Ze weet nog precies hoe hij eruitzag, de ambtenaar van de gemeente Brummen die haar bijna dertig jaar geleden hielp.

‘Je leert makkelijk en bent ambitieus, ik kan je naar een computercursus in Deventer sturen.’ De dan 26-jarige Mardjan Seighali, een jaar eerder met haar twee zoontjes uit Iran naar Nederland gekomen, twijfelt geen moment. “Ik wilde zo graag leren. Deventer was 20 kilometer verderop, ik ging met de fiets. Mijn man vond het gekkenwerk.”

Het was het begin van een lange studieloopbaan in Nederland. Ploeteren op die onmogelijke nieuwe taal. Tot ’s avonds laat woordjes stampen uit een oud woordenboek. Later de opleiding maatschappelijke dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Het UAF regelde haar studiebeurs. De stichting, in 1948 opgericht als het Universitair Asiel Fonds, adviseert en begeleidt tot op de dag van vandaag vluchtelingen bij hun studie en het vinden van een baan, in samenwerking met werkgevers en gemeenten. In 2013 werd Seighali er directeur.

‘Zaaien, bloeien, oogsten’ staat er op het UAF-jaarverslag van 2019. De stichting zag het aantal enthousiaste werkgevers en leerwerktrajecten voor hoogopgeleide vluchtelingen groeien. En toen kwam corona …

“We hadden echt gehoopt dit jaar te kunnen opschalen. Geïnspireerd door het nieuwe inburgeringsstelsel ontstonden er zoveel mooie initiatieven in het land, ook bij gemeenten. Dat kwam allemaal tot stilstand. Het online inburgeren liep niet overal even soepel. Lessen vielen uit en de wachtlijsten voor de inburgeringsexamens zijn enorm gegroeid, wat ook de toegang tot het hoger onderwijs vertraagt. En verplaats je eens in die nieuwkomer die net in Nederland is aangekomen. Zit je daar in een vreemd land, met een onbekend virus en alles gaat dicht, zonder dat je de berichtgeving kan volgen. Nieuwkomers staan al met 1-0 achter en we moeten er echt voor waken dat de achterstanden niet verder oplopen. Godzijdank komt er nu weer beweging in allerlei trajecten. Veel bedrijven en sectoren zien in dat ze die geschoolde medewerkers in de toekomst nodig hebben. Bedrijven pakken, samen met onderwijsinstellingen, de boel weer op.”

Het UAF was nauw betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe inburgeringstelsel dat volgende zomer van kracht wordt. Is er goed naar je geluisterd?

“We hebben hard gestreden voor de onderwijsroute – gericht op het volgen van vervolgonderwijs – en het loslaten van de leeftijdgrens daarbij. Beide punten zijn meegenomen, dat is winst. Wel hopen we dat de leeftijdgrens niet alleen op papier, maar ook in de praktijk wordt losgelaten. Waarom zou iemand van 28 niet meer kunnen studeren? We moeten straks tot ons zeventigste werken, dus wijs mensen niet te snel af. Op papier ziet de Wet inburgering 2021 ziet er veelbelovend uit. Maar dat zegt niet alles. Het zijn de mensen die de wet uitvoeren – bij de gemeenten: bestuurders, ambtenaren en klantmanagers die tegenover de vluchteling zitten – die het verschil maken.”

Mardjan Seighali

Seighali (1964) vluchtte in 1990 met haar kinderen uit Iran naar Nederland. In 1997 studeerde ze af in maatschappelijk werk & dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Daarna volgde ze diverse post-hbo-opleidingen, waaronder general management. Tussen 1996 en 2013 werkte zij onder meer als manager in de jeugdzorg, in de reclassering en bij Erfgoed Nederland. In 2013 werd ze directeur van het UAF. Drie jaar later trad zij toe tot de raad van advies van het College voor de Rechten van de Mens. Op 14 januari 2021 verschijnt bij uitgeverij Anbo/ Anthos haar boek ‘Tot op de dag’.

'Ik werd niet serieus genomen, dat zie ik nog steeds gebeuren'

Vrijgekocht

Seighali groeide op in een liberaal, welgesteld gezin. Haar moeder was journalist, haar vader had zichzelf opgewerkt als zelfstandig ondernemer. “We hadden het goed, ik werd met de auto naar school gebracht. Een beschermde bubbel.” Ze was ontdaan toen ze er als tiener achter kwam dat die welvaart niet voor iedereen in het land gold. “Diep verontwaardigd was ik. Waarom hadden ze dat voor me verborgen gehouden? Pas later begreep ik dat mijn ouders me wilden beschermen. Over politiek praten was in Iran niet zonder gevaren. ‘Sst, de muren hebben muizen en de muizen hebben oren’, zeiden ze.”

Toen in 1979 het bewind van sjah Reza Pahlavi viel en Ayatollah Khomeini aan de macht kwam, werd de jonge Seighali actief voor een progressieve partij. Ze bezocht bijeenkomsten en verspreidde pamfletten. Dat bleef niet zonder gevolgen. Op haar zeventiende belandde ze in de gevangenis en zat ze anderhalf jaar vast. Veel laat ze niet los over die tijd. De gevangenis heeft haar niet gebroken, wel gevormd, is het weinige dat ze erover kwijt wil. Onverwacht kwam ze vrij. Haar ouders hadden haar vrijgekocht en daarbij ingestemd met een aantal voorwaarden. Ze moest trouwen en mocht niet werken of studeren. Seighali trouwde tegen haar zin met een vriend en kreeg twee zonen. “Ik zat in een glazen kooi.” Toen haar man wegens politieke activiteiten moest vluchten en het leven haar in Iran steeds onmogelijker werd gemaakt, besloot ze haar man achterna te gaan naar Nederland. “Onze liefde is gegroeid, we zijn nog steeds samen.”

In Nederland kon ze weer regisseur zijn van haar eigen leven, vertelt ze. “Ik wilde leren, leren, leren. Niets zou me tegenhouden. En toch had mijn pad er waarschijnlijk heel anders uitgezien als die Brummense ambtenaar me naar een fabriek of een schoonmaakbedrijf had verwezen. Geen werk is minderwaardig, begrijp me niet verkeerd. Maar deze ambtenaar heeft me een sleutel tot een andere kamer gegeven. Zo komt ieder mens in zijn leven inspirerende personen tegen.” Zelf ontving Seighali vorig jaar de Comeniusprijs voor haar rol als ‘enthousiast inspirator in de samenleving, die mensen weet te verbinden en ondersteunen, zodat ze hun eigen grenzen in de samenleving kunnen verleggen.’

Inspirerende ontmoetingen en ambtenaren die met je meedenken, het is iedereen gegund. Maar niet alle vluchtelingen zijn hoogopgeleid en er ligt nog meer op het bord van de ambtenaar.

“Dat is ook mijn voornaamste zorg van het moment. In veel gemeenten staat de ‘snelste weg naar werk’ voorop, maar ik vind het de plicht van elke consulent om verder te kijken. Niet een lijstje afvinken en hup, weer iemand uit de uitkering. Waar ligt iemands talent? Daar moet je naar op zoek. Duurzame uitstroom is goed voor de nieuwkomer, de gemeente en de samenleving. Gemeenten moeten ook oog hebben voor de inburgering van nareizende echtgenotes. Zij voegen zich bij hun man en moeten hun inburgering vaak zelf regelen. Dit houdt de genderongelijkheid in stand en leidt tot het weglekken van menselijk kapitaal. We moeten erop alert blijven dat we dit kapitaal – van mannen én vrouwen – niet verkwanselen.

De economische motor moet blijven draaien. Iedereen die werkt, draagt bij en dat is goed voor de schatkist. Maar de vraag die daarbij hoort, is niet: hoe snel kan iemand aan het werk? De juiste vraag is: hoe kunnen we iemand via een slimme route naar een duurzame plek begeleiden? Ik hoop echt dat dit de grondhouding wordt. Want de verschillen tussen gemeenten zijn nu nog erg groot. In gemeente A krijgt een nieuwkomer de ruimte om te studeren, in gemeente B telt vooral snelle uitstroom uit de bijstand. Het maakt uit waar je woont, terwijl dat niet zo zou moeten zijn.”

Hebben vluchtelingen niet ook vaak te hoge, onrealistische verwachtingen van hun aanvankelijke kansen in Nederland?

“Die zijn erbij. En het UAF is zeker geen geitenwollensokkenclub: we zeggen ook ‘nee’ wanneer de ambitie te hoog is. Mensen hebben recht op duidelijkheid. Je kunt niet meteen bovenaan beginnen, het gaat stap voor stap. Maar ik vind het wel te gek dat er nu verpleegkundigen en artsen werkloos thuis zitten of in een fabriek staan, terwijl Nederland handen te kort komt. Deze professionals beschikken over de basiskennis en van daaruit moet je gaan bouwen.

Met diploma’s uit het land van herkomst kun je muren behangen, maar je hebt een plek nodig, een kans om te laten zien wat je kunt. Daarom ben ik ook blij dat leerwerktrajecten een belangrijke rol krijgen in het nieuwe inburgeringsstelsel. De combinatie van leren en werken geeft mensen waardigheid en zelfbeschikking terug. Het verbaasde me dertig jaar geleden enorm dat er in Nederland eigenlijk niets van me werd verwacht. Dat betekende dat mensen vonden dat ik er niet toe deed. Je neemt me niet serieus, je schrijft me af, zo voelde ik dat. En ik zie dat nog steeds gebeuren. Niet alleen vluchtelingen, ook andere kwetsbare groepen worden te snel afgeschreven en buitengesloten in dit land. Spullen mag je afschrijven, mensen nooit.”

Nederland gidsland?

Het was het UAF dat in 2016, samen met energiebedrijf Alliander, een leerwerktraject begon om vluchtelingen met een technische achtergrond op te leiden tot elektromonteur. Minister Koolmees van SZW reikte vorig jaar de eerste mbo-diploma’s uit. Zelfs de BBC besteedde aandacht aan de Nederlandse innovatieve aanpak.

Loopt Nederland nog altijd voorop?

“Het was pionieren en experimenteren in het begin, maar de aanpak van werken en leren werkt, dat blijkt ook uit onafhankelijk onderzoek. En juist daar is nu veel behoefte aan in het land, aan bewezen effectieve trajecten. Een jaar geleden werd Leendert de Bell door de Hogeschool Utrecht en het UAF aangesteld als bijzonder lector voor het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van vluchtelingen. Hij probeert de werkwijzen van de vele verschillende initiatieven in kaart te brengen.

Pionieren past bij Nederland, maar ik geloof dat nu de tijd is aangebroken om vooral te leren van elkaar en kennis te delen. Daarbij is een rol voor het UAF weggelegd. Ik wil ambtenaren in het sociaal domein dan ook dringend oproepen om gebruik te maken van onze ruime expertise. We zijn al jaren bezig met de voorbereiding op het nieuwe inburgeringsstelsel, we geven webinars voor professionals, begeleiden gemeenten en garanderen nog steeds de begeleiding van hoogopgeleide vluchtelingen. Ambtenaren hoeven echt het wiel zelf niet uit te vinden. Zorg voor de juiste schaal van trajecten: sluit aan bij centrumgemeenten en zoek voor leerwerktrajecten aansluiting in de regio.”

Meer bestendigen nu dan pionieren, lijkt het. We zijn dus wel op de goede weg?

“Nederland is een verzuild, sterk gepolariseerd land en het debat over migratie heeft zich de afgelopen jaren verhard, maar de vraag is: waar focus je op? Want ik zie wel degelijk ook zaken ten goede verschuiven. Gelukkig hebben we afscheid genomen van de betutteling. Vluchtelingen zijn niet zielig. Zij zijn geen slachtoffers, maar doorzetters. Overlevers. En zoals gezegd – en dat is belangrijk –, zien steeds meer werkgevers en organisaties in dat we deze mensen hard nodig hebben. Neem een project als ‘Statushouders voor de Klas’, dat we samen met de gemeente Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam hebben opgezet. Waarom zou een wiskundeleraar met een geschiedenis als vluchteling niet in Nederland voor de klas kunnen staan als hij of zij eenmaal de taal machtig is? Een paar jaar geleden zou het ondenkbaar zijn geweest, nu gebeurt het. Dus ja, ik ben optimistisch. Maar ook kritisch. Er zijn nog altijd bedrijven die niet voorbij kleur of accent kunnen kijken, die op zoek blijven naar mensen die op henzelf lijken.”

Ze kan zich opwinden over het gebrek aan diversiteit in het sociaal domein. “Er wordt veel over inclusie gesproken maar vooral bij de overheid gaat het zó langzaam. Hoe hoger, hoe witter. Hoeveel burgemeesters, hoeveel wethouders, hoeveel gemeentesecretarissen zijn er met een andere achtergrond? Ik heb veel respect voor Aboutaleb in Rotterdam en Marcouch in Arnhem. Zij zijn burgervaders die niet alleen gezag uitstralen, maar ook zorgen voor verbinding. Wat doet het ertoe dat hun voornaam Ahmed is?” En dan, met een klein lachje: “Om over vrouwelijke bestuurders maar te zwijgen. Ik hoop zelf nog een keer burgemeester te worden.”

Warmhartigheid

Seighali-lid van de raad van advies van het College voor de Rechten van de Mens en commissaris bij woningcorporatie de Alliantie – maakt zich grote zorgen over kwetsbare groepen die aan de zijlijn staan en over de groeiende armoede in Nederland. “Nederland moet een land zijn voor iedereen, waar het voor kwetsbare mensen mogelijk wordt gemaakt om mee te doen. We moeten de menselijke maat niet uit het oog verliezen. Het woord ‘warmhartigheid’ zou ik graag aan het woordenboek toevoegen. Een belangrijk begrip voor iedereen in het sociaal domein. Nieuwkomers moeten we in eerste instantie helpen uit medemenselijkheid, omdat ieder mens recht heeft op een menswaardig bestaan en op zelfbeschikking. ‘Vluchteling’ is geen identiteit, maar een ervaring. Dat kan ik niet vaak genoeg herhalen.”