn bovendien een vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid. Zie je het beïnvloeden van gedrag als oplossing, dan benader je in het verlengde daarvan bijvoorbeeld armoede en schulden als gedragsprobleem, terwijl die ook structurele sociaal-economische oorzaken hebben die om aandacht vragen.”
Zou je het zelf willen of kunnen, klantmanager of inkomensconsulent zijn bij een gemeente?
“Ik zeg niet: o, ik heb vaak onderzoek gedaan in spreekkamers, laat mij het maar even doen. Dat zou een ontkenning zijn van de professionaliteit die het vak vereist. Maar in potentie, als ik de juiste opleiding zou volgen, zou ik het wel kunnen. Toen ik klaar was met mijn promotieonderzoek, heb ik het ook even overwogen. Ik heb het niet gedaan omdat mijn onderzoekershart te groot is. Hoe interessant de praktijk ook is, het liefst wil ik onderliggende patronen en mechanismes begrijpen.”
Nieuw onderzoeksproject
In maart 2025 start het bijzonder lectoraat met het vierjarige onderzoeksproject ‘Werken met waarden in de uitvoering van de Participatiewet’. De centrale onderzoeksvraag is: hoe spelen waarden en normen een rol bij de uitvoering van de Participatiewet en hoe kan het werken met collectieve professionele waarden en normen versterkt worden? Onderzoeksbevindingen worden gedeeld in een (op te richten) community of practice. Meer weten? Neem contact op met het lectoraat: lectoraat.bppsd@zuyd.nl.