Bijna vier jaar is ze nu in Nederland.

De inburgering heeft ze afgerond en nu fietst de 20-jarige Fiyoni uit Eritrea vijf dagen in de week in de vroege ochtend naar Hotel Van der Valk in Vught, waar ze sinds een half jaar in de schoonmaak werkt. Het was wel even wennen, vertelt ze verlegen. De hulp van jobcoach Miriam van der Knaap van Job Investment – ingehuurd door de gemeente – en van haar buddy Chantal, een collega, was zeer welkom. “Alle nieuwe collega’s, ongeacht waar ze vandaan komen, krijgen hier een buddy”, vertelt directeur Peter Raaijmakers. Bij het Van der Valk Hotel werken nu vijf statushouders. Raaijmakers vindt het belangrijk om hun een kans te geven. “Werk is nu eenmaal het beste medicijn. Je kunt beter ’s avonds moe maar voldaan op de bank ploffen dan de hele dag thuis te zitten piekeren.” Jobcoach Van der Knaap benadrukt het belang van goede begeleiding. “Je kunt nieuwkomers niet zomaar de werkvloer op sturen. De eerste weken zag ik Fiyoni twee uur per week. Nu zijn mijn uren wat afgebouwd, maar soms duurt het langer voordat iemand z’n draai heeft gevonden. Maatwerk, daar draait het om.”

Vluchtelingengap

Werk, maatwerk en meedoen, belangrijke ingrediënten voor een succesvolle integratie. Maar ook: makkelijker gezegd dan gedaan. Want ondanks de huidige krapte op de arbeidsmarkt, ondanks alle projecten en goede bedoelingen, is de werkloosheid onder nieuwkomers erg hoog. En die achterstand – de zogenoemde vluchtelingengap – wordt ook na jaren in Nederland nauwelijks ingehaald. Het huidige inburgeringstelsel, waarbij nieuwkomers zelf hun taallessen inkopen en hiervoor een lening afsluiten bij DUO, draagt niet bij aan een snelle integratie. Sterker: het geeft nieuwkomers een valse start, vraagt te veel van hen en is te complex, aldus de Nationale ombudsman. Ook minister Koolmees van SZW wil zo snel mogelijk af van het weinig effectieve stelsel. En dus is er, na tal van expertsessies in het land, een nieuwe Wet inburgering in de maak. Met een hoofdrol voor de gemeenten en een inzet op duale trajecten waarin werk en taal gecombineerd worden. Het vermaledijde leenstelsel en de ontheffingen voor het inburgeringsexamen verdwijnen. Veel gemeenten juichen de wijzigingen toe, maar de oproep van Koolmees om snel te beginnen met inburgeren 2.0, roept ook vraagtekens en zorgen op.

Persoonlijke aandacht

“Ik lig nog niet wakker van de nieuwe inburgeringswet, maar er komt veel op ons af”, zegt Angelo Fattore, coördinator Wegwijs+ van de vakgroep werk en inkomen in Vught. Aan tafel is het Expertteam Statushouders aangeschoven, dat zich bezighoudt met de invoering van de wet, bestaande uit Fattore, klantmanager Yvonne Cornelis, projectleider re-integratie en participatie John van Gemert en beleidsmedewerker Marlou van Osch. Over de visie achter het nieuwe stelsel zijn de ambtenaren positief. “We zetten hier al stevig in op werk, daar krijgen we nu nog meer ruimte voor”, zegt Van Gemert. Een groot deel van de 145 nieuwkomers die sinds 2015 in Vught zijn gehuisvest, heeft zijn of haar plek wel gevonden; het aantal uitkeringen onder Vughtse statushouders is gedaald van 86 procent in 2017 naar 56 procent nu. Van Gemert: “Werk vinden is één, het behouden is een tweede. Dat laatste is niet altijd makkelijk. De crux zit hem in de begeleiding en persoonlijk aandacht; daar huren wij jobcoaches voor in. En hoe kleiner de groep, hoe hoger de succesratio.”

Klantmanager Cornelis is blij met de regierol van de gemeente. “In het proces zoals we dat nu volgen, ben ik als klantmanager de laatste in rij die de nieuwkomer spreekt, na het COA en VluchtelingenWerk. Ik zit veel liever aan het begin. Welkom in Vught, dit is onze visie.” Beleidsmedewerker Van Osch hoopt de inburgering met meer samenhang te kunnen vormgeven, onder meer door lokale partners – werkgevers, welzijn, cultuur, sport– er actiever bij te betrekken. “Integratie kunnen we als gemeente niet alleen. Daarom gaan we kijken wie er een rol voor zichzelf ziet weggelegd. We hopen ook te leren van de pilot ‘Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten’ die we samen met buurgemeenten uitvoeren. Ook werkbedrijf WSD is een belangrijke partner in de regionale aanpak van de inburgeringsopgave. Zo willen we komen tot een brede infrastructuur van goede kwaliteit.” Instemmend geknik. “De kwaliteit van taalinstituten is soms echt schandalig”, zegt Cornelis. In het nieuwe stelsel bepaalt niet de statushouder maar de gemeente met welke taalinstituten wordt samengewerkt.

Brede blik

Belangrijke verplichte onderdelen van de nieuwe inburgering zijn de brede intake, die bij voorkeur al in het azc wordt afgenomen en het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). In het PIP worden het beoogd taalniveau en leerroute vastgelegd. De gemeente blijft de voortgang ook volgen.

Vught heeft al veel ervaring met die brede intake. Al sinds 2014, toen zij vooruitliep op de transities in het sociaal domein, werkt de gemeente met Wegwijs+: een breed samenwerkingsverband van het Wmo-loket, werk en inkomen, jeugdzorg, schuldhulpverlening en de wijk-ggd’ers. Fattore: “Al die partijen zitten fysiek bij elkaar, waardoor zij snel kunnen schakelen. De medewerkers zijn het dus al gewend om met een brede blik te kijken, of het nu om een geboren Vughtenaar gaat of om een Eritreeër.”

Het expertteam is nog aan het onderzoeken hoe de brede intake zich precies laat vertalen naar het PIP. Beleidsmedewerker Van Osch hoopt te leren van omringende gemeenten. “Gezien de schaalgrootte van Vught zullen we de inkoop van bepaalde trajecten immers gezamenlijk moeten regelen.” Klantmanager Cornelis heeft wat vraagtekens bij het hoofdstuk ontzorgen – de nieuwe wet verplicht gemeenten om nieuwkomers met een bijstandsuitkering de eerste zes maanden te ontzorgen. Huur, zorgverzekering en rekeningen voor gas, water en licht worden dan ingehouden op de uitkering en voor hen betaald. “Die verplichting begrijp ik niet. Ik wil graag maatwerk bieden, maar er zijn genoeg nieuwkomers die prima in staat zijn om hun financiën zelf te regelen. Waarom zou je dit dan uit handen nemen?”

Het team hoopt ook snel op meer duidelijkheid uit Den Haag over de financiële middelen. Ze hebben nog geen idee op hoeveel geld Vught kan rekenen om de nieuwe wet uit te voeren. Van Gemert ziet ondertussen wel dat steeds meer werkgevers een steentje willen bijdragen. “Zij voelen zich ook verantwoordelijk. Het besef dat we het met z’n allen moeten doen, lijkt te groeien. Hoe voorkomen we een verloren generatie? Hoe zorgen we dat deze mensen hun plek vinden? Daar speelt werk een belangrijke rol in. En gelukkig hebben we de economie mee, overal kunnen ze nu handjes gebruiken.”

'Het risico [is] groot dat de vrouw uit beeld verdwijnt’

De nieuwe Wet inburgering op hoofdlijnen

  • Regierol voor de gemeente;
  • sneller starten met inburgering;
  • brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP);
  • aanbod van een integraal inburgeringstraject;
  • maatwerk: drie leerroutes, geen ontheffingen meer;
  • gedurende de eerste zes maanden ontzorgen;
  • verknoping sociaal domein, samenwerking tussen gemeenten.

Bron: ministerie van SZW

Actief betrekken

In de Achterhoek begeleidt en informeert Renske Waardenburg, een van de 34 regiocoördinatoren van Divosa, ‘haar acht gemeenten’ over de nieuwe inburgeringswet. Ze ziet de verschillen tussen de gemeenten onderling. Afwachtend, enthousiast, sceptisch. “In kleine gemeenten is de capaciteit vaak beperkt. Maar een belangrijk uitgangspunt van elke Achterhoekse gemeente is om de statushouders actief te betrekken bij de voorbereiding.” Zelf heeft Waardenburg een stagiaire van Syrische afkomst. “Omar is vijf jaar geleden naar Nederland gevlucht en studeert nu rechten aan een hbo. Zijn opdracht is om voor de gemeenten de integrale verordening voor de nieuwe wet te schrijven en voorlichting te geven.” Behalve Omar wordt ook een groep sleutelpersonen bij de nieuwe inburgering betrokken. Aan hen de vraag: wat moet in elk geval anders? “Dat is zo verhelderend en verfrissend, ik geloof echt in de inzet van deze ervaringsdeskundigen. Het ministerie heeft ons toestemming gegeven voor een evaluatieonderzoek naar de inzet van deze sleutelpersonen.”

Waardenburg ziet dat de inburgeringsopgave gemeenten en professionals in het hele land stimuleert om creatieve en innovatieve lokale en regionale oplossingen te bedenken. “Maar gaat dit niet zoals met de Jeugdwet? Dat we straks met hetzelfde budget aan veel meer voorwaarden moeten voldoen? Dat is mijn grootste zorg.” * Uiterlijk maart wordt meer bekend over de financiën. “Plannen moeten daarop aangepast worden en gemeenten moeten hun begroting voor de zomer af hebben. Dat is kort dag.” Ook maakt Waardenburg zich zorgen over de ‘tussengroep’: de mensen die nog onder de huidige wetgeving vallen. “Dat is nu de grootste groep. Ze hebben nog begeleiding nodig. Maar geld is daar niet voor, dus dat moet uit de reguliere budgetten komen. Zorgelijk, zeker gezien de grote tekorten in het sociaal domein.”

Buiten de boot

Ondertussen in Utrecht volgt Leendert de Bell de ontwikkelingen rond de nieuwe inburgeringswet op de voet. Hij is sinds september bijzonder lector Bevorderen duurzame arbeidsparticipatie van vluchtelingen aan Hogeschool Utrecht. “Er gebeurt enorm veel om vluchtelingen aan het werk te helpen. Daarom is het pijnlijk dat de arbeidsparticipatie achterblijft.”

Een van de obstakels is volgens hem dat veel initiatieven kortlopende projecten zijn, gericht op een specifieke doelgroep. “Met als gevolg dat je niet echt kunt voortbouwen op een aanpak. Inburgeren kost nu eenmaal tijd en vraagt om maatwerk. Bovendien zijn er ook weer mensen die niet tot die doelgroep behoren. Belangrijk is dat de mensen die buiten de boot vallen, wel worden doorverwezen naar een andere project of aanpak. Dit is volgens mij iets wat snel kan worden opgepakt – daarvoor hoeven we niet op die nieuwe wet te wachten.” De focus moet ook niet uitsluitend gericht zijn op snelle toeleiding naar werk, maar vooral op duurzame arbeidsparticipatie, aldus De Bell. “Dit vereist ook aanpassingen en veranderingen binnen bedrijven en organisaties, zodat talenten beter tot ontwikkeling kunnen komen. Ook hier ligt een taak voor gemeenten.”

* Vlak voor publicatie van dit nummer werd bekend dat onafhankelijk onderzoek in opdracht van VNG en het ministerie van SZW heeft uitgewezen dat er structureel 197 miljoen euro meer nodig is om de Wet inburgering uit te voeren. Dat is 42,3 miljoen meer dan het ministerie wil uittrekken.

‘Ik ben blij met de regierol, ik zit veel liever aan het begin'

Stappenplan

Uit onderzoek van RadarAdvies blijkt dat gemeenten soms niet weten waar ze moeten beginnen met de voorbereidingen op de Wet inburgering 2021. Volgens het bureau voor sociale vraagstukken is een integrale aanpak met de volgende vijf stappen belangrijk:

  1. Aandacht voor cultuursensitief werken. Stel de nieuwkomer centraal.
  2. Maak gebruik van sleutelpersonen.
  3. Zet jobcoaches in, overvraag werkgevers niet.
  4. Goede samenwerking, zowel intern tussen afdelingen als met externe
    partners.
  5. Monitoring en evaluatie. Houd de inburgeraar in beeld.

Bron: RadarAdvies