Af en toe voor oudere buren koken, iemand een lift geven of even op de buurtkinderen passen.

Het lijkt zo eenvoudig, maar zorgzaamheid is al decennia geen vanzelfsprekendheid meer in onze geïndividualiseerde samenleving. “Sinds de Tweede Wereldoorlog is vrijwel alle zorg geprofessionaliseerd en geïnstitutionaliseerd”, zegt Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de VU. “Het gevolg is een samenleving waarin mensen al bij de minste zorgvraag direct een professional inschakelen.”

Zorgconsumentisme, noemt Canoy dat. “We schieten daarin door. Ik ken een miljonair uit het Gooi die drie keer per jaar met een Wmo-taxi naar het Concertgebouw werd gereden, enkel omdat hij slecht ter been was. Zo zie je hoe ver we zijn afgedreven van de oorspronkelijke bedoeling van zorgvoorzieningen. De ziel is uit de zorg. Dat is om twee redenen onhoudbaar. Ten eerste: het is te duur. En ten tweede: de arbeidsmarkt is kapot. We hebben te weinig zorgprofessionals en de mensen die er zijn, verdrinken in taken die bewoners ook zelf kunnen oppakken. Zowel financieel als qua menskracht lopen we tegen harde grenzen aan.”

Het is, kortom, de hoogste tijd om een andere weg in te slaan. Canoy: “We moeten toe naar gemeenschappen waarin bewoners eerst voor elkaar zorgen en pas professionele zorg inschakelen als dat strikt noodzakelijk is. Want een maaltijd koken, boodschappen doen of vervoer regelen kunnen buren net zo goed. En juist door dit soort eenvoudige hulp blijven mensen vaak goed functioneren.”

Straten en pleinen

Klasien Horstman is hoogleraar Filosofie van de Publieke Gezondheidszorg aan de Universiteit Maastricht. Samen met universitair docent Filosofie van Gezondheidswetenschappen Mare Knibbe onderzoekt zij de tastbare kant van zorgzame buurten, namelijk de publieke ruimte. Om zorgzaamheid een kans te geven, moet de overheid daarin investeren, zeggen zij. Horstman: “Bij het woord gezondheid denken de meesten aan indicatoren als gewicht, bloeddruk of leefstijl. Maar gezondheid ontstaat vooral ‘tussen’ mensen. Daarom kijken wij naar straten, pleinen en winkels. Hoe zijn die ingericht? Nodigen ze uit tot ontmoeting of niet? Waar mensen elkaar tegenkomen, kan zorgzaamheid ontstaan.” Knibbe ziet hoe de sociale infrastructuur de afgelopen jaren is uitgehold. “Veel kerken zijn gesloten, scholen gefuseerd, buurtwinkels verdwenen. Daardoor neemt de eenzaamheid toe.”

‘Ons land is gezegend met een reservoir aan gezonde, actieve pensionado’s’ - Marcel Canoy, hoogleraar

De 45.000 inwoners tellende Limburgse plattelandsgemeente Peel en Maas – in 2010 ontstaan uit een fusie tussen elf dorpen – laat een omgekeerde ontwikkeling zien. Deze gemeente staat juist bekend om haar zorgzame buurten en vertrouwen in de kracht van de gemeenschap. Zorgzaamheid gaat daar verder dan checken of de gordijnen van oude Pieter op de hoek vandaag wel open zijn, vertellen gemeentestrateeg Nick Jansen en beleidsmedewerker Geert Wismans. Bewoners van Peel en Maas denken van oudsher gezamenlijk na over de toekomst en inrichting van hun dorpen.

Het dorp Koningslust (1.500 inwoners) is daarvan een sprekend voorbeeld. Enkele jaren geleden besloten bewoners de nieuwe dorpsschool fysiek te koppelen aan het gemeenschapshuis. Hierdoor ontstond dé ontmoetingsplek voor jong en oud. Tegelijk realiseerden zij in het verouderde, centraal gelegen schoolgebouw kleine woningen voor mensen met een lichte zorgvraag. Zo kunnen ouderen in het centrum van het dorp wonen, terwijl hun voormalige, ruimere huizen vrijkomen voor jonge gezinnen. Jansen: “Dat bevordert de doorstroom en houdt het dorp vitaal.” Intussen ontmoeten ouderen en jongeren elkaar op het schoolplein en in het gemeenschapshuis, waar vrijwilligers regelmatig maaltijden verzorgen.

Koningslust nam het besluitvormingsproces rondom de school volledig in eigen hand via het lokale dorpsoverleg en een afsluitende stemronde. Jansen noemt dat een prachtig voorbeeld van eigenaarschap. Maar zo’n proces loopt niet vanzelf op rolletjes. Peel en Maas biedt de dorpen ondersteuning via opbouwwerkers van welzijnsstichting Vorkmeer. De gemeente zelf wordt bijgestaan door adviseurs gemeenschapsontwikkeling. “Die grijpen in als wij te veel naar ons toetrekken, terwijl opbouwwerkers echt naast de gemeenschap staan.”

‘Waar mensen elkaar tegenkomen, kan zorgzaamheid ontstaan’ - Klasien Horstman (hoogleraar)

Zorgzaamheid loont

Canoy ziet het besef groeien dat niet iedere zorgvraag door professionals hoeft te worden opgelost. Vier jaar geleden keken mensen hem nog glazig aan als hij sprak over zorgzame gemeenschappen. “Nu staat het onderwerp overal op de politieke agenda. Niet alleen vanwege de vergrijzing, maar ook om bredere maatschappelijke problemen voor te zijn.” Hieraan ligt een belangrijk inzicht ten grondslag: zorgzaamheid loont. “Sociale cohesie leidt tot minder eenzaamheid en daardoor minder zorggebruik. Mensen die op elkaar letten, glijden minder snel af richting schulden, verslaving of psychische problemen. Dat noem ik stille preventie, die anders dan andere vormen van preventie niet gericht is op het voorkomen van een specifieke aandoening of situatie. Door vroegtijdig en klein in te grijpen, voorkom je dat problemen ontsporen. Dat is belangrijk, want ontsporingen zijn maatschappelijk duur én vaak moeilijk op te lossen.”

Professionele coördinatie is daarbij nodig, zegt hij. “Een betaalde zogenoemde krachtenbinder kost geld, maar ook dan levert stille preventie de zorg grote besparingen op.” Een krachtenbinder is de spin in het web van bewoners, vrijwilligers en zorgprofessionals in een gemeenschap. In de gemeente Eijsden, met een succesvol sociaal centrum, maakte gezondheidseconoom Canoy samen met stichting VitaValley een maatschappelijke kostenbatenanalyse. Daaruit blijkt dat iedere euro die de gemeente in de krachtenbinder investeert, minimaal 6 euro maatschappelijke winst oplevert. “Gemeenten stuiten in eerste instantie natuurlijk op financieringsvragen, omdat een krachtenbinder geld kost. Maar uit deze cijfers blijkt: kortetermijndenken is hier een valkuil.”

Niet zenden, maar luisteren

Behalve kortetermijndenken zijn er ook andere, structurele obstakels op weg naar een zorgzame samenleving. Zo is in steden de aanpak van Eijsden en Peel en Maas veel lastiger te realiseren, zeggen Horstman en Knibbe. “In tegenstelling tot dorpen zijn steden divers en gesegregeerd. De ene buurt telt veel voorzieningen en sociale netwerken, de andere buurt kampt met armoede en eenzaamheid. De uitdaging is om de stad als geheel te bekijken en te zorgen dat buurtinitiatieven in verschillende wijken elkaar aanvullen in plaats van tegenwerken. Laat ze niet concurreren om dezelfde middelen, maar ondersteun juist dat ze samen optrekken.”

Daarnaast vormen oude zorgparadigma’s volgens Canoy een flinke uitdaging. In zorgzame buurten werken formele en informele zorg samen. “Veel zorgprofessionals zijn opgeleid in de jaren tachtig, toen je leerde alle zorg volledig over te nemen. Nu moeten ze juist de regie bij mensen en hun netwerk laten. Dat vraagt om een radicaal andere houding.” Daar komt bij dat zorgorganisaties vaak risicomijdend zijn. “Ze denken in termen van aansprakelijkheid: wat als een buurvrouw valt? Terwijl buurtinitiatieven draaien om betrokkenheid, niet om regels. Dat botst.”

Ook bestuurders werken vaak tegen. Canoy: “Gemeenten kunnen niet meer volstaan met het onder voorwaarden financieren van organisaties. De vraag moet voortaan zijn: bewoners, wat hebben jullie nodig en wie kan daar het beste bij helpen? Oftewel: niet zenden, maar luisteren.” “Neem daarbij bureaucratische en juridische belemmeringen voor vrijwilligersinitiatieven weg”, adviseren Horstman en Knibbe. “Mensen haken af als ze vastlopen in regels. Dat is doodzonde. En wees zowel consequent als transparant bij het verlenen van vergunningen. Zo win en behoud je het vertrouwen.”

Canoy benadrukt dat verreweg de meeste initiatieven ontstaan vanuit bewoners zelf. “Ze vragen vaak niet om veel geld, maar om een gemeente die ze faciliteert.” “Er zijn altijd politici die zeggen: wij lossen het wel op voor jullie, maar dat kunnen ze niet waarmaken”, vullen Jansen en Wismans aan. “Geef dus ruimte aan initiatieven van onderaf, aangezien bewoners zelf veel beter weten wat goed is voor hun gemeenschap.”

‘Geef inwonersinitiatieven water, maar kieper er geen emmer beleidsagenda’s overheen’ - Geert Wismans (beleidsmedewerker gemeente Peel en Maas)

Wederkerigheid

Ondanks deze obstakels zijn zorgzame buurten zowel financieel als sociaal gezien prima haalbaar, benadrukt Canoy. “Aan bereidwillige mensen is geen tekort. Ons land is gezegend met een groot reservoir aan gezonde, actieve pensionado’s. Zelfs mijn 85-jarige moeder is vrijwilliger. En ondanks mijn vijf banen kook ik elke vrijdag met mijn vrouw voor twee buurtgenoten. Dat levert hun én ons plezier op.” De hoogleraar kent veel andere parttime vrijwilligers met een fulltime baan. Ook Horstman vindt zorgzame buurten allesbehalve een onhaalbaar ideaal. “Zorgzaamheid is geen eenrichtingsverkeer. Ja, we hebben het druk. Maar als een buurt goed is ingericht, ontstaan vanzelf vormen van wederkerigheid. De oudere buren voor wie je kookt, passen bijvoorbeeld ook af en toe op je kinderen.”

Wismans vat de overkoepelende boodschap vanuit Peel en Maas beeldend samen. “Het begint bij de overtuiging dat zorgzame gemeenschappen zelf de sleutel in handen hebben. Geef inwonersinitiatieven water zodat ze groeien, maar kiep er niet een hele emmer goedbedoelde beleidsagenda’s over leeg. Dan verzuipen ze. Nodig mensen uit om zelf na te denken over hun toekomst. Vertrouw op de kracht die er al is.”