De statistieken liegen niet. De werkloosheid onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond is in Nederland drie keer zo hoog

dan onder mensen zonder migratieachtergrond. De eerstgenoemde kandidaten hebben 40 procent minder kans uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Opvallend in een land waar 24,2 procent van de bevolking een migratieachtergrond heeft – in grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is dat zelfs iets meer dan de helft. En des te opvallender omdat 21 procent van de Nederlanders met een migratieachtergrond hoogopgeleid is. Ter vergelijking: onder inwoners zonder migratieachtergrond is dat percentage 29 procent (Monitor Brede Welvaart 2018, CBS).

De overheid geeft niet bepaald het goede voorbeeld voor een inclusieve werkvloer. Niet alleen blijft het aantal medewerkers met beperking achter – Aart van der Gaag van de ‘125.000 banen’ gaat daar op pagina 6 dieper op in – ook werken bij de overheid minder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond dan elders. ‘Van alle sectoren heeft de overheid het laagste aandeel’, stelden onderzoekers van het SCP eerder dit jaar in het rapport ‘Arbeidsmarkt in Kaart’. Een inclusief personeelsbeleid staat niet hoog op het prioriteitenlijstje van deze werkgevers, luidt de pijnlijke conclusie.

Thuis voelen

Diversiteit raakt aan alle aspecten waarop mensen van elkaar kunnen verschillen, zoals gender, beperking, culturele achtergrond, geloofsovertuiging en geaardheid. De winst van een succesvol diversiteitsbeleid is tweeledig. Enerzijds draagt het bij aan meer kansengelijkheid in de samenleving, anderzijds, zo blijkt uit tal van onderzoeken, kunnen diverse teams leiden tot meer innovatie, flexibiliteit en betere financiële resultaten voor de organisatie. Om de vruchten van een divers personeelsbestand te plukken, is een inclusieve werkvloer cruciaal; al die verschillende mensen moeten zich er thuis voelen, of ze nu een kleurtje hebben, een hoofddoek dragen of in een rolstoel zitten. ‘Diversiteit is uitgenodigd worden voor een feestje. Inclusie is gevraagd worden in te haken en mee te dansen’, is een bekende uitspraak.

Waarom wordt er zo weinig gedanst bij de overheid? Aan de aandacht voor het thema diversiteit ligt het niet. Door het hele land worden bijeenkomsten georganiseerd, trainingen gegeven, kleurrijke evenementen gehouden en podcasts opgenomen. Ruim 189 bedrijven en organisaties ondertekenden de afgelopen jaren de Charter Diversiteit: een intentieverklaring om diversiteit en inclusiviteit op de werkvloer te bevorderen. Allemaal overtuigd van nut, noodzaak en urgentie.

Hoewel de overheid er wel in geslaagd is om de positie van vrouwen gestaag te verbeteren – het aantal vrouwelijke burgemeesters groeit al jaren; in 101 van de 355 gemeenten bekleedt een vrouw de hoogste bestuurlijke positie (29 procent) en ook verdienen vrouwelijke gemeenteambtenaren sinds twee jaar dankzij gericht beleid iets meer dan hun mannelijke collega’s – is culturele diversiteit blijkbaar een ander verhaal. De Diversiteitsindex van de Kennisbank Openbaar Bestuur laat zien dat het percentage medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond binnen gemeenten maar heel langzaam omhoog kruipt. In 2004 had gemiddeld 7,4 procent van de medewerkers een niet-westerse migratieachtergrond; in 2016 was dit 9,5.

Melvin Tjoe Nij, eigenaar van recruitmentbureau Young Global People, voorzitter van The Other Network, een netwerk voor divers talent, drijvende kracht achter het Diversity Dinner en de jaarlijkse verkiezing van The Other Businessman, is dagelijks bezig met diversiteit in Nederland. Hij weet hoe hardnekkig het probleem is. “In het bedrijfsleven begint langzaam wat te veranderen, maar bij gemeenten? De urgentie ontbreekt. Er wordt natuurlijk wel van alles georganiseerd. Gezellig met z’n allen praten over diversiteit, maar echt iets doen? Dat blijkt lastig, past niet in het systeem. Dat is tragisch. Zeker met het oog op de aanpak van maatschappelijke problemen. Je mist aansluiting met een groot deel van de samenleving.”

'Dus kiezen we voor iemand die in onze comfortzone valt'

Comfortzone

“Er wordt enorm veel over dit onderwerp gepraat, maar dit leidt niet altijd tot resultaat. Als puntje bij paaltje komt, gaat de voorkeur toch uit naar de kandidaat die op ons lijkt”, zegt ook Roeli Pot, global manager diversity & inclusion bij de Rabobank en associate partner bij werving- en selectiebureau Aardoom en De Jong, dat zich richt op de publieke sector. In de literatuur wordt dit het affinity bias genoemd. Deze vooringenomenheid maakt dat werkgevers eerder kiezen voor een sollicitant in wie zij zich herkennen qua uiterlijk, presentatie, komaf en ervaringen. En door een endowment bias hechten zij daarnaast disproportioneel meer waarde aan de competenties van het huidige personeel dan aan andere, ‘nieuwe’ competenties. Pot: “Dus kiezen we voor iemand die in onze comfortzone valt en niet voor diegene met de afwijkende ideeën.”

Diversiteit in Nederland is een veel te nauw begrip, stelde ook journalist Joris Luyendijk eind november op het Divosa Najaarscongres. ‘Diversiteit lijkt synoniem te zijn voor ‘jij mag worden zoals ik’.’ Met als gevolg dat een zeer homogeen clubje mensen – man, hetero, blank, geboren in de Randstad, ABN-sprekend, niet streng religieus opgevoed en met hoogopgeleide ouders, ofwel ‘de Mark Ruttes en Alexander Pechtolds onder ons’, die samen slechts 1 tot 2 procent van de Nederlandse bevolking typeren – het beleid bepaalt voor een ‘minderheid’ van 99 procent.

Socioloog Lieselotte Blommaert doet aan de Radboud Universiteit onderzoek naar uitsluitingsmechanismen op de arbeidsmarkt. Waar gaat het mis? “Er wordt inderdaad heel veel over dit thema gesproken, maar dat betekent niet dat ook iedereen helemaal overtuigd is. Sommige mensen geloven niet dat er discriminatie bestaat in hun organisatie. Dan is het lastig om genoeg steun te krijgen voor de veranderingen die nodig zijn, ook al zullen weinig mensen hardop roepen dat ‘inclusie volslagen onzin is’.”

Anoniem solliciteren

“Het probleem om tot een diverse werkvloer te komen, zit ‘m vaak ook in het imago van gemeenten als werkgever”, vervolgt Blommaert. Met andere woorden: reageren er weinig kandidaten met een migratieachtergrond op je vacature, dan wil dat niet zeggen dat die kandidaten er niet zijn.

In het rapport ‘Divers werven en selecteren in de praktijk’ van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) staat te lezen: ‘Hoogopgeleiden met een migratieachtergrond verlenen minder status aan het werken voor de gemeente in vergelijking met een baan in de private sector. Aanvullende acties zijn zodoende nodig in het kader van het profileren van de gemeente als aantrekkelijke werkgever.’ Een mogelijke oplossing volgens de onderzochte gemeenten: op zoek gaan naar talent bij (voormalige) stagiairs onder wie zich, vergeleken met de samenstelling van het vaste medewerkersbestand, veel studenten bevinden met een migratieachtergrond.

Sociologe Blommaert was nauw betrokken bij de evaluatie van het grootschalige experiment van de gemeente Den Haag naar anoniem solliciteren in 2016 en 2017, onderdeel van een bredere aanpak met ook aandacht voor trainingen, werving en competentiegerichte selectie. Anoniem solliciteren bleek er effectief. Het aandeel sollicitanten met een niet-westerse migratieachtergrond steeg van 13 procent naar 22 procent. Daarnaast nam de kansenongelijkheid tijdens de selectiefase af. De kans om een baan te krijgen, was voor invoering tweeënhalf keer zo groot voor sollicitanten zonder migratieachtergrond; in 2017 was die kans nog ongeveer anderhalf keer zo groot. De instroom van medewerkers met een migratieachtergrond nam hierdoor toe. Toch is er nog discussie over anoniem solliciteren bij de gemeente Den Haag. Blommaert: “Het zorgde ook voor extra werk en daar was niet iedereen op het stadhuis blij mee.” Het laat zien hoe belangrijk het draagvlak is. De hele organisatie moet doordrongen zijn van de meerwaarde van diversiteit en inclusie. “Alle neuzen moeten dezelfde kant op staan, van bestuurder tot vacaturehouders.”

In veel organisaties krijgen HR-professionals en managers ‘awareness trainingen’ om de eigen vooroordelen onder ogen te zien. Het is echter maar de vraag of deze trainingen ook effect hebben. Onderzoek laat een zeer gemengd beeld zien. Blommaert: “Bewustwording hoeft niet te betekenen dat mensen ook concreet hun gedrag veranderen. Het kan helpen, maar is zeker geen wondermiddel.”

'Bij gemeenten ontbreekt de urgentie’

Doordachte missie

Politiek Den Haag lijkt inmiddels doordrongen van de urgentie. Het ministerie van SZW lanceerde in maart 2018 ‘Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt’ (VIA). Het programma, bestaande uit acht pilots, richt zich op het verkleinen van de achterstanden van mensen met een niet-westerse achtergrond. Een aantal gemeenten neemt deel aan de pilot ‘Barometer culturele diversiteit’, waarin een methode wordt ontwikkeld om de culturele diversiteit in een personeelsbestand inzichtelijk te maken. En in de pilot ‘Nudging in werving en selectie’ wordt het wervings- en selectieproces aangepast om de invloed van onbewuste associaties bij afkomst terug te dringen.

Philippe de Jong van werving- en selectiebureau Aardoom en De Jong ziet de aandacht voor diversiteit eveneens groeien in de publieke sector en heeft juist daarom diversiteitsmanager Pot in de arm genomen. De Jong: “Het staat bij sommige organisaties echt op de agenda. Bijvoorbeeld bij een grote zorginstelling die wij begeleiden. Daar zijn ze op zoek naar een nieuwe directeur en vragen ze specifiek om kandidaten met verschillende achtergronden. Ze zien namelijk veel diversiteit in het middenmanagement en op de werkvloer, maar nog niet in de top. Bij klanten die er nog niet zo mee bezig zijn, brengen we het ter sprake.”

Er zijn ook gemeenten die de mooie woorden al proberen om te zetten in daden. Dat begint bij het formuleren van een doordachte missie en visie. De Utrechtse wethouder Linda Voortman kwam dit voorjaar met een ambitieus actieplan ‘Diversiteit en Inclusie’, gericht op instroom, doorstroom en behoud. De acties variëren onder meer van trainingen voor HRM-adviseurs, het gebruik van andere wervingskanalen en de inzet van een ‘gesprekskoffer’, zodat teams ‘de dialoog kunnen aangaan over diversiteit’. Volgend jaar start een interne bewustwordingscampage rond diversiteit en inclusie, net als een mentortraject om de doorstroom van niet-westerse medewerkers te bevorderen. Eerder werden jongeren met een andere culturele achtergrond uitgenodigd op het Utrechtse stadhuis. Ze kregen een rondleiding en uitleg over het werken bij de gemeente. Veel jongeren bleken hier nauwelijks een beeld bij te hebben.

Voortman: “Er is meer nodig dan één actie. Wij kiezen daarom voor een pakket aan maatregelen. Heel lastig zijn onbewuste vooroordelen, die doorwerken in beslissingen die we dagelijks maken. Ook bij sollicitatiegesprekken kan dit een rol spelen. Daar valt voor ons als werkgever dus winst te behalen. Het start bij bewustwording en moet daarna omgezet worden naar concrete acties.”

De gemeente Amersfoort bijvoorbeeld heeft onder haar vacatureteksten gezet: ‘Amersfoort wil een diverse organisatie zijn, dus het maakt ons niet uit waar je geboren bent, waar je in gelooft en van wie je houdt. We zijn nieuwsgierig naar jouw talent en hoe jij het verschil maakt voor de stad.’

‘Het begint met werven’

Pasklare antwoorden

Diversiteitsmanager Pot: “Het begint met werven, dat is de eerste stap. Heb je die diverse kandidaten eenmaal binnen, dan begint het echte werk pas. Diversiteit gaat pas werken als er een inclusieve cultuur is.” Ze schetst een aantal vraagstukken. “Hoe ga je om met het verzoek van en medewerker voor een gebedsruimte? Of met iemand met een fysieke beperking die een paar keer per dag hulp nodig heeft? Hoe ver ga je?” Pasklare antwoorden zijn er niet, zegt Pot. Elke organisatie moet met dit soort dilemma’s aan de slag. “Het wordt er dus niet bij voorbaat gemakkelijker op, maar wel leuker én beter.”

Melvin Tjoe Nij roept gemeenten op tot actie. “Ga wat doen, ga in gesprek met een expert. Schakel iemand in. Als je een juridisch probleem hebt, neem je toch ook een advocaat in de arm? Schuif als gemeente eens aan bij ons jaarlijkse diversiteitsdiner. Want ook voor dit vraagstuk geldt de wijsheid: als je blijft doen wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg.”

Hoe moet het wel?

  • Formuleer een doordachte missie en visie op de meerwaarde van diversiteit en inclusie. Alleen dan kan diversiteit zich duurzaam nestelen in de organisatie.
  • Werf breder dan alleen in de eigen informele netwerken, zodat je niet alleen de meerderheidsgroep bereikt.
  • Benoem de meerwaarde van diversiteit in je vacature, zodat ‘iedereen’ zich gesterkt voelt om te reageren. Kijk ook eens hoe andere gemeenten en organisaties dat doen.
  • Stel een diverse selectiecommissie samen (wat betreft gender, cultuur/etniciteit, leeftijd, kennis en ervaring).
  • Kijk uit voor een one size fits all-aanpak: dé werkzoekende met een andere culturele, etnische of sociale achtergrond, arbeidsbeperking, geslacht of geaardheid bestaat niet.