De sociaal advocaat

Joancy Breeveld is sociaal advocaat in Haarlem. Zij ziet haar vak als roeping. ‘Soms overweeg ik weleens iets anders te gaan doen. Maar dan gaat mijn bloed toch weer koken. Wat als niemand het voor deze mensen opneemt?’

Deze mensen. Dat zijn de mensen met weinig geld in knellende situaties. Mensen die dreigen uit huis te worden gezet. Die door een partner zijn uitgekleed. Hun kinderen zijn kwijtgeraakt. Zomaar zijn ontslagen. En erger. Met gebogen hoofden komen ze de kantoren binnen, met trillende handen gaan ze door plastic tasjes vol papieren. ‘Help me!’ “Het zijn mensen die het systeem niet snappen en zich machteloos voelen tegenover een abstracte dominantie.”

Zonder advocaat zijn deze mensen kansloos, weet Breeveld. Daarom doet ze wat ze doet. Haar missie is de groep te versterken die zich uitgesloten waant. Hen te laten voelen: je kunt wél iets doen. En je telt mee.

Geboren in Utrecht, opgegroeid in Houten, juridisch gemarineerd op een advocatenkantoor aan een rafelrand van Amsterdam. Opa dominee, moeder politica, vader muzikant. Normbesef, loyaliteit en rechtvaardigheid. Dat zijn zo de woorden die haar typeren. En swag. Breeveld is niet bang. Een geruchtmakende zaak die in 2017 in haar handen viel was die van Amir, het 10-jarige ongeneeslijk zieke zoontje van Afghaanse asielzoekers in azc Emmen. De huisarts had Veilig Thuis ingeschakeld omdat zij vond dat Amirs ouders erg vaak een beroep op haar deden. Als gevolg werd hun kind door de kinderbescherming weggehaald. Breeveld zorgde dat het jongetje met zijn ouders werd herenigd en in hun bijzijn kon sterven.

Wat als ze het niet had gedaan? “Precies. Dat wil je niet weten. Ik stel me teweer tegen de soms veel te vanzelfsprekende macht van instanties. Laat ik duidelijk zijn. Als kinderen mishandeld worden, moet je maatregelen nemen. Maar vraag door, doe onderzoek. Wat heeft zich precies voorgedaan? Hoe lang is dat gaande? Waren er getuigen? Welke hulp is aangeboden? Hebben ouders genoeg wederhoor gehad? Zijn er geen cultuurvreemde normen opgelegd of te snelle conclusies getrokken op basis van taalvaardigheid? Zijn mensen echt niet leerbaar?”

Zaak van leven en dood

“Ik merk dat rechters soms te makkelijk afgaan op het woord van Bureau Jeugdzorg of andere bestuursorganen. Je ziet vermoeidheid, routine. ‘O, daar heb je die advocaat’, lees je op gezichten in de rechtszaal. Of ik het kort wil houden. Nee, dat wil ik niet. Ik verzet me tegen elke vorm van gemak, en gelukkig vaak met succes. Hoe kun je in tien minuten de waarheid boven water krijgen?”

Vooroordelen, uitbuiting, ontsporende systemen van overheden. Overal loeren gevaren voor wie de taal niet spreekt en verdwaald raakt in de digitale jungle, merkt ze. “De overheid zou deze mensen extra moeten beschermen, maar in plaats daarvan is er eerder sprake van discriminatie op basis van sociaal-economische status. Dat is met de toeslagenaffaire wel aangetoond.”

Volgens de advocaat moeten er een paar dingen gebeuren. Meer aandacht aan de voorkant van de problemen, bijvoorbeeld via wijkteams, scholen en hulpverlening. De eigen bijdrage voor klanten omlaag. En een basisloon voor de sociaal advocaat ter vervanging van het huidige puntensysteem dat uitgaat van een standaardaantal uren per soort zaak, wat vaak niet eens de helft aantikt van het werkelijk aantal gemaakte uren.

Dat de beroepsgroep er nu geld bij krijgt, maar dat dit extra budget in vier jaar wordt gehalveerd: onbestaanbaar vindt ze het. “Het signaal blijft: we moeten van de gesubsidieerde rechtsbijstand af. Terwijl dit – vergis je niet – voor een deel van de bevolking echt een zaak van leven en dood kan zijn. Weet je, we hoeven niet rijk te worden, wij sociaal advocaten. Als het ons om het geld ging, waren we wel een andere richting opgegaan. We doen het voor een beroep op sociale gelijkheid. Maar laat de overheid dan in vredesnaam wel zorgen dat we ons werk kunnen doen. 70 procent van de sociaal advocaten overweegt te stoppen. Weet je wat het zou betekenen als ze het ook werkelijk deden? Dat zou het einde van de rechtstaat zijn.”

7 punten voor een uithuisplaatsing

De sociaal advocaat ontvangt een kleine eigen bijdrage van de cliënt en declareert daarnaast een standaardaantal punten per soort zaak bij de overheid, voor een bedrag van rond de 100 euro per punt. Voor een uithuisplaatsing is dit bijvoorbeeld 7 punten – ook als het werk 16 uur kost, wat niet uitzonderlijk is. Dit kan een salaris van maximaal 2.500 euro netto per maand opleveren voor werkweken tot wel 60 of 70 uur. Sommige advocaten combineren hun sociale werk met commerciële zaken, waarvoor de tarieven enkele malen hoger liggen.

Volgens onderzoek van de SP overweegt 70 procent van de 7.000 sociaal advocaten in Nederland te stoppen met het werk, omdat het door de slechte beloning niet vol te houden is. Daarmee zou een tekort van bijna 5.000 beroepskrachten ontstaan.

De leerkracht

Kaylee Bouleij (27) is leerkracht van groep 8 van De Touwladder in het Brabantse Sint-Michielsgestel. Persoonlijke aandacht, zo weet ze uit ervaring, is de bodem waarop kennis kan groeien. Toch lukt het niet altijd deze aandacht te geven. En dat doet pijn.

Juf zijn. Voor Kaylee Bouleij betekent dat lesgeven aan 33 kinderen in een klas. En ook: pedagogische duwtjes, gesprekjes, overleg. Lessen voorbereiden. Nakijken. Mails, overdrachten, evaluaties, advies. Contact met ouders, instellingen, stagiairs. Kampen, excursies, de musical… “Je raadt het al. Dat lukt niet in acht uur.”

Juf Kaylee werkt van half 8 tot een uur of 6, en ook ‘s avonds en in het weekend nog weleens een uurtje of wat. Toch zit ze zich op feestjes regelmatig te verdedigen. “‘Leerkracht?’, hoor ik dan. ‘O heerlijk, elke dag om half vier naar huis!’ Dat eeuwige misverstand.” Ze klaagt niet, ze doet het met liefde. Maar dat de generatie die nog met twee vingers typt het niet meer kan bijbenen, snapt ze helemaal. ”Een op de vijf leerkrachten loopt tegen een burn-out aan.”

Zelf was ze naar eigen zeggen ‘het kind dat je niet in de klas wil hebben’. Haar vader overleed toen ze zes was. Ze voelde zich verloren. Onbegrepen. “Een constante kwaadheid, die herinner ik mij. Terwijl iedereen dacht dat ik naar havo/vwo zou gaan, ben ik uiteindelijk op vmbo-kader terechtgekomen. Maar daar was iemand die mij zag. Mijn worsteling en ook mijn mogelijkheden. ‘Wat doe jij hier eigenlijk?’, vroeg zij. Ik kan haast niet uitleggen wat dat voor me betekend heeft. Ik ben heel snel richting pabo gegaan. En nu ben ik – op de vrije dag die ik ervoor gekregen heb – bezig met een master ‘Educational needs’.’

Decennialange gevolgen

Natuurlijk staat De Touwladder niet symbool voor de probleempakhuizen die je in grote steden wel tegenkomt. In Amsterdam wordt de kansenkloof groter en groter, nu welgestelde ouders hun ideale scholen desnoods buiten de stad zoeken. Wat motiveert leerkrachten in arme stadswijken nog, waar kinderen thuis moeten vechten voor een plek en waar huiswerkbegeleiding vooral een moeilijk woord is? Niemand kijkt er nog van op als klassen naar huis worden gestuurd omdat juffen en meesters van pure machteloosheid ziek geworden zijn.

Nee, deze problemen komen in Sint-Michielsgestel een heel stuk minder voor, erkent Bouleij. Al ziet ook zij kinderen met adhd, autisme of opvallend dominant gedrag. De school, die het predicaat ‘excellent’ heeft verworven, werkt met gespreid leiderschap, met passend onderwijs, schoolbreed beleid en andere beproefde tools die de onderwijskwaliteit ondersteunen en verhogen. Kortom, gunstiger zou de bedding haast niet kunnen zijn. “En toch lukt het ook mij niet altijd om alle kinderen op een dag in de ogen te kijken. De klassen zijn te groot, er is te veel hectiek.”

De recente aandacht voor de positie van docenten vindt ze heel hard nodig. “Als leerkracht sta je aan de basis van de toekomstige maatschappij. Is die basis niet op orde, dan kan dat decennialang gevolgen hebben. En als het aankomt op waardering: ik ben tevreden met mijn salaris, ook al kan ik er geen huis van kopen. Het gaat er mij om dat ik mijn werk kan doen. Het geld dat docenten er de komende tijd bij krijgen, kan wat mij betreft dan ook beter naar ondersteuning. Zodat een onderwijsassistent ervoor kan zorgen dat mijn collega-leerkrachten en ik vaker met kinderen apart kunnen gaan zitten. Hoe belangrijk dat is, weet ik uit eigen ervaring. Sommige kinderen hebben alleen een zetje nodig. Geloof me: niemand gaat onthouden dat ze een geweldige rekenles kregen. Wel dat ze het gevoel hadden ertoe te doen. Pas dan kunnen ze beginnen met leren.

Oplopend tekort

Uit ‘De Staat van het primair onderwijs 2019’ van de Onderwijsinspectie: ‘Het lerarentekort vormt een directe bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs. Scholen met een complexe leerlingenpopulatie worden harder getroffen door het lerarentekort. Waar continuïteit en goede onderwijskwaliteit het meest noodzakelijk zijn, blijken deze voorwaarden het moeilijkst te realiseren. Het lerarentekort versterkt de ongelijkheid tussen scholen en zorgt daarmee voor een grotere kansenongelijkheid voor leerlingen van verschillende scholen.’

Volgens het CBS waren in het tweede kwartaal van 2021 ongeveer 163.000 leerkrachten in het basisonderwijs actief. Het ministerie van Onderwijs raamt het lerarentekort in het basisonderwijs in 2022 op ruim 4.000 fte. Ondanks investeringen verdienen leraren in het primair onderwijs nog steeds aanzienlijk minder dan hun collega’s in het voortgezet onderwijs. Een startend leerkracht op een basisschool verdient netto ruim 2.000 euro; een vakbekwaam leerkracht houdt ongeveer 2.500 euro netto over (soms voor werkweken van 50 tot 60 uur).

De wijkagent

Cem Kaçmaz (35) is wijkagent in Ede-Zuid. Een vriend, een broer, het vertrouwde gezicht van de buurt. Hij doet zijn werk met liefde. En juist daarom is er veel dat knaagt.

Cem Kaçmaz lijkt gemaakt voor zijn vak. Geboren uit Turkse ouders en opgegroeid in Doorwerth droomde hij er ooit van om astronaut te worden. Maar waarom eigenlijk?, vroeg hij zich af na een korte dwaaltocht door de ICT. Mensen wilde hij om zich heen, geen ijle leegte of nullen en enen. Een carrière bij de politie leek perfect te passen.

Hij maakte meters in Gelderland-Zuid. Het spannende, vaak zware, maar soms ook bloedeloze politiewerk – van straatroof tot ramkraak, van mensen die zichzelf vergiftigen of verhangen tot burenruzies, assisteren bij ongelukken en het eindeloos noteren van processen-verbaal, ‘eigenlijk alles wat voor een ander ellende is’ – dat had hij na enkele jaren wel gezien. “Je krijgt een opdracht, je gaat ergens heen, je doet iets en dan klaar. Er zat te weinig opbouw in voor mij. Ik wilde meer. Meer ruimte voor ontplooiing, meer verantwoordelijkheid.”

Die heeft hij nu, als wijkagent. “Het grote verschil is: je bouwt een persoonlijke band op met de mensen in je buurt. Je luistert naar ze, ziet ze en denkt met ze mee. Voor de een ben je een broer, voor de ander een psycholoog, voor weer een ander een rolmodel. Het gaat niet altijd over grote zaken. Hard rijden, hondenpoep en losliggende stoeptegels: het komt allemaal voorbij. Maar je bent er, zeggen wij altijd, ook in vredestijd. Je weet wat er speelt, kunt sussen, bemiddelen en een beetje sturen.”

Een beetje? Enka en Reehorst, de wijken van Kaçmaz, zijn zeker geen achterbuurten. Toch gebeurt er veel wat het daglicht niet verdraagt. Op straat, in stegen en parken, maar vooral achter voordeuren, in garageboxen, op zolders, in kelders én in statige kamers met leren fauteuils. Daar wordt grof geld verdiend. Niet alleen door zware criminelen, maar ook door hogeropgeleide professionals die zwichten voor contanten. “En daar zit veel pijn voor het politieapparaat. Want natuurlijk signaleren wij verdachte activiteiten. En natuurlijk gaan wij ernaartoe. Maar wat kun je, tenzij je geluk hebt met een heterdaad? Door aan de deur te komen, laat je zien dat je ze door hebt. Je maakt het een beetje kapot, zoals wij dat noemen. Maar wil je echt iets doen, dan moet de recherche een onderzoek instellen en de officier van justitie de verdachten voorgeleiden. En daarvoor ontbreekt het vaak aan capaciteit. Als mensen op verjaardagen vragen waarom ik niet meer boeven vang, is dat mijn antwoord. Kan niet. Geen capaciteit.”

Gloeiende plaat

In Cem Kaçmaz’ borst klopt het blauwe hart nog altijd vurig. Juist daarom vindt hij dit zo onverteerbaar. Waar het volgens hem vooral aan ontbreekt, behalve aan geld, is aan een samenhangende, structurele aanpak. “Denk aan het Marengo-proces. Na elk incident wordt er weer even een onderzoeksteam opgetuigd. En dan? Die ruim 500 miljoen extra euro’s voor de bestrijding van ondermijnende activiteiten zijn een druppel op een gloeiende plaat als het gaat om een organisatieprobleem in de hele keten. Het Rijk zou moeten investeren in die hele keten, te beginnen bij het werk in de wijk. Dat ik als wijkagent zo vaak voor noodhulp word ingezet en zoveel tijd aan papierwerk kwijt ben, is hartstikke zonde. Het gaat ten koste van preventie, waarmee alles begint. Mensen moeten je gezicht zien, je kunnen aanspreken. Je moet vertrouwen opbouwen om verbinding te maken, met mensen, scholen en organisaties in de wijk. Als dat niet kan, verlies je het zicht op die wijk. Precies de meerwaarde die je had als wijkagent.”

Uitgeholde ruggengraat

Met bijna 63.000 medewerkers is de politie de grootste werkgever van Nederland. Toch heeft de organisatie onvoldoende capaciteit. En geld. De politie komt minstens 600 miljoen euro tekort om het capaciteitsprobleem aan te pakken, aldus korpschef van de Nationale Politie Henk van Essen, vorig jaar december in de Volkskrant. Hij pleit in dat interview vurig voor meer wijkagenten. ‘Lokale verankering is de ruggengraat van de politie, maar die wordt uitgehold. De politie heeft minstens 3.500 extra mensen nodig om de aspiranten uit de basisteams te halen.’ En: ‘Onze basisteams zijn de ogen en oren van de wijk. Als dat hapert, krijg je de situatie dat jonge jongens snel en ongezien heel grote criminelen kunnen worden.’ Commissaris Jan Pronker van de Amsterdamse politie rapporteerde vorig jaar aan Het Parool een onderbezetting van minimaal 10 procent op de basisteams in de stad. Afhankelijk van vooropleiding en leeftijd verdient een politieagent tussen 1.800 en 2.800 euro netto per maand (voor 36 uur).