Als het niet persoonlijk wordt, bestaat het niet.

Die wijsheid geeft Lidwien Reyn de deelnemers aan een Community of Practice (CoP) steevast mee. “Want je kunt het urenlang met elkaar hebben over zaken als inburgering, de menselijke maat en participatie, maar wat betekenen die woorden precies? Wat betekenen ze voor jou? En voor anderen? Komt dat overeen? En hoe maak je er werk van in de praktijk?” Reyn is eigenaar van Bureau Mozaiek en begeleidt overheden en kennisorganisaties bij het ‘praktisch vormgeven van wilde toekomstplannen’, aldus haar website.

Divosa schakelde haar hulp in bij het opzetten van twaalf CoP’s Inburgering. “CoP-deelnemers – uit verschillende organisaties, met verschillende functies en mogelijk verschillende belangen – komen tot een eenduidig, gezamenlijk gedragen beeld van het vraagstuk waar zij voor staan. En ontwikkelen met elkaar een hechte gemeenschap om dat vraagstuk als collectief te verwezenlijken”, legt Reyn uit. Dat gebeurt niet in één bijeenkomst, maar gaandeweg en is een kwestie van praten, luisteren, vragen, reageren, doorvragen, schaven en opnieuw definiëren. En dat steeds weer. Samen leren en ontwikkelen om de uitvoering te versterken, mooi. Maar zoals Reyn altijd zegt: als het niet persoonlijk wordt, bestaat het niet. Dus laten we een aantal CoP-deelnemers bij het artikel betrekken.

Makkelijker en leuker

Patty Postma is relatiebeheerder voor Noord- en Oost-Nederland bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Zij omschrijft haar functie als ‘signalen van binnen naar buiten brengen en andersom’. Dat is meteen ook haar motivatie om deel te nemen aan de CoP’s van Noordoost-Nederland en Fryslân (zie kader, red.). “Een nieuwe inburgeringswet, nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenten, veel terrein dat nog verkend moet worden – daarin wilde ik me verdiepen. Wat doen gemeenten en de andere partijen zoal rondom inburgering? Waar lopen zij tegenaan? Ook heb ik aan de andere CoP-deelnemers kunnen uitleggen welke rol DUO hierin heeft.” DUO stelt onder meer de inburgeringsplicht en -termijn vast, neemt inburgeringsexamens af en handhaaft op het resultaat van de kandidaten.

Postma: “De Wet inburgering (Wi2021) is in 2022 ingegaan en stelt dat asielstatushouders hun inburgeringstraject binnen drie jaar moeten afronden. Voor een flinke groep inburgeraars nadert die termijn. En dan? Wat als zij nog niet klaar zijn? Kunnen zij verlenging krijgen? Zo ja, onder welke voorwaarden? Hoe verloopt het boeteproces? En wanneer komt iemand in aanmerking voor vrijstelling of ontheffing? Veel gemeenten en andere ketenpartners hebben deze vragen. We hebben met elkaar dus nog veel te leren en uit te zoeken om onze deelprocessen goed op elkaar te laten aansluiten. De CoP heeft samenspraak gestimuleerd.” Postma weet inmiddels beter dan voorheen bij wie ze moet aankloppen met vragen en merkt dat anderen haar ook beter weten te vinden. De samenwerking verloopt makkelijker en is leuker, zegt ze. “Als ik nu bij de gemeente Groningen over de vloer kom, is het net of ik daar werk, zo collegiaal gaan we met elkaar om.”

Klinkt simpel

Niet alle thema’s die in de CoP aan bod kwamen, raken de dagelijkse praktijk van Postma. “Met het motiveren van werkgevers om statushouders in dienst te nemen bijvoorbeeld, heb ik in mijn functie niets van doen.” Toch is ze juist op dat punt aan de slag gegaan met accountmanager Paulien Frank van de gemeente Groningen. Frank: “Bij de gemeente fungeer ik als verbinder tussen Thuisin050 – onze afdeling voor inburgering – en het werkgeversteam. Patty zat weliswaar niet als de ‘werkgever DUO’ in de CoP, maar we zagen op dat vlak wel een kans: hoe mooi zou het zijn als we bij DUO plekken kunnen creëren voor inburgeraars?”

Onlangs heeft de eerste kandidaat een leerwerktraject bij DUO afgerond, dat nu geëvalueerd wordt. Niet op alle vlakken is het soepel verlopen, erkent Postma. “Laten we daar dus van leren.” Frank: “Wij kennen elkaar nu goed. Dat maakt het ook makkelijker om met elkaar te sparren over hoe het beter kan.” De voornaamste reden van de Groningse accountmanager om aan de CoP Inburgering Noordoost-Nederland deel te nemen? “Het inbrengen van het perspectief van werkgevers. Als iemand de taal een beetje spreekt, komt het met werk ook wel goed, hoor ik geregeld. Maar taal is echt een heet hangijzer voor werkgevers. Zeker in een krappe arbeidsmarkt, met een gebrek aan tijd en menskracht voor goede begeleiding.”

Inburgering in uitvoering

De Wet inburgering (Wi2021) trad in 2022 in werking en legt veel verantwoordelijkheid bij gemeenten om inburgeraars te laten meedoen in de samenleving, liefst via betaald werk. Binnen de kaders van de wet geeft elke gemeente op haar eigen manier invulling en uitvoering aan de wet – en loopt daarbij tegen vragen en knelpunten aan. Hoe pakt de Wi2021 in de praktijk uit? En wat kunnen we daarvan leren ter verbetering? Voor het antwoord op die vragen heeft Divosa in 2023 twaalf Community’s of Practice (CoP) opgezet (en in 2024 zes nieuwe, zie verderop). Elke CoP telt ongeveer twintig professionals van verschillende organisaties uit de keten van inburgering, waaronder gemeenten, COA, taalscholen, DUO, de gemeentelijke kredietbank, organisaties voor welzijn en maatschappelijke begeleiding en vrijwilligersorganisaties. Zij verkennen elkaars werk en werkveld en onderzoeken hoe zij hun samenwerking kunnen versterken en knelpunten in de Wi2021 op uitvoeringsniveau kunnen oplossen. Kwesties die niet in de lokale praktijk opgelost kunnen worden, brengt Divosa onder de aandacht bij het ministerie. Al onderzoekend hebben de eerste CoP’s bereikt dat de Wi2021 al op een paar punten is aangepast. Het faciliteren van de eerste twaalf CoP’s door Divosa zit erop. Veel deelnemers zetten hun samenwerking voort in aangepaste vorm en blijven betrokken bij het netwerk van Divosa. Divosa heeft ondertussen subsidie gekregen om zes nieuwe CoP’s te faciliteren. Deze gaan met eigen uitvoeringsvraagstukken aan de slag, toegespitst op de laatste fase van de inburgering – de fase waarin de eerste inburgeraars onder de Wi2021 zich nu bevinden. Meer informatie vind je op de Divosa-website.

‘Inburgering, menselijke maat, participatie: wat betekenen die woorden voor jou? En voor anderen?’ - Lidwien Reyn

Met een aantal CoP-collega’s stelde ze daarom een flyer voor werkgevers op. Met daarin onder meer uitleg over het verschil tussen (het in dienst nemen van) statushouders en asielzoekers, informatie over de dienstverlening van het werkgeversservicepunt en een overzicht van landelijke en lokale regelingen, vergoedingen en subsidies. “Een flyer klinkt als iets simpels. Maar werkgevers hebben behoefte aan deze informatie – liefst zo compact en eenvoudig mogelijk. Als zij lezen dat ze – behalve subsidie – via de gemeente kosteloos een taalcoach kunnen krijgen en eventueel een financiële bonus, dan verlagen we daarmee de drempel. En kunnen we ze er in een goed gesprek misschien wel overheen helpen. Dat is mijn ambitie. Daarom vind ik het ook zo leuk om met Patty uit te zoeken wat we hierin voor DUO kunnen betekenen.”

Afbeelding bij artikel over CoP Inburgering

Tandje harder

Het samen leren en ontwikkelen in een CoP vraagt om tijd en toewijding. Twee andere belangrijke ingrediënten zijn veiligheid en vertrouwen – de deelnemers kennen elkaar nog niet (allemaal) en zijn verbonden aan verschillende organisaties met mogelijk andere belangen. Reyn: “In een veilige setting wordt niet alleen aan windowdressing gedaan, maar is het ook mogelijk om twijfels en angsten te delen en uit te spreken wat niet goed gaat. Daarvan kan iedereen veel leren.”

Hier komen de CoP-communitytrekkers en -procesbegeleiders om de hoek kijken. De communitytrekker is degene die onder meer de deelnemers werft, bevraagt tegen welke uitvoeringskwesties zij aanlopen, hen enthousiasmeert om samen te blijven leren en geleerde lessen, tips en oplossingen met de rest van het land deelt. De procesbegeleider bereidt de CoP-bijeenkomsten voor, zorgt voor een veilige sfeer, moedigt reflectie en actieve kennisontwikkeling aan en stuurt aan op concreet resultaat of expliciet geformuleerde leerpunten. Marjolein Thoma is regiocoördinator Inburgering voor de Friese gemeenten en was communitytrekker van de CoP Inburgering Fryslân. “De procesbegeleider van onze CoP is van meet af aan duidelijk geweest: ‘Wat we hier bespreken, blijft binnenskamers. Tenzij je juist wil dat het naar buiten gebracht wordt.’ Dat was erg belangrijk voor de groepsvorming en het ontwikkelproces. Je moet je veilig voelen om te durven delen. En de openheid voedt het onderlinge vertrouwen.”

“In de CoP merkte ik vaak: we willen het met elkaar goed regelen, maar het lukt niet altijd”, zegt Rita Warmerdam, coördinator van de COA Meedoenbalies in de gemeente Groningen. “Maar je kunt alleen verder komen als je ook benoemt waar nog werk aan de winkel is.” Ze geeft een voorbeeld. “Als een bewoner van een azc in Groningen wordt gekoppeld aan, laten we zeggen, de gemeente Maastricht, dan kan die persoon niet alvast in Groningen starten met inburgeren. Geld, regels en allerlei praktische bezwaren staan in de weg. Maar soms denk ik: moeten we misschien niet een tandje harder ons best doen? Kunnen we hierover geen afspraken maken met Maastricht? Als zij een inwoner ‘krijgen’ die de eerste stappen al gezet heeft, dan is dat toch wat waard? Daar moeten we toch uit kunnen komen?”

Thoma: “Het Rijk vraagt van ons dat wij voorbij de letter van de wet kijken. De Wi2021 nodigt uit tot het verkennen van de ruimte en hecht veel belang aan maatwerk, creativiteit en flexibiliteit. Wat kan wél?, is een vraag die we ons nog wat vaker kunnen stellen. Dat is nieuw en best spannend. Ook daarom is het goed dat we elkaar in de CoP’s beter hebben leren kennen. Dat maakt het makkelijker om ook onderwerpen van twijfel en onzekerheid bij elkaar te toetsen.” Warmerdam: “In de azc’s in Groningen hebben veel bewoners nog geen vergunning, deels vanwege achterstanden bij de IND. Zij hebben al van alles meegemaakt, worden sober opgevangen, delen vaak een kamer met wildvreemden en krijgen meer dan eens te horen dat iets niet kan of niet mag. Sommigen staan al twee jaar in de wachtstand. Ik vind het belangrijk dat we ons dit allemaal realiseren. Dat is een van de punten die ik heb willen overbrengen op anderen. Ik hoop van harte dat we vaker nagaan of ‘ja’ ook een optie is. Want we hebben in de CoP veel met elkaar gepraat – en dat was goed – maar we moeten ook dóen; inburgeraars ondersteunen en vooruithelpen.”

‘Je kunt alleen verder komen als je ook benoemt waar nog werk aan de winkel is’ - Rita Warmerdam

Sterk argument

Thoma wijst erop dat support van leidinggevenden en bestuurders onmisbaar is om inzichten en geleerde lessen tot hun recht te laten komen in de uitvoering. “Betrek ze, is mijn tip. Zo hebben wij de wethouder eens uitgenodigd voor een CoP-sessie. Dat was leuk, zij was heel enthousiast over onze collectieve gedrevenheid – wat wij als grote steun hebben ervaren.” Je enthousiasme en verhalen delen is belangrijk, zegt ook CoP-begeleider Reyn. “Vertel aan anderen waar je stond, waar je nu staat en hoe je dat voor elkaar gekregen hebt. Wissel tips, trucs en opbrengsten uit. Zo creëer je steun en motiveer je ook anderen.”

De CoP Inburgering Fryslân bracht een boekje uit met tips en adviezen voor een succesvol inburgeringsproces. Thoma haalt daaruit een anekdote aan; een waargebeurd voorval over Fatima, die uit Syrië naar Nederland vluchtte. “Fatima werkt als schoonmaker en heeft nog moeite met de Nederlandse taal. Dus als haar baas haar op een dag vraagt: ‘Neem je ook de magnetron mee bij het schoonmaken van de keuken?’, is ze wel verbaasd, maar doet ze wat hij zegt. Ze neemt het apparaat mee naar huis en maakt het daar blinkend schoon.” Een geweldig voorbeeld, vindt Thoma. In meerdere opzichten. “Het maakt duidelijk dat je niet te licht kunt denken over taal en communicatie. En dat je je handelen niet moet baseren op aannames. Maar wat ik óók sterk vind aan dit voorbeeld over Fatima: ik kan het hier met je delen, omdat ik het van een collega gehoord heb. Ik maak dankbaar gebruik van de kennis van een ander. Dáárom hebben we dit boekje gemaakt, dát is de kracht van samenwerken. Wat je zelf niet tegenkomt, kun je leren van een ander.”

En om terug te komen op support en ruggensteun van hogerop: “Het boekje is niet alleen een handzaam overzicht van do’s en don’ts. Het is ook een sterk argument in het gesprek met managers en bestuurders. De inhoud is geen verzameling meningen of ideeën. Nee, het is de opbrengst van tientallen professionals die een jaar lang met elkaar onderzocht hebben wat écht werkt in de begeleiding van inburgeraars.”

‘Er wordt écht naar ons geluisterd; mooi hoe het lerend stelsel werkt’ - Marjolein Thoma

Aanpassing van de wet

Alle CoP-deelnemers in dit artikel zijn blij met de uitbreiding van hun netwerk, de bruggen die ze hebben geslagen en de kennis die ze opgedaan en gedeeld hebben. Maar de kers op de taart is misschien wel de aanpassing van de wet op een aantal punten. Thoma: “Al tijdens een van de eerste CoP-bijeenkomsten werd flink gemopperd over de paragraaf over financieel ontzorgen in de Wi2021. Gemeenten dienden alle statushouders zes maanden bij te staan en te begeleiden naar financiële zelfredzaamheid – ook mensen die daartoe prima zelf in staat zijn. Een flinke opgave en zonde van de inspanning als mensen het niet nodig hebben, vonden we vrijwel unaniem. Dus toen ik bij een bijeenkomst van CoP-communitytrekkers hoorde dat het ministerie de wet op dit punt zou gaan aanpassen – dankzij de inzichten van uitvoerders uit verschillende CoP’s –, was ik dolblij. En het was geweldig om dat nieuws aan de andere deelnemers over te brengen. ‘Er wordt écht naar ons geluisterd!’ – die erkenning maakte wel wat los, ja.”

Er ligt momenteel nog een aanpassingsvoorstel van de Wi2021 bij de Tweede Kamer. Dat heeft te maken met het meetellen van gevolgde uren taalonderwijs. Statushouders die – soms wel twee jaar – onderwijs hebben gevolgd in het vso, praktijkonderwijs of een internationale schakelklas mogen hun Nederlandse taaluren op dit moment niet meenemen naar hun nieuwe leerroute. Het zou een enorme verbetering zijn als dit wel kan, oordelen de uitvoerders van de inburgering. “De kogel is dus nog niet door de kerk*, maar het wijzigingsvoorstel ligt er dankzij de CoP’s”, zegt Thoma. “Mooi hè, hoe het lerend stelsel werkt!”

* Op 11 november 2024 is bekend gemaakt dat inburgeringsplichtige jongeren in de loop van volgend jaar schoollesuren op een reguliere onderwijsinstelling mogen meetellen om te voldoen aan hun inburgeringsplicht. Naar verwachting treedt de wijziging per 1 april 2025 in werking.

Handreikingen en verder lezen:

CoP’s Inburgering Fryslân en Noordoost-Nederland

Deelnemers van de CoP Fryslân bogen zich over de vraag: hoe geven we samen in overeenstemming uitvoering aan een doorlopende ontwikkellijn voor statushouders in Friesland? Zij lichtten daarbij de volgende thema’s uit: 1) cultuursensitiviteit als basis voor succes, 2) snelheid en doorstroom bij de procedures, 3) participatie(plekken), 4) flexibiliteit en maatwerk en 5) samenwerken en integraliteit. De CoP Noordoost-Nederland ging aan de slag met: 1) jongeren: hoe kunnen we in onze begeleiding bij de inburgering beter aansluiten bij de ervaringen en leefwereld van jonge inburgeraars? 2) dualiteit: hoe kunnen we werkgevers enthousiasmeren en betrekken bij de doelgroep ‘nieuwkomers’? En 3) de samenwerking tussen de gemeente en het COA. De deelnemers van deze twee CoP’s zetten hun samenwerking voort; in Friesland als Community 2.0 en in Noordoost-Nederland in de vorm van een World Café. Ook hierin draait het om samen leren en ontwikkelen in een informele setting en willen de deelnemers van elkaar weten: Wat kom jij zoal tegen? Hoe ga je daarmee om? Wat kan ik daarvan leren? En (hoe) kunnen we samen tot verbetering van de uitvoering komen?