Arthur (niet zijn echte naam, de casus is uit privacyoverwegingen wat aangepast) woont al een tijdje in z’n auto in Eindhoven. Het is zijn enige bezit nog.

Zijn vrouw heeft hem buitengezet, zijn kinderen ziet hij niet meer. Zijn leven glipt hem uit de vingers. De scheiding is ‘m niet in de koude kleren gaan zitten. Hij weet het allemaal niet meer. Af en toe verdient hij wat bij met een uitzendbaantje, maar zijn problemen achtervolgen hem ook op werkvloer. Hij verliest snel zijn geduld en hoeft vaak na een paar dagen niet meer terug te komen. Schulden stapelen zich op. Zijn post, die bij een vriend wordt bezorgd, heeft hij al lange tijd niet meer opgehaald.

Arthur kwam binnen als een gebroken man, vertelt zijn advocaat Nicole Elias. Vanwege een licht vergrijp moet hij voor de rechter verschijnen en door de kluwen van problemen komt hij in aanmerking voor de wijkrechtspraak in Eindhoven. “Daar stond hij wel voor open. Hij wilde zo graag zijn kinderen weer zien. Dat was zijn belangrijkste motivatie.”

Toga aan de kapstok

Arthur gaf haar meteen toestemming om zijn informatie met andere organisaties en hulpverleners te delen. “Dat juichte hij juist toe. Het stoorde hem dat de huisarts niet wist van zijn ggz-problematiek of dat hij bij een Wmo-aanvraag zijn hele verhaal weer moest doen.” Voorafgaand aan de zitting komen alle betrokken ketenpartners bijeen in het zogeheten multidisciplinair overleg. Van reclassering en wijkteammedewerkers tot woningcorporatie. Afhankelijk van de problematiek schuift ook de medewerker van verslavingszorg, ggz of maatschappelijke opvang aan. Wat is er aan de hand? Waarmee zou Arthur geholpen zijn? Wat heeft hij nodig om zijn leven weer op de rit te krijgen? Het hele dossier – met alle input en mogelijke oplossingen – gaat vervolgens naar de rechter.

Mariëtte Kobussen is een van de wijkrechters van de rechtbank Oost-Brabant. Zij hangt bij zittingen haar toga aan de kapstok. Het maakt de setting een stuk minder formeel. Voor corona roet in het eten gooide, vonden de zittingen in Eindhoven letterlijk in de wijk plaats, in een buurthuis in Oud-Woensel. Inmiddels is een apart zaaltje in de rechtbank de plaats van handeling. Alle partijen – en dat zijn er soms een hele hoop – nemen plaats aan een ronde tafel. Arthur is hier geen verdachte, maar betrokkene.

‘Er wordt hier echt naar me geluisterd’, hoor ik na afloop’

Rechter Kobussen heeft meer tijd, de orde is wat minder strak. Ze gaat in gesprek met de mensen aan tafel. “Door het uitgebreide dossier heb ik veel meer zicht op het hele verhaal. Alle problemen zijn in kaart gebracht, ik kan de persoon in kwestie een duurzame oplossing aanbieden. Bij relatief lichte strafbare feiten is dat vaak een voorwaardelijke straf, maar wel met heel duidelijke bijzondere voorwaarden waaraan iemand zich moet houden.” Buitenstaanders beseffen volgens de rechter vaak niet dat het voor veel mensen zwaarder is om naar de verslavingskliniek te gaan dan een taak- of gevangenisstraf opgelegd te krijgen. “Het is een zwaardere weg om je aan te verbinden.”

En daarbij blijft het niet. Waar een politierechter meestal geen zicht heeft op een traject na afdoening van een zaak, blijft een wijkrechter de zaak wél volgen. Soms wordt er al meteen een afspraak gemaakt voor een vervolg en anders rapporteren de betrokken partners schriftelijk over de vorderingen. De rechter houdt de regie en controleert of iedereen de gemaakte afspraken nakomt.

Actieve houding

Dat maakt dat wijkrechtspraak niet voor iedereen geschikt is. De actieve houding en motivatie van de cliënt in kwestie zijn een belangrijke voorwaarde. Dit vraagt heel wat overredingskracht, zegt advocaat Elias. “Het wantrouwen in instanties, in de bureaucratie, is vaak zo groot bij mensen met multiproblematiek. Ze zijn zeker niet allemaal als Arthur.”

Arthur wilde juist de ellende achter zich laten en stond open voor schuldhulp. Zo kon tijdens zijn zitting meteen een bewindvoerder, die ook was aangeschoven, worden benoemd. Hij bracht de omvang van de schulden in kaart. “Arthur zag in dat het niet verstandig is om vast te houden aan zijn auto en dat hij beter naar de opvang kan gaan. Want dan komt hij in aanmerking voor een vorm van begeleid wonen”, vervolgt Elias.

Haar cliënten zijn vaak positief verrast door de gang van zaken in deze rechtbank. “Mensen komen vaak met een bepaalde verwachting naar de zitting. Hier voelt het minder oordelend, het is meer een gesprek. ‘Er wordt echt naar me geluisterd’, hoor ik na afloop.” De wijkrechtspraak bevalt haar zelf ook. “Je bent echt bezig om gezamenlijk zaken op te lossen en dat geeft voldoening. Ik kan als advocaat in m’n uppie wel blijven doorprocederen – tot aan cassatie toe en tot het moment dat mijn cliënt zelf niet eens meer weet waar het allemaal over gaat en de problemen ondertussen alleen maar groeien –, maar dat is niet waarom ik dit werk ben gaan doen.”

Advocaat Rietje Obers, voorzitter van de stichting Rechtshulpinnovatie

“Ik had de eer om namens de advocatuur bij de wijkrechtbank in Brabant betrokken te zijn. De wijkrechtspraak voorkomt dat de mensen tien procedures hebben lopen en door de bomen het bos niet meer zien. Ik schrik weleens van hoeveel partijen er bij een cliënt betrokken zijn; daar heb je bijna een dagtaak aan. Ik geloof heel erg in het aan elkaar haken van alle problematiek. Het zijn vaak dominosteentjes. Iemand verliest zijn baan, krijgt schulden en voordat je het weet zijn er allerlei uitwaaierende rechtsgeschillen.

Vanuit de stichting Rechtshulpinnovatie werken we nu aan de online tool ‘Mijn Zaak’, waarmee cliënten alle stukken van hun zaken kunnen inzien én delen met hulpverleners of andere professionals. Dit is echt bedoeld om mensen met multiproblematiek te helpen en ook de samenwerking tussen alle professionals te faciliteren. Ik zie zelf in Eindhoven hoe een goede ketensamenwerking het verschil kan maken. In het spoor van de wijkrechtbank ontstaat heel veel.”

Rechter Jacqueline Frima, betrokken bij de wijkrechtbank in Rotterdam en voorzitter van Recofa, de landelijke vergadering van rechters-commissaris in faillissementen en schuldsaneringen

“Het zijn altijd bijzondere zittingen, door de andere opzet en de andere setting in een zaal in het Huis van de Wijk in Rotterdam-Zuid. Juist voor mensen die met multiproblematiek kampen, is dit echt een oplossing. Ik geef graag het voorbeeld van Maria, moeder van drie opgroeiende kinderen. Ze gaat scheiden, er zijn zorgen over de kinderen die veel spijbelen, ze kan niet goed met geld omgaan en weet niet of ze een uitkering kan krijgen. Haar ex-man staat nog bij haar ingeschreven en door de huurachterstand dreigt een huisuitzetting. En er zijn klappen gevallen na een ruzie met haar ex over de omgangsregeling met de kinderen.

In zo’n zitting gaan we eerst eens kijken of Maria recht heeft op een uitkering en hoe het met de echtscheiding staat. Eerst stabiliteit creëren; daarna lopen we alles na. Als rechter heb ik veel meer overzicht, omdat ik alle rechtszaken zie die in het gezin spelen. Dat overzicht ontstaat in een multidisciplinair overleg dat voor elke zitting wordt georganiseerd. Alle betrokkenen rond een bewoner zijn daarbij: hulpverleners, wijkteam, advocaat en in een strafzaak de officier van justitie. Ik ben daar als rechter niet bij. Het plan dat ze bespreken, wordt op de zitting aan de rechter voorgelegd. De (sociaal) advocaat speelt hierbij een cruciale rol, die zorgt in overleg met de hulpverleners voor het juridische haakje. Na afloop blijf ik de zaak volgen, dat is de stok achter de deur. Houdt iedereen zich aan de afspraken? Je hoopt toch dat alle partijen wat steviger om Maria heen blijven staan.”

Geen eenvoudig experiment

Eindhoven was de allereerste wijkrechtbank in Nederland. Op 2 oktober 2019 vond de eerste zitting plaats. Naar Amerikaanse voorbeeld. Voormalig projectleider Mounir el Maach en een aantal collega’s van de rechtbank bezochten het community court in de beruchte wijk Red Hook in New York. Ze zagen daar hoe de rechter met een veel bredere blik naar het leven van de verdachte keek en hoe allerlei partijen samen op zoek gingen naar een duurzame oplossing.

“Natuurlijk, Eindhoven is geen New York, maar mensen die hier voor de rechter komen hebben vaak ook meer dan één probleem”, zegt Babs Derksen, de huidige projectleider van de wijkrechtbank Eindhoven. Het experiment is inmiddels geëvalueerd en ondanks dat vanwege corona minder zaken zijn aangebracht en behandeld dan gehoopt, zijn de resultaten veelbelovend.

Eenvoudig is het experiment niet. Alles valt of staat met de samenwerking in de keten, zegt Derksen. Dat kost tijd. Korte lijntjes en onderling vertrouwen ontstaan niet van de ene op de andere dag. De justitiële wereld en het sociaal domein kennen elkaar vaak nauwelijks. De achterkant van die samenwerking – al die verschillende partijen met verschillende geldstromen – is helemaal complex. “Het systeem en de financiering zijn nog niet ingesteld op deze integrale persoonsgerichte aanpak.”

‘Na afloop blijf ik de zaak volgen, dat is de stok achter de deur’

Met name voor advocaten is dit – zo blijkt ook uit evaluatie – een nijpend probleem. De extra uren die in overleg en samenwerking met alle partners gaan zitten, krijgen ze niet vergoed. Zaken die voorkomen worden, zijn soms lastig te verantwoorden in allerlei systemen. “Ook de wet is niet ingericht op deze manier van werken”, verwoordt Elias het mooi. “Als je ziet hoe complex we het allemaal hebben gemaakt voor cliënten, dan vraag ik me weleens af waar we eigenlijk mee bezig zijn. Die korte lijntjes zijn zo belangrijk, die helpen om zaken tóch voor elkaar te krijgen.”

Wijkrechtbank

Inmiddels wordt op meerdere plaatsen geëxperimenteerd met de wijkrechtbank. In Rotterdam ging in juli van 2020 de wijkrechtbank Op Zuid van start, Amsterdam volgde een jaar later met de Buurtrechter Vensterpolder. En op 2 juni 2021 vond in de Bernardiuskapel in Heerlen de eerste zitting van het Huis van het Recht plaats.

De regiegroep ‘Innovatie van de Rechtspraak’ volgt deze pilots, vertelt Robine de Lange-Tegelaar, president van de rechtbank Den Haag en voorzitter van de regiegroep. Onder de noemer ‘maatschappelijke effectieve rechtspraak’ vallen nog veel meer experimenten. Allemaal pilots met als doel ervoor te zorgen dat de rechtbank toegankelijker wordt en dat het werk van de rechter zoveel mogelijk effect heeft. “Overal in het land wordt gewerkt aan innovatie binnen de rechtspraak. Het gevaar is alleen dat er duizenden bloemen bloeien, maar dat uiteindelijk niemand bepaalt welke bloem nu in het boeket komt.” Die rol ligt sinds twee jaar bij de regiegroep. “We stimuleren, verbinden, delen kennis en faciliteren goede evaluaties. Wat werkt, wat niet? Wat moet er landelijk worden uitgerold?”

‘Bij huiselijk geweld kijken we verder dan de klap alleen’

De wijk veroveren

Over de wijkrechtspraak is de regiegroep zeker positief. “De bredere blik leidt tot een groter oplossend vermogen. We kunnen als rechter niet alle problemen oplossen, maar we kunnen daar wel aan bijdragen door een beslissing te nemen met oog voor het hele verhaal. Neem huiselijk geweld: we kijken verder dan de klap alleen. Wat speelt er eigenlijk allemaal in dit gezin?” Juist in de aanpak van multiproblematiek speelt de wijkrechter een belangrijke rol, ziet De Lange-Tegelaar. “Dat is voor mij – nog meer dan het wijkgerichte – echt de meerwaarde. Het wijkgerichte kwam in de pilots, ook door corona, minder goed uit de verf – en dat kost nog meer tijd. Je moet een wijk echt veroveren.”

De multidisciplinaire aanpak van de wijkrechtspraak kan volgens haar ook helpen het vertrouwen in instanties en hulpverlening te vergroten. “Iedere burger die bij de rechter is geweest en zich door deze aanpak gehoord en geholpen voelt, is daarbij belangrijk.” Het advies van de regiegroep is dan ook de wijkrechtbank de komende jaren in álle elf arrondissementen uit te rollen. “Dat gaat uiteraard om een geleidelijke ontwikkeling. Juist bij de wijkrechtspraak spelen ook de gemeente en de advocatuur een belangrijke rol.”

‘In de wijkrechtbank kunnen, mogen en moeten cliënten zelf veel meer nadenken over hun situatie’

De Lange-Tegelaar wijst erop dat het nieuwe kabinet geld uittrekt voor dit soort nieuwe initiatieven die zorgen voor een laagdrempelige toegang tot de rechter. “De financiering blijft complex, dat geldt voor alle ketenpartners. De lasten liggen bij ons, de maatschappelijke baten vallen ergens anders. We moeten dus wel erkennen dat dit extra tijd en geld vraagt. Maar ik geloof hier wel degelijk in en zie het enthousiasme bij andere rechters en betrokken partijen.”

Terug naar Eindhoven. Naar Arthur. Hoe is zijn zaak afgelopen? Advocaat Elias: “Tijdens de zitting bleek dat hij psychisch niet in staat is om te gaan werken. Hij ging elke keer wel weer aan de slag, wat hem ook sierde, maar stond al snel weer snel buiten. Dit leidde tot continu wisselende inkomsten en een gebrek aan rust en stabiliteit. Daarom is er in overleg met hem een uitkering aangevraagd.” Arthur kwam er met een milde straf vanaf, met als voorwaarde dat hij in behandeling bij de ggz zou gaan. “Dat heeft hij ook gedaan. Later kon er ook – met de resultaten van de wijkrechtspraak – een omgangsregeling met zijn kinderen worden geregeld. Dit is een mooi voorbeeld. Deze man kwam gebroken binnen en heeft nu zijn leven weer op de rit.”

In aanloop naar het nieuwe stelsel voor rechtsbijstand onderzoekt Divosa in pilots en leerkringen hoe gemeenten toegang tot rechtshulp zo kunnen organiseren dat het zo effectief en prettig mogelijk is voor inwoners, hoe het sociaal en juridisch domein beter kunnen samenwerken en hoe gemeenten in de uitvoering van het sociaal domein juridische conflicten met inwoners kunnen voorkomen. Meer weten of meedoen? Ga naar divosa.nl/rechtshulp.

Ernst Radius, senior adviseur Sociaal Werk Nederland

“De experimenten met wijkrechtspraak zijn veelbelovend en we volgen deze met interesse. Bij veel van die pilots is het sociaal werk nauw betrokken, vaak via sociaal raadslieden. Zij pakken vooral sociaal-financiële zaken op die (nog) niet juridisch van aard zijn en dat ook niet hoeven te worden. In Nederland werken nu zo’n 400 sociaal raadslieden in circa 150 gemeenten. Als ook de overige gemeenten sociaal raadslieden zouden aanstellen, dan kunnen ook daar veel problemen vroegtijdig worden aangepakt, zodat mogelijk een gang naar de rechter wordt voorkomen.

De meeste problemen van kwetsbare burgers zijn niet juridisch van aard of kunnen al in een voorafgaand traject worden opgelost. In dat licht bezien lijkt het verstandig om te investeren in het preventieve voortraject en de bestaande lokale sociaaljuridische ondersteuning van burgers te versterken. Met een goede samenwerking tussen partners als de advocatuur, Juridisch Loket, schuldhulpverlening en uitvoeringsorganisaties. Juist vanwege die multiproblematiek is de inzet van een rechter vaak niet toereikend.”

Robine Rooijakers en Neeltje van Grinsven, Reclassering Nederland, betrokken bij de wijkrechtbank in Eindhoven Robine Rooijakers

“We werken bij de wijkrechtbank samen met een vaste club van officieren, advocaten en zorg- en hulpverleners. We kennen elkaar, weten wat we doen. Dat maakt het allemaal zoveel makkelijker. We blijven zelf ook langer betrokken bij de cliënt, er is een vast gezicht bij de hele procedure. Dat geeft een bepaalde rust bij de cliënt.”

Neeltje van Grinsven: “Cliënten hebben het gevoel dat er meer mét hen wordt gesproken, in plaats van over hen. In de wijkrechtbank kunnen, mogen en moeten zij zelf veel meer nadenken over hun situatie, waar zitten de problemen, wat kunnen ze zelf doen? Het is veel meer een breedgedragen plan dat eruit komt, niet alleen van de hulpverleners maar ook van de cliënt zelf.”