De Dordtse armoedewethouder timmert flink aan de weg en ventileert in landelijke kranten en televisieprogramma’s zijn zorgen over de samenleving. Zijn boodschap: de tanende bestaanszekerheid van steeds grotere groepen mensen vraagt om fundamentele maatregelen. “Te veel mensen hebben moeite om rond te komen, of ze nu werken of zijn aangewezen op een uitkering. Dit leidt tot een tweedeling tussen arm en rijk, kansenongelijkheid en sociale spanningen. Bovendien zijn de maatschappelijke kosten van het tekort aan inkomen enorm. We zijn heel veel onnodig leed aan het financieren: schulden, dakloosheid, criminaliteit, ziekte … Als je dat afzet tegen de kosten van verhoging van de laagste inkomens, dan kom je tot een hartstikke goede businesscase voor de samenleving als geheel.”
Onwil en onmacht
Zijn leidraad is artikel 20 van de Grondwet, dat voorschrijft dat de overheid bestaanszekerheid moet waarborgen. Het Rijk slaagt daar niet in, betoogt Heijkoop, en gooit in arren moede dan maar allerlei crisismaatregelen bij gemeenten over de schutting. “Denk aan de coronavoorzieningen Tozo en TONK, de energietoeslag en de almaar uitdijende schuldhulpverlening. Deels is dit politieke onwil, deels onmacht, omdat uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst, SVB en DUO in het verleden zijn uitgekleed.”
Hij vervolgt: “Energiearmoede, menstruatiearmoede, kinderarmoede, woonarmoede: de reflex van de bestuurders in Den Haag is om op iedere aparte armoedesoort te reageren. Maar in essentie gaat het om gezinnen die het financieel niet redden. En als je dat structureel wilt oplossen, dan is er een complete stelselherziening nodig, dan moet je ingrijpen in belastingen, toeslagen en arbeidsmarkt. Ga dat eerlijke gesprek aan en kom niet alleen met symboolmaatregelen.”
Gemeenten zijn het zat om de gaten dicht te lopen, zeg je. Waarom?
“Ten eerste omdat het principieel de taak van het Rijk is om te zorgen dat mensen fatsoenlijk kunnen rondkomen. Alleen het kabinet kan doen wat daarvoor nodig is: het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen met nog eens 10 tot 15 procent verhogen, het toeslagenstelsel afschaffen of in ieder geval versimpelen, de Participatiewet herzien, de arbeidsmarkt hervormen, de belastingdruk voor lage en middeninkomens verlagen …
Ten tweede omdat het spaak loopt in de gemeentelijke uitvoering. Gemeenten hebben simpelweg de mensen niet meer. De arbeidsmarkt is opgedroogd en het gaat steeds om kortdurend crisisgeld. Daardoor ben je genoodzaakt om tegen torenhoge tarieven externe mensen in te huren, met alle gevolgen voor de continuïteit van dien. Ondertussen stapelt het werk zich op. Vroeger deden alleen de minima een beroep op ons, nu staan ook de lagere en middeninkomens aan de balie.”
Peter Heijkoop
Peter Heijkoop (1983) studeerde gezondheidswetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en werkte bij zorgorganisatie Espria en woningcorporatie Woonzorg Nederland. In 2011 werd hij namens het CDA raadslid in Dordrecht en in 2016 wethouder. Hij was lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en 2022. Heijkoop zit in het bestuur van de VNG met de portefeuille sociale zaken, schulden en inburgering. Hij is ook voorzitter van het CDA Zuid-Holland.
Geldt dit ook voor je eigen gemeente?
“Het uitkeren van de energietoeslag, daar hikte men hier bijvoorbeeld echt tegenaan. De noodzaak was duidelijk, maar waar moesten we de capaciteit vandaan halen? Natuurlijk regel je het dan wel weer, bijvoorbeeld door beleidsmedewerkers in te zetten voor uitvoeringstaken. Maar daardoor moet ik wel bepaald beleid on hold zetten. Zo had ik verder willen zijn met onze inzet voor de regionale mobiliteitsteams, die tijdens de coronacrisis zijn opgericht om werkzoekenden aan werk te helpen. Ook ons beleid voor de werktoeleiding van bijstandsgerechtigden is nog onvoldoende aangepast aan de nieuwe conjuncturele en arbeidsmarktomstandigheden. Tja, de medewerkers die het huis moeten verbouwen, staan voortdurend op het dak de brand te blussen.”
Minister Schouten voor Armoedebeleid is toch wel goed bezig met de Participatiewet?
“Positief is dat de minister uitstraalt dat zij de wet wil stoelen op vertrouwen, in plaats van op wantrouwen en controle. Meer ruimte om bij te verdienen, geen kostendelersnorm meer voor jongeren: prima. Maar daarmee zijn we er nog niet. Ik had gehoopt en verwacht dat zij meer werk zou maken van structurele verbetering van de bestaanszekerheid. Dat zij samen met haar collega’s van sociale zaken, financiën, wonen en zorg gaat zorgen dat iedereen voldoende inkomen heeft, een dak boven het hoofd en toegang tot betaalbare zorg.
In het regeerakkoord staan allerlei ambities – werken lonender maken, de armoedeval verkleinen, de toeslagen vereenvoudigen, enzovoort – maar het kabinet heeft Schouten met een nagenoeg lege portemonnee op pad gestuurd. Daar heeft het Rijk vaker een handje van: van alles willen, maar niet over de brug komen met de bijbehorende wet- en regelgeving en budgetten. Zo zijn de plannen voor de Participatiewet ook niet gratis. Het kost gemeenten geld als ze de uitkeringen van kostendelers of bijverdieners volledig moeten blijven betalen. Ook meer maatwerk, voorzieningen en begeleiding bij de arbeidstoeleiding leiden tot hogere uitvoeringskosten. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat gemeenten al honderden miljoenen tekortkomen om de huidige wet uit te voeren.”
Hoeveel kan deze minister voor elkaar krijgen als de beslissingsbevoegdheid is verspreid over diverse ministeries?
“Verkokering is een Haagse ziekte. Het kan toch niet zo zijn dat je al die ambities formuleert, nota bene een armoedeminister aanstelt – wat op zichzelf al ongemakkelijk is, omdat het blootlegt dat de basis niet op orde is – en dit vervolgens niet integraal aanpakt? Bestaanszekerheid zou chefsache moeten zijn, een taak van de minister-president, want dit raakt zoveel departementen. Daaraan moet leiding worden gegeven.”
Omdat een landelijke langetermijnvisie uitbleef, ben je zelf maar aan de slag gegaan, samen met je Amsterdamse collega-wethouder Rutger Groot Wassink.
“Tijdens de formatie van het kabinet-Rutte IV hebben wij een Deltaplan Bestaanszekerheid opgesteld. De kern van onze bezwaren is dat het inkomen van veel mensen momenteel te laag is, het werk te onzeker en het toeslagenstelsel te ingewikkeld. Wij pleiten voor een mensgerichte Participatiewet die uitkeringsgerechtigden in staat stelt (meer) te werken, en voor hogere minimumlonen en uitkeringen. De aangekondigde verhoging van 10 procent is net genoeg om de inflatie te dekken. Dat is dus nog steeds geen verbetering van de koopkracht.
Als we het inkomen verder verhogen, dan hoeven we geen pleisters meer te plakken en kunnen de toeslagen verdwijnen. Dit groteske rondpompen van geld – let wel: 5,5 van de 8 miljoen Nederlandse huishoudens ontvangen een vorm van toeslag – geeft zoveel ellende. Mensen zijn voor hun bestaan afhankelijk van die toeslagen en door de enorme terugvorderingen komen lagere inkomens acuut in de financiële stress. Bij het overgrote deel van de mensen met schulden spelen toeslagen een rol.”
Het beleid rond schulden moet ook beter, schrijven jullie.
“Als mensen zich bij de gemeente melden, staat het water hun vaak tot de lippen. Stap één is dus om iets te doen aan de oorzaken van al die schulden. Dat zijn niet alleen de toeslagen, maar ook de schuldenindustrie. Door alle opslagen en kosten groeien kleine schulden uit tot honderden of zelfs duizenden euro’s. Waarom binden we gerechtsdeurwaarders en incassobureaus niet aan meer regels? Welke percentages mogen zij boven op de schuld leggen, hoe moeten ze in contact treden met schuldenaren? Stuur je een brief die ongeopend op de stapel eindigt of ga je direct even langs? Ook de gokindustrie moeten we aan banden leggen. Sociale diensten door het hele land zien dat de schulden door gokken toenemen. Waarom worden er dan op primetime reclamespotjes uitgezonden om mensen tot gokken te verleiden?
Iets anders is dat de rijksoverheid een groot deel van de ondersteuning van financieel kwetsbare mensen heeft overgelaten aan de markt. Het aantal commerciële bewindvoerders is de laatste jaren explosief gegroeid. In Dordrecht maken we een tegenbeweging en heeft de gemeente weer zelf bewindvoerders in dienst genomen. Het voordeel is dat dit veel goedkoper is. Bij ons maken mensen zelden de maximale bewindtermijn van vijf jaar vol. Daarbij komt dat je inwoners beter kunt bedienen, omdat je aansluit bij de overige gemeentelijke diensten op het gebied van schuldhulp en budgetbeheer.”
En wat moet er veranderen op de arbeidsmarkt?
“Meer bescherming en stabiliteit voor mensen op kwetsbare, laagbetaalde plekken, zoals bij thuisbezorgdiensten of callcenters. Dat betekent hogere lonen en minder flexibele contracten. Mensen zijn geen wegwerpmateriaal, geen kostenpost die zo laag mogelijk moet zijn. Aan de andere kant moet het voor werkgevers aantrekkelijker worden om werkenden in vaste dienst te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door de loondoorbetaling bij ziekte terug te brengen van twee naar één jaar. De commissie-Borstlap heeft een uitstekend advies geschreven; het ligt allemaal al klaar.”
Door een hoger minimumloon gaan banen verdwijnen, zeggen werkgevers altijd.
“Bij de verhoging van het minimumjeugdloon kwamen er ook allerlei apocalyptische voorspellingen, maar die zijn niet uitgekomen. En dat zeg ik niet alleen, maar ook gezaghebbende instituten. De Sociaal-Economische Raad is voor verhoging en volgens het Centraal Planbureau zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid kleiner dan eerder werd aangenomen.
Een deel van onze economie is een lageloneneconomie geworden en daar moeten we vanaf. Laat consumenten soms maar wat meer betalen, bijvoorbeeld als ze een pakketje naar een webwinkel willen terugsturen. Werkgevers moeten eveneens hun verantwoordelijkheid nemen. Tegelijk is het belangrijk dat we oog hebben voor hun noden, zoals de verplichtingen bij ziekte en ontslag. We moeten naar elkaar omkijken, maar het geld moet wel verdiend worden. Zo ben ik grootgebracht.”
Een typisch CDA-standpunt, hè.
“Ik word weleens voor wat links versleten, maar ik ben een echte CDA’er en geloof in het christelijk-sociaal gedachtegoed. Elk individu staat in relatie tot anderen. De maatschappelijke verbanden zijn zo kwetsbaar geworden. Hier in Dordrecht zijn er wijken waar mensen volledig in een isolement leven. Doodzonde, want het moet niet alleen van de overheid komen, niet alleen van het individu, maar ook van de samenleving.
Kijk bijvoorbeeld naar de schuldhulp. Er is zoveel mogelijk als je als gemeente goed samenwerkt met kerken en organisaties als Humanitas en Schuldhulpmaatje. Vrijwilligers kunnen financiële problemen signaleren, bij lichte problemen zelf helpen, zwaardere gevallen doorverwijzen naar de gemeente en in de nazorg een beetje blijven meekijken. Een gemiste kans als je daarvan geen gebruikmaakt.”
Je bent opgegroeid op een boerderij. Hoe kijk jij naar de kloof tussen stad en platteland?
“De eerste helft van mijn leven woonde ik in de Alblasserwaard, de andere helft in Rotterdam en Dordrecht. Ik voel me verbonden met beide werelden; ik zie wat het platteland de stad te bieden heeft en vice versa. De huidige polarisatie is te wijten aan de politieke partijen die de afgelopen twintig jaar het stikstofdossier voor zich uit hebben geschoven, die niet eerlijk zijn geweest tegen de boeren. Zeker, dat neem ik ook mijn eigen partij kwalijk. Nu komt het erop aan om dapper te zijn, de problemen onder ogen te zien en uit te leggen wat je doet. De boeren die ik goed ken, zijn meer dan naar ‘hun zin krijgen’ op zoek naar duidelijkheid – en die zou je nu als overheid toch op z’n minst moeten geven.”
Begrijp je de boosheid van burgers, het wantrouwen jegens de overheid?
“Absoluut. De focus van politiek Den Haag ligt op de eigen bubbel. Hoeveel bestuurders hebben zich de laatste jaren bijvoorbeeld écht in verbinding gesteld met de boerengemeenschappen? Ik kom maandelijks meerdere keren op de boerderij van mijn ouders en praat daar met familieleden, boeren en werknemers van mijn broer, die een grondbedrijf heeft. Dan denk ik: dit geluid zou meer in Den Haag moeten klinken. Niet om alles over te nemen, maar wel om duidelijk te maken dat Nederland groter is dan de Randstad.
Politici zijn voortdurend bezig met hoe ze in de krant komen of hoe de Tweede Kamer gaat reageren. Door die beeldvormingsgerichtheid zijn ze heel veel mensen kwijtgeraakt. De toeslagenaffaire is daar een goed voorbeeld van. Die is ontstaan door fraudejacht – beeldvorming – en vervolgens loopt de hersteloperatie vast omdat het kabinet ook daar weer in de overdrive ging en beloftes deed die het niet kon waarmaken – wederom beeldvorming. Tot grote frustratie van de gemeenten, die steeds zeggen: zorg dat je betrouwbaar bent, beloof geen dingen die niet uitvoerbaar zijn.”
Je zit anders wel in de beloftenkaartenbak van het CDA. In Dordrecht waren ze bij de laatste kabinetsformatie bang je te verliezen aan Den Haag.
“Als VNG-bestuurder zit ik geregeld aan tafel bij bewindslieden en Kamerleden. En heel eerlijk: door alles wat ik heb gezien, vind ik Den Haag niet per se de aantrekkelijkste biotoop om te werken. Om nog maar te zwijgen over de aanslag die het werk doet op je privéleven, en mijn vrouw en ik hebben vier jonge kinderen. Voorlopig zit ik hier dus goed. Op de schaal van de stad kan ik veel betekenen voor inwoners en samen met mijn collega-wethouders kan ik op landelijk niveau mijn punt maken over structurele maatregelen rond armoede en bestaanszekerheid. Het beste van twee werelden, kortom.”