Ze hebben geen keuze: zonder gemeenschapskracht is de uitvoeringskracht die nodig is voor de grote maatschappelijke opgaven eenvoudigweg onvoldoende en incompleet. Dat heeft te maken met personele schaarste, maar ook met de veelheid aan kennis en uitvoeringskracht die in gemeenschappen zit. Of het nu gaat om een buurtmoestuin, het beheer van een recreatiegebied, een energiecoöperatie, of een bredere invulling van een buurthuis of school — dergelijke inwonersinitiatieven vormen samen de basis voor duurzame oplossingen in het sociaal domein, welzijn en zorg. Hoe kun je gemeenschappen en dit soort kleinschalige projecten steunen en laten groeien?
1. Eerst de gemeenschap zien: observeren, luisteren en leren Het begint met een fundamenteel andere kijk op de rol van de overheid en de wenselijkheid en timing van interventies. Inwoners maken deel uit van gemeenschappen die zich ieder op hun eigen manier hebben ontwikkeld. Het zijn geen door de overheid gecreëerde constructies, maar organisch gegroeide netwerken van relaties, gedeelde verhalen en soms ook problemen. Eerste uitdaging voor beleidsmakers is om deze gemeenschappen te leren zien en om te ontdekken wat hen op onderdelen sterk maakt. Hoe die ontdekkingsreis begint? Niet door zoals nu vrijwel standaard gebeurt de problemen in kaart te brengen, via onder andere wijkanalyses en regiobeelden. Beter is het mensen te spreken en om zo te beluisteren wat werkt in de wijk. Leren observeren, leren van de gemeenschap: wat draagt bij aan de gezondheid van mensen, wel of niet mee kunnen doen, fijn werk hebben? Wat is er aan inwonersinitiatieven en waarom werken deze wel of niet goed? Goed startpunt voor iedere beleidsmaker of bestuurder is de campagne ‘Wij zijn hier’ en ‘We doen het Samen’, de coalitie waar onder andere Nederland zorgt voor elkaar en LSA bewoners deel van uitmaken.
2. Versterken in plaats van fixen Wie de kracht van gemeenschappen wil benutten, moet ze niet willen ‘fixen’, maar willen versterken. Iedere gemeenschap heeft eigen krachtbronnen. Voor beleidsmakers en bestuurders is het daarom zaak om bestaande netwerken en initiatieven te omarmen. Alleen door de focus te leggen op wat al werkt kan de gemeenschap zichzelf verder ontwikkelen. Heel praktisch voorbeeld: als een buurt heeft geïnvesteerd in een mobiliteitsproject en ouderen daarvan dankbaar gebruik maken, ondersteun je hen dan financieel als een accu het onverwacht heeft begeven? Of als een fonds in co-financiering moet worden aangevraagd voor uitbreiding? En schakel je de initiatiefnemers in om samen na te denken of en hoe dit project naar andere wijken kan worden uitgebreid?
3. Vraagstukken voorleggen, verantwoordelijkheid geven voor oplossingen De klassieke benadering waarbij de overheid problemen analyseert en oplossingen aanreikt, maakt een gemeenschap zwakker in plaats van sterker. Je zegt in feite: wij zijn de deskundige, wij lossen alle problemen voor u op. Maar inwoners zijn niet louter ‘consumenten’ die een publieke dienst afnemen. Het is in veel situaties effectiever om gemeenschappen te betrekken bij het definiëren van vraagstukken en verantwoordelijkheid te geven bij het vinden van oplossingen. Inwoners hebben veel kennis van het leven in hun buurt. Daarom is het verstandig om hen uit te nodigen om na te denken, plannen te maken. Gemeenschappen worden sterker als mensen samen vraagstukken in de buurt bespreken en (deels) oplossen. Dat proces kun je uiteraard wel goed begeleiden, als dat nodig is. Meerdere gemeenten hanteren inmiddels deze aanpak. Zo heeft de gemeente Ede de opvang van nieuwkomers voorgelegd aan inwoners. Ook burgerberaden zijn een mooi – zij het vaak eenmalig – voorbeeld. De kunst is hierin als gemeente een traditie op te bouwen.
4. Onderzoek en evaluatie beleid in gemeenschap zelf beleggen In plaats van steeds nieuw beleid te maken, kun je beleid bijstellen en aanpassen op basis van lokale ervaringen en de kennis die in de gemeenschappen zelf aanwezig is. Het is daarom verstandig om te stimuleren dat gemeenschappen zelf terugkijken en onderzoeken wat zich in de buurt ontwikkeld heeft. Dit is een interventie op zich: bewoners worden zich bewust van wat al bereikt is en wie wat bijdroeg; van daaruit kan verdere groei ontstaan. Voor beleid levert het inzicht op in wat in de praktijk werkt. Nu is het vaak zo dat een externe onderzoeker kennis uit de gemeenschap haalt en daarna tot conclusies en aanbevelingen komt. Gemeenschappen kunnen dit ook heel goed zelf, zo blijkt. In de wijk Kerkelanden in Hilversum onderzoeken bewoners, met onderzoekers samen, bijvoorbeeld de ontwikkeling van hun gemeenschap. De gemeente Peel en Maas nodigt dorpsbewoners uit om zelf dorpsplannen te maken. En in de Rotterdamse wijk Delfshaven is een inwonerscoöperatie een eigen consultancybureau gestart.
5. Anders denken, handelen en organiseren Als gemeente stuur je alleen jezelf, je eigen kaders en je eigen handelen. Gemeenten die gemeenschappen willen laten groeien, staan voor de opgave anders te denken, anders te handelen, anders te organiseren. Anders denken: bij alle transformaties die ander gedrag van inwoners vragen, start je met de vraag wat er al in de gemeenschap is en hoe je dit kunt versterken. Anders handelen: je start in de praktijk, bent nabij, stapt niet te vroeg in en niet te laat. Je nodigt uit, versterkt, ziet wat er is en wat de potentie is, luistert, bevraagt. Het is een balanceeract: hoe kun je de gemeenschap versterken, zonder de regie over te nemen? Anders organiseren begint met het creëren van ruimte, om te oefenen en om van en met elkaar te leren. Voorbeeld: een inwonersinitiatief wilde graag de overlegstructuur met de gemeente verbeteren omdat het telkens in gesprek moest met raadsleden, wethouder(s) en tien verschillende afdelingen. Dat kun je heel goed anders organiseren, bijvoorbeeld met één regievoerder die contacten onderhoudt met het inwonersinitiatief en de gemeentelijk betrokkenen.
Dit artikel is tot stand gekomen op initiatief van BMC.
Meer informatie?
Wij gaan graag in gesprek met gemeenten die de kracht van gemeenschappen verder willen versterken. Neem voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek contact op met onze adviseurs Anita Keita (Anita.keita@bmc.nl) en Kees-Jan van de Werfhorst (Kees-jan.van.de.werfhorst@bmc.nl).