Kijk maar, er staat niet wat er staat. Het werk van Hans Aarsman doet denken aan deze variant van de beroemde zin uit het gedicht Awater van Martinus Nijhoff. Aarsman kijkt niet gewoon naar een foto, nee, hij zoekt het verhaal erachter. Hij kijkt, denkt, kijkt nog een keer en voegt dimensies toe, waarbij het onzichtbare bijna nog belangrijker is dan het zichtbare.

Dagelijks ploegt Aarsman duizenden nieuwsfoto’s door om geschikte beelden te selecteren voor zijn column ‘De Aarsman Collectie’ in de Volkskrant. De categorieën sport en celebrities gaan ongezien de prullenmand in. “Dat is driekwart van het aanbod van de grote persbureaus. Op zich al een boeiend gegeven. Want wat zegt dat over ons en onze tijd?”

Uit de overgebleven foto’s verzamelt Aarsman ‘vrij intuïtief’ de exemplaren waar hij iets mee kan. “Die stop ik in het mapje met de titel ‘Super’ in mijn computer. De onderwerpen op die foto’s zijn natuurlijk lang niet altijd super; er zit een hoop ellende tussen. En dat vind ik ook wel een probleem van wat ik doe: uiteindelijk is het amusement. Het zijn beelden van andermans leven, vaak in omstandigheden waar je absoluut niet mee zou willen ruilen. En dan ga ik hier lekker zitten speuren en fotodetectiveje spelen. Aan de andere kant: steeds bevragen wat je ziet en die aannames ook weer bevragen, is een goede manier om je gedachten te formuleren. In een tijd waarin veel mensen zomaar van alles aannemen en vinden, kan het geen kwaad om daarop te wijzen. In die zin heeft mijn werk wel nut – en met die gedachte troost ik me dan maar.”

Níet zien

Zijn grote voorbeeld is Sherlock Holmes. Aarsman ziet de speurtocht naar de betekenis van een foto niet als wezenlijk anders dan die naar een moordenaar. “De kunst is om gegevens te verzamelen, verbanden te leggen, een theorie te ontwikkelen en vervolgens te kijken of er gegevens zijn die die theorie ondersteunen of juist tegenspreken. Het begint met vragen stellen. Waarom staat dat daar op de foto en niet ergens anders? Ontbreekt er iets wat eigenlijk wel in beeld zou moeten zijn? En stel dat ik de persoon op de foto was: wat doe ik daar, hoe ben ik er gekomen, is het er koud of warm, wat ruik ik? De antwoorden geef ik op basis van mijn fantasie en mijn kennis. Zonder kennis ben je nergens.”

Hans Aarsman

Hans Aarsman (1951) studeerde biochemie en Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij begon als fotograaf bij Trouw, de Volkskrant, Nieuwe Revu en De Groene Amsterdammer. Daarna publiceerde hij verschillende fotoboeken, romans en toneelstukken. Sinds 2004 schrijft Aarsman wekelijks een column in de Volkskrant waarin hij een persfoto analyseert. Dit jaar verscheen ‘Die ene die alles ziet’, een bundeling van zeven jaar Aarsman Collectie.

'Als je wat ruimer denkt, ga je meer zien'

Net als Sherlock is Aarsman goed in minutieuze observaties. Vaak zetten ogenschijnlijk weinig belangwekkende details hem op het juiste spoor. “Vroeger gebruikte ik een loep om in te zoomen, tegenwoordig gaat dit digitaal. Het gaat er niet om dingen te vergroten, maar om de rest van de foto níet te zien. Want die rest gooit namelijk vaak veel denkbeeldige deuren dicht. Zo krijg ik gedachten en associaties die ik aanvankelijk niet had en overstijg ik de eerste indruk.”

Tussendoor legt hij de foto vaak even weg en gaat iets anders doen. Naar buiten, of de was vouwen. “Dan ‘zie’ ik de foto in mijn hoofd voor me en komen er nieuwe vragen op.” Erover praten met anderen helpt ook. “Een buitenstaander ziet zaken die ik niet heb gezien. En als ik aan iemand anders beschrijf wat ik zie – ik realiseer me overigens dat in iedere beschrijving van feiten interpretatie verweven zit – doe ik al formulerend ontdekkingen. Sherlock Holmes zei het al: nothing clears up a case so much as stating it to another person.”

Overlevingsmechanisme

Het zou Aarsman heel wat waard zijn als meer mensen een vleugje Sherlock Holmes in zich hadden. “Het feit dat 15 procent van de mensen gelooft in complottheorieën is een teken dat er slecht wordt nagedacht en slecht wordt omgegaan met feiten.” Waarmee hij niet wil zeggen dat aannames en eerste indrukken per definitie slecht zijn. “Het is ondoenlijk om vragen te stellen bij alle informatie en alle beelden die op een dag op ons afkomen. En als mensen letterlijk op je afkomen, dan moet je in a split second beslissen of je opzij springt of niet. Het vermogen om situaties snel te beoordelen, is dus ook een overlevingsmechanisme. Maar het is anders als je alle tijd hebt, zoals ik, of als je politicus of bestuurder bent en een opvatting of strategie moet bedenken.”

Samen met andere kunstenaars geeft hij artsen-in-opleiding les in ‘kijken’. “De zorg is een van de gebieden in de samenleving die volledig is geprotocolliseerd. Onze cursus prikkelt artsen om die protocollen even los te laten en om te schakelen naar intuïtief, inventief denken. Ik laat hun bijvoorbeeld een serie foto’s van verfvlekken op de straat zien. Vertel maar, zeg ik dan, wat is daar gebeurd? Iemand hing een verfblik van de Gamma aan z’n fiets, raakte een stoepje en baf, daar ligt die 5 liter op het trottoir. Uit de vorm van de vlek en het uitrijpatroon kan je bijvoorbeeld afleiden hoe hard de fiets ging, of de emmer aan het stuur hing of op de bagagedrager stond, enzovoort. Harstikke leuk om te doen, en het helpt écht om anders te gaan kijken naar diagnoses en patiënten.” Aarsman haalt onderzoek aan waarin de ene groep artsen met elkaar had gekeken naar negentiende-eeuwse schilderijen en de andere groep niet. “Daarna kregen ze foto’s van huidaandoeningen te zien. De groep die de schilderijen had bestudeerd, observeerde beter en schoot minder snel in de patroonherkenning van het protocol. Observatie is niet los te koppelen van interpretatie, dus als je wat ruimer denkt, ga je meer zien.”

Grote geld

Het ergert hem dat het belang van de cultuursector tijdens corona nog meer dan anders ter discussie stond (minister De Jonge: ‘Ga maar een dvd’tje kijken’). Volgens Aarsman reiken kunst en cultuur ons juist een besef aan van wat nu werkelijk de moeite waard is. “Het is tragisch dat iedereen die in de buurt van het grote geld komt, daarvoor bezwijkt. Die jongens van Booking.com met hun bonus, Sywert van Lienden en zijn mondkapjes, bondscoach Frank de Boer die ambassadeur wordt van het WK voetbal in oliestaat Qatar… Terwijl we wéten dat het geluk niet in die miljoenen zit, dat daarmee eerder triestheid, verveling en decadentie gepaard gaan. Ook religie kan de leegte niet bestrijden; dat is de afdeling sprookjes, wat mij betreft. Wat overblijft, zijn kunst en cultuur. Mijn bescheiden bijdrage is dat ik mensen probeer te vertellen dat het leven ontzettend veel leuker wordt als je op een bepaalde manier naar de wereld kijkt. Je hoeft niet naar Tahiti of te bungeejumpen om iets interessants mee te maken – er valt zoveel te ontdekken, gewoon hier, voor je neus.”