Eind vorig jaar organiseerden Divosa en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) een bijeenkomst over normaliseren.

Toen ik dat op een avond aan mijn vriend vertelde, keek hij me niet-begrijpend aan en vroeg hij zich af waarom gemeenten zich bezighouden met geluidstechniek. Want ja, wij schrijven het woord ‘normaliseren’ op in de Jeugdwet en onze beleidsplannen, maar buiten het sociaal domein heeft iedereen daar heel andere beelden bij. Sterker nog: ook binnen het sociaal domein lopen de definities uiteen.

Welke definities gaan er rond?

De bekendste heeft te maken met demedicaliseren. Zo hebben wij de neiging om een kind dat druk is in de klas, snel als adhd’er te bestempelen en er dan medicijnen in te duwen. Psycholoog en onderwijskundige Bert Wienen, groot pleitbezorger van normaliseren, waarschuwt voor dit soort pavlovreacties die kinderen in een zorgfuik duwen waar ze misschien niet thuishoren.

Zoek naar andere verklaringen voor gedrag, zegt Wienen, zoals ‘niet ontbijten’, ‘overvolle klassen’ en ‘niet zulke goede ouders’ en vraag je vervolgens af of individuele medische zorg dan echt de oplossing is. Hij gebruikt ook graag de term ‘watchfull waiting’, wat inhoudt dat je kijkt en afwacht hoe iets zich ontwikkelt. Problemen kunnen namelijk ook gewoon overgaan.

Marije van Dodeweerd

Marije van Dodeweerd is procesmanager bij Divosa en belicht in Sprank recente onderzoeken in het sociaal domein.

Normaliseren is niet hetzelfde als bezuinigen

Sommige mensen worden helemaal kriegel van de term normaliseren, omdat ze mensen kennen die intensieve hulp nodig hebben en die maar niet krijgen. Zij zien het gevaar dat normaliseren eenzijdig wordt gedefinieerd als ‘minder hulp geven’ en ik denk dat die angst terecht is. Nog meer reden voor gemeenten om het gesprek aan te gaan met inwoners, professionals en andere betrokkenen over wat normaliseren is en hoe je dat voor elkaar krijgt. En dat betekent dus ook dat je de mogelijkheid openhoudt dat sommige groepen meer en snellere hulp moeten krijgen.

Oké, en wat kan normaliseren nog meer zijn?

Accepteren dat tegenslag en verdriet tot op zekere hoogte bij het leven horen. Niet alles is op te lossen en ‘goed is goed genoeg’. De andere kant van de medaille is vervolgens dat we ook meer afgewogen en vooral passende ambities voor elkaar neerzetten. Even stoppen dus met de beste versie van jezelf worden en dat ook niet verlangen van anderen, zeker niet van je kinderen. De Vlaamse psychiater Dirk de Wachter heeft hier een prachtige metafoor voor. Hij vergelijkt het leven met een speedboot waarop een aantal mensen juichend en feestend aan een champagnefles lurkt, terwijl er aan de achterkant mensen vanaf waaien en psychische zorg nodig hebben. Je kunt drenkelingen reddingsboeien blijven toewerpen, zegt De Wachter, maar als het er zoveel zijn, moet die boot dan niet gewoon wat langzamer varen?

Dat is bijna een soort van maatschappijkritiek?

Niet soort van. Dit ís maatschappijkritiek. En de volgende definitie is daar ook een voorbeeld van. Normaliseren betekent dan een brede kijk hebben op wat normaal gedrag is. Vroeger vonden we vrouwen die wilden losbreken hysterisch, was homoseksualiteit een ziekte en was je een achterlijke boer als je een baard had. Inmiddels vinden steeds meer mensen dat er gewoon heel veel verschillende mensen bestaan zonder daar per se een oordeel over te hebben. En dat is dus ook normaliseren: het omarmen van variëteit en iedereen vervolgens laten meedoen.

Maar wat kan een gemeente hier nu mee?

Ja, dat is dus het ding. Als je de maatschappij wilt veranderen, dan doe je dat niet met een concreet actieplan dat je er in vier jaar doorheen jast. Je ziet in de praktijk dat bij gemeenten het normaliseren regelmatig wordt platgeslagen tot het versterken of opbouwen van wat zij een sociale basis noemen. Normaliseren is dan wegblijven van de individuele hulptrajecten en zoeken naar collectieve en algemene voorzieningen die kunnen voorzien in behoeften van mensen die zij allemaal delen. Ja, ook dat is dus een manier om normaliseren te definiëren.

Definities van normaliseren in de jeugdzorg

  1. Alternatieve oplossingen zoeken buiten het medische domein (demedicaliseren).
  2. Accepteren dat verdriet en tegenslag – tot op zekere hoogte – bij het leven horen.
  3. Afgewogen en passende ambities neerzetten voor kinderen en jongeren.
  4. Een brede kijk hebben op wat ‘normaal’ gedrag is.
  5. Collectieve oplossingen zoeken voor individuele hulpvragen, bijvoorbeeld door een sterke sociale en pedagogische basis op te bouwen.
  6. <Vul hier jouw definitie in>.

En welke definitie is dan de juiste?

Al die verschillende definities laten vooral zien dat we met elkaar in gesprek moeten over wat normaliseren betekent. Je kunt je als gemeente niet beperken tot het inrichten van een sterke sociale of pedagogische basis, maar moet ook juist deelnemen aan het gesprek over de hobbels, onzekerheden en angsten die bij het leven horen, over prestatiedruk en over de vraag of we niet te veel en te snel of juist te langzaam en te weinig zorg inzetten. Want als we dat niet doen, gaan de critici ermee aan de haal en eindigt de term normaliseren op dezelfde afvalberg van interessante ideeën als Buckler en De Participatiesamenleving.

Verder lezen?