Floor was alleenstaande moeder van vier zonen, ze verloor haar baan, kwam in de schulden en raakte in een diepe depressie. Ze schakelde laat hulp in en liep vast in de schuldhulpverlening. Haar situatie bleef uitzichtloos.
Waarom raakt haar verhaal jou?
“Veel mensen oordelen over mensen met schulden. Het is hun eigen schuld, zeggen ze, omdat ze niet met geld kunnen omgaan. Ik heb dat ook lang gedacht. Maar het is vaak niet zo zwart-wit. Als je echt met mensen in gesprek gaat, dan ontdek je dat er vaak heel andere redenen zijn. Ieder mens met schulden heeft een eigen verhaal. Floor had met veel meer te kampen dan met een gebrek aan geld alleen. Oók ontdekte ik dat ze veel meer is dan iemand met schulden. Ze heeft talent voor dichten. In haar gedichten kan ze haar gevoelens kwijt. Die persoonlijke aanpak was voor haar de omslag. Het lukte haar wel om hulp te accepteren en haar schulden op te lossen.”
Uit eerste hand
Van 2005 tot 2018 was Hooi bestuurder van een schuldhulpverleningsorganisatie in Amsterdam-Zuidoost en Diemen. Ze sprak regelmatig met cliënten, omdat ze uit eerste hand wilde horen waar mensen met schulden mee worstelen en waarom ze vastlopen in het systeem van de schuldhulpverlening. Ze schreef een boek over haar inzichten en ervaringen, ‘Eigen schuld – hoe we zorgen dat mensen met enorme schulden hun leven weer op de rit krijgen’. Haar conclusie: de menselijke maat in schuldhulpverlening ontbreekt veelal en het systeem moet radicaal om. “Mensen in een uitzichtloze situatie hebben geen rust in hun hoofd om te doen wat de hulpverlening vraagt. Is daar geen aandacht voor, dan biedt hulp vaak geen uitkomst.”
Het thema van haar boek is actueler dan ooit. Door de coronapandemie is het aantal mensen met een kans op problematische schulden gegroeid. Volgens onderzoek uit 2022, in opdracht van de NVVK, stijgt het aantal naar verwachting tussen de 3 en 20 procent ten opzichte van voor die tijd. Nieuwe doelgroepen kloppen bij de schuldhulpverlening aan. Zzp’ers die opdrachten misliepen door corona, horecamensen die hun café of restaurant moesten sluiten, huishoudens die door de hoge energiekosten en hoge inflatie in de problemen raken.
Iedereen kan in de schulden raken.
“Ja. Je wordt ziek en verliest je baan. Je gaat scheiden en je huis staat onder water. Mijn energiemaatschappij schreef bij mij onterecht een groot bedrag af, omdat ik achter zou lopen met de betaling. Het heeft mij veel tijd gekost om dat recht te zetten. Niet iedereen heeft de vaardigheden om dat voor elkaar te krijgen. En ik heb een buffer. Een op de vijf huishoudens heeft risicovolle schulden en geen buffer. Kleine schulden worden groter door incassokosten en andere bijkomende kosten die hoger liggen dan het bedrag dat openstaat.”
Jurenne Hooi
Jurenne Hooi (58), geboren en opgegroeid op Curaçao, was van 2005 tot 2018 directeur/bestuurder van de stichting MaDi in Amsterdam-Zuidoost en Diemen, een maatschappelijke organisatie voor onder meer schuldhulpverlening. Tegenwoordig is ze adviseur armoedebestrijding en inclusie en toezichthouder in verschillende sectoren. In 1998 promoveerde ze aan de Universiteit van Maastricht in de gezondheidswetenschappen.
En de verleidingen zijn groot. Jij bent bijvoorbeeld fel tegen de online gokreclames die de overheid toestaat.
“Het risico is groot dat mensen erdoor in de problemen komen. Ook jongeren. Ze willen geld verdienen, meedoen, de nieuwste iPhone kopen. Het aantal accounts van online gokkers is in de tweede helft van 2022 verdubbeld naar 860.000. Gelukkig beperkt de overheid bedrijven om reclame te maken: op tv, radio, in tijdschriften en in de buitenlucht is het verboden, online is het beperkt toegestaan. Maar ik vind het geen goede zaak, het aantal gokverslaafden neemt toe. Mensen die al schulden hebben, zijn er gevoelig voor. Gokken of een loterij zien ze als een uitweg. Het kwartje hoeft maar één keer de goede kant op te vallen, en hun problemen zijn voorbij. Hopen ze. Maar de kans dat dat gebeurt, is minimaal.”
Schulden hebben is geen individueel, maar een maatschappelijk probleem, zeg jij. Kan je dat toelichten?
“Mensen met schulden doen veel vaker een beroep op de zorg. De kansenongelijkheid neemt toe, mensen in armoede kunnen niet of minder goed meekomen. Dat geldt ook voor kinderen die in een arm gezin opgroeien, zij krijgen vaak niet dezelfde kansen in het onderwijs. Als mensen hun huur niet meer kunnen betalen, dreigt huisuitzetting. De bewoners zijn verder van huis en het kost de samenleving veel geld. Het gaat niet om het individu. We moeten breder kijken.”
Wat is de eerste stap?
“Het oordeel over mensen met schulden moet eraf. Bij beleidsmakers, bij ambtenaren, bij hulpverleners. Veel mensen die het niet meer redden, schamen zich dat het zover is gekomen. Ouders vinden het vaak het ergst dat ze hun kinderen niet kunnen geven wat ze nodig hebben of willen. Dan koop je misschien toch die iPhone, terwijl je het niet kan betalen. Als praten over geld geen taboe is, durven mensen eerder open over hun problemen te praten. Als je op tijd hulp vraagt, nog voor de eerste incassobrief op de mat valt, valt veel ellende te besparen.”
Door de wasstraat
Een schuldhulpverleningstraject is voor niemand een pretje. Mensen met problematische schulden moeten, zoals Hooi het beschrijft, door de wasstraat: ze moeten hun financiële administratie inleveren en hun uitgaven tot achter de komma verantwoorden. Ze krijgen een krap weekbudget en hebben geen (financiële) regie meer over hun leven. De regels en procedures zijn bedacht door beleidsmakers – achter een glazen wand – die de leefwereld van mensen met schulden niet kennen. En hulpverleners mogen niet afwijken van die procedures en protocollen. Daardoor lopen cliënten vaak vast of keren steeds weer terug.
Je was tot 2018 bestuurder van een schuldhulpverleningsorganisatie. Zijn er in de tussentijd niet al positieve stappen gezet?
“De NVVK pleit ervoor om de menselijke maat in de kwaliteitseisen voor schuldhulpverleningsorganisaties op te nemen. Wat mogen hulpvrager én schuldeiser bijvoorbeeld verwachten rond nazorg en begeleiding, en hoe leggen we dat vast? Dat is een goede stap vooruit, maar dat is nog niet geregeld. Bijna alle gemeenten kopen schulden op van hun bewoners, zodat zij nog maar met één partij te maken hebben. Dat is winst. De toeslagenaffaire is een verhaal op zich. Die heeft veel mensen ten onrechte in de schulden gestort. Gedupeerden hebben recht op financiële compensatie. De gemeente Amsterdam pakt het goed aan, daar krijgen deze mensen een eigen budget om zelf de regie weer een beetje in handen te krijgen. Dat is een goed begin. Maar ik vind wel dat ze begeleiding moeten krijgen, van een coach, om met dat geld een goed plan te maken.”
Aanvliegroutes
Maar daarmee zijn we er nog lang niet. In haar boek deelt Hooi – zoals zij het noemt – aanvliegroutes om de schuldhulpverlening menswaardig te maken. Het doel van de radicaal andere aanpak: effectieve, duurzame en kostenefficiënte hulpverlening voor mensen met schulden.
Volgens jou gaat het al mis bij het eerste contact. Wat moet er anders?
“Zoals gezegd: mensen die schulden hebben, schamen zich en durven vaak niet de drempel over om hulp te vragen. Als je al om hulp vraagt, word je niet welkom geheten. Er is een balie, je moet een nummertje trekken. Je voelt je al snel een nummer. En je voelt je al niet goed. Het kan anders. Neem een bank, waar je als klant in een mooie ruimte klantvriendelijk wordt ontvangen. Net als in het bedrijfsleven moet je cliënten met schulden verleiden, in hun geval om samen aan een oplossing te werken. Persoonlijk contact is heel belangrijk. Waarom geen gastheer of gastvrouw om je welkom te heten? En zorg dat je in de ruimte gratis koffie kan drinken, bellen en kopietjes maken. Op die manier help je mensen om sneller hun schaamte opzij te zetten, om in te zien dat het de moeite waard is om in jezelf te investeren.”
Daarnaast pleit je voor meer gelijkwaardigheid tussen cliënt en hulpverlener. Hoe dan?
“Hoe behandel je je cliënt? Ik vind dat je als hulpverlener naast je cliënt moet staan. Dat je de tijd neemt voor een persoonlijk gesprek, dat je je verdiept in de leefwereld van de persoon die hulp nodig heeft. Dat je niet alleen het protocol volgt of het alleen over de schulden hebt. Hoe? Door vragen te stellen. ‘Waar ben je trots op? Wat zou je willen?’ Je bent als hulpverlener geen vriend of vriendin, maar het gesprek met je cliënt kan wel gelijkwaardig zijn. Ik vermoed dat de schaamte dan minder wordt. Ik kan het niet met zekerheid zeggen, dat zouden we moeten onderzoeken.”
Vraag naar de dromen van de cliënt, zeg je.
“Ja. Vaak zeggen cliënten: ik droom van een leven zonder schulden. Het kan ook om kleine dromen gaan, die we allemaal hebben, die makkelijk haalbaar zijn. Of grote dromen voor de toekomst. Wat is je droombaan? Het kan van alles zijn. We hadden cliënten die graag iets voor anderen wilden doen, omdat thuis de muren op hen afkwamen. Ze hielpen andere cliënten bijvoorbeeld met het sorteren van de post in grote tassen. En Floor droomde om haar dichtbundel uit te geven. Dat is gelukt. Als je iets graag doet en goed kan, geeft dat een gevoel van eigenwaarde. Dat geeft veerkracht en perspectief voor de toekomst.”
Is er wel tijd voor die persoonlijke gesprekken?
“We moeten af van de leidende protocollen en procedures en strakke tijdplanning. Een hulpverlener moet meer regelruimte krijgen, met liefst een eigen budget. Ik zie hulpverleners meer als coach. Op basis van die persoonlijke gesprekken kunnen zij samen met de cliënt een plan voor de toekomst maken. Ik spreek liever van een persoonlijk ontwikkelplan dan over een hulpverlenersplan om schulden af te lossen. Dat klinkt heel anders.”
Dochter van politieman
Jurenne Hooi is opgegroeid in een deels arme wijk in Curaçao. Haar vader, die politieman en vertrouwenspersoon in haar wijk was, leerde haar om te strijden tegen onrecht. Ze leerde ook al vroeg dat ze harder moest werken om hetzelfde te bereiken als anderen, simpelweg vanwege haar afkomst. Dat ze ging studeren was bij haar thuis een vanzelfsprekendheid. Voor haar vader lag dat nog anders. Haar oma – opgegroeid met een moeder die tot de generatie tot slaafgemaakten behoorde – vond dat studeren niet voor ‘ons soort mensen’ was. Haar vader, die toch de opleiding tot politieman volgde, stimuleerde Hooi juist om hard te leren en te werken. Kennis is macht, zei hij. Dat is ze nooit vergeten.
Als 19-jarige ging Hooi in Nederland studeren, gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. Ze promoveerde in 1998 op het onderwerp hart- en vaatziekten. Tegenwoordig is ze toezichthouder in de corporatie-, onderwijs- en cultuursector en treedt ze op als adviseur en spreker over schulden en inclusie. Een geslaagde carrière, maar ze heeft altijd moeten knokken voor haar plek. Nog steeds. “Als iemand zei dat ik iets niet kon, dan werkte ik twee, drie, vier keer zo hard om het ongelijk te bewijzen. Ik heb nog steeds regelmatig te maken met microagressie.”
Kan je voorbeelden noemen?
“Het zijn vaak terloopse opmerkingen, vaak zonder dat de ander bewust is van zijn of haar woorden. ‘Wat knap dat je gepromoveerd bent.’ Of een meneer die letterlijk tegen mij zegt als ik vertel dat ik toezichthouder ben: ‘Tegenwoordig moet de boardroom meer divers zijn, je bent waarschijnlijk de excuus-Truus.’ Maar ook in mijn privéleven. Een winkeljuffrouw die bij een diefstal achter mij aanloopt en mij aanspreekt. En níet de andere klanten, zonder enig bewijs. Ik laat mij niet weerhouden om mijn droom te volgen en het beste uit mezelf te halen. Maar laat ik duidelijk zijn: dit moet niet. Het kost mij energie, de ene dag kan ik er beter mee omgaan dan de andere.”
Kan je je door je opvoeding en ervaringen als zwarte vrouw aan de top beter inleven in mensen met schulden?
“Ik neem mijn eigen geschiedenis mee. Ik kan niet tegen onrecht. Iedereen moet gelijke kansen krijgen, zonder dat het te veel energie kost. Daar vecht ik voor. Alleen als mensen echt gelijke kansen krijgen, kunnen ze meedoen en floreren. Dat is voor mij de kern van inclusie, en onderdeel van mijn visie op mijn werk. Ik ben toezichthouder, omdat ik het een leuk vak vind, maar ook om rolmodel te zijn voor jonge vrouwen die op mij lijken én om op te komen voor mensen die het minder vanzelfsprekend goed gaat. In de bestuurskamer van een woningcorporatie bijvoorbeeld focus ik ook op het perspectief van kwetsbare huurders. Mensen met zeven vinkjes kunnen zich vaak minder goed inleven in hun leefwereld. Ik ken de verhalen en leefwereld van mensen die niet kunnen rondkomen of moeten knokken in het leven wél. Hun stem moet worden gehoord.”
Tijdens het Divosa-congres stelde Sander Schimmelpenninck voor om alle jongeren 100.000 euro te schenken. Om iedereen een gelijke kans te geven.
“Ik begrijp het idee. Een losse flodder, maar wel een met potentie. Als je met het geld mag doen wat je wilt, maar niet kijkt naar de achtergrond en situatie van jongeren, is het maar de vraag of je voor iedereen gelijke kansen bewerkstelligt. Het is verleidelijk om een dure auto te kopen of een Rolex als je in armoede bent opgegroeid, in plaats van in een opleiding of huis te investeren, zoals de Sanders van deze wereld waarschijnlijk sneller doen. De jongeren over wie ik het heb, moeten de juiste begeleiding krijgen. Als ze geen opleiding en netwerk hebben, komen ze niet ver. Met een persoonlijk ontwikkelplan en een coach, zoals ik in de schuldhulpverlening voorstel, zou het kunnen werken. Gratis geld alleen is niet dé oplossing.”
Weet je hoe het nu met Floor gaat?
“Ik heb haar recent nog gesproken. Met Floor gaat het goed, ze heeft haar leven best op orde, al worstelt ze nog met haar gezondheid. Ze is gelukkig getrouwd, ze werkt en haar partner heeft ook een baan. Binnenkort brengt ze haar tweede dichtbundel uit. Het traject, waarin aandacht was voor haar persoon en haar dromen, was voor haar een ‘lifechanger’, zoals ze het noemt. Ze had het nodig om haar leven goed op orde te brengen én te houden.”