De ene keer staat hij voor de deur bij een oudere man met verzamelwoede, die hem na weken aanbellen eindelijk binnenlaat, de stank beneemt hem de adem.

De andere keer bij een verslaafde jongen met psychische problemen die al eerder zijn tv uit het raam gooide en gelooft dat de hele wereld tegen hem samenspant. Of bij een oudere dame in tranen die niet meer weet waar ze woont. Veel van zijn cliënten zijn de weg kwijt, zegt Ton Derks. Hij is sinds 2019 wijk-GGD’er in de gemeente Heusden en schrikt niet meer zo snel. Niet van viezigheid, niet van chaos of onbegrepen gedrag. Derks werkte jaren in de psychiatrie, was manager in de zorg maar miste de rauwe praktijk. Nu rijdt hij rond in de regio. Hij kent de schrijnende verhalen achter de voordeur maar al te goed. “We zijn van de korte klap; we maken contact en proberen te bemiddelen naar de juiste zorg of interventie gericht op veiligheid.”

Al bijna tien jaar werkt de GGD Hart voor Brabant – inmiddels in zeven gemeenten – met wijk-GGD’ers. Het van oorsprong Amsterdamse concept vindt navolging op tal van plaatsen in het land. Bijna altijd zijn het ervaren professionals die soms wekenlang door een brievenbus praten en de meest mensonterende situaties tegenkomen. Van bedorven eten tot rottende teennagels. Overal in Nederland zijn teams onder allerlei benamingen en vanuit verschillende organisaties bezig met bemoeizorg. Van vangnetzorg tot outreachteams, aangestuurd door gemeente, sociaal werk, ggz, GGD of Leger des Heils.

Op een bankje

Theo* was gedesoriënteerd, zorgde niet goed voor zichzelf en liet geen hulpverlener meer binnen in de boerderij. Hulpverlener Jacqueline ging langs en stond inderdaad voor een gesloten deur. Ze ging op een bankje in de tuin zitten en at haar boterham. ‘De volgende dag nam ik ook voor hem lunch mee. En daar zaten we dan, buiten op het bankje.’ Bijna twee weken lang, ‘ook op zaterdag’, ging ze langs met een lunchpakketje. ‘Daarna mocht ik binnenkomen en kon ik hulp voor hem regelen: maaltijdservice, thuiszorg.’ Een half jaar lang heeft de oude man nog thuis gewoond. ‘Hij blij, wij blij.’ Daarna was zijn dementie zo vergevorderd, dat hij het niet meer erg vond om zijn boerderij te verlaten.

Jacqueline, sociaal werker ouderen

*Theo is een gefingeerde naam

Niet goed opgetuigd

Ouderen wonen langer thuis, er zijn minder bedden in de geestelijke gezondheidszorg en wachtlijsten in de jeugdzorg, verklaart Derks de ontwikkeling naar bemoeizorg. “Mensen zo lang mogelijk zelfstandig in de wijk laten wonen, dat is een mooi uitgangspunt. Maar niet iedereen kan dat zonder hulp.” En ondertussen wordt de samenleving almaar complexer. “Het aantal mensen groeit dat niet meer kan meedoen. In de verzorgingsmaatschappij werden deze mensen opgevangen, maar in de huidige participatiesamenleving? De beweging ‘naar de wijk’ is al jaren aan de gang zonder dat we de ambulante hulp goed hebben opgetuigd.” Met alle gevolgen van dien. “De politie wordt er hoorndol van. En gemeenten zijn zoekende.”

De meldingen over onbegrepen gedrag bij de politie nemen toe. De politie registreerde in 2023 een recordaantal zogeheten E33-meldingen: 141.724. Ook de inzet van de Dienst Speciale Interventies is steeds vaker nodig bij gevaarlijke situaties, waarbij personen met verward gedrag betrokken zijn. In 2020 gebeurde dat nog 83 keer, vorig jaar liep het aantal op tot 199. In de landelijke politiek zijn zorgmijders en mensen met onbegrepen gedrag dan ook een terugkerend item. Zeker na de moord op oud-minister Els Borst door een ernstig verwarde man, dit jaar tien jaar geleden. In 2020 werd ook het landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag (0800-1205) gelanceerd, waarbij inmiddels bijna alle gemeenten zijn aangesloten.

‘De beweging ‘naar de wijk’ is al jaren aan de gang, zonder dat we de ambulante hulp goed hebben opgetuigd’

Eigen aanpak, heel duidelijk

Meierijstad is een van de gemeenten met een eigen aanpak. Het Team Outreachende en crisiszorg Meierijstad (TOM) is begin dit jaar gestart. De zes teamleden – wijk-GGD’ers, bemoeizorg en crisisinterventieteammedewerkers – werken hierin samen. “We zijn van de crisis én van de lange adem”, zegt coördinator Joyce Cadée, voorheen werkzaam bij de politie. De eerste maanden zijn er al zestig meldingen binnengekomen. “Het gaat over drugsgerelateerde overlast, zorgmijders, ouderen met dementie, …” Na een telefonische triage wordt gekeken welke professional in actie komt.

De samenwerking tussen zorg en veiligheid heeft prioriteit in Meierijstad, zegt wethouder Rik Compagne. “Er waren in onze gemeente veel verschillende partijen bezig met onbegrepen gedrag. Allemaal met net een andere opdracht, werkwijze en bereikbaarheid. Die partijen hebben we nu samengebracht in een integraal team. Heel duidelijk voor bewoners: ze kunnen dag en nacht terecht bij één telefoonnummer.” De wethouder hoopt dat TOM – naast ingrijpen bij acute situaties – ook preventief werkt. “Dat een inwoner die zich zorgen maakt over een buurman contact opneemt. Of een apotheker of winkelier die een oudere klant verward ziet rondlopen. Op die manier kan erger voorkomen worden.”

Ongevraagde hulp

De Brabantse wethouder weet dat gemeenten met de vele meldingen en verschillende teams in de maag zitten. Hij stond zelf jaren terug aan de wieg van de wijk-GGD in de gemeente Vught. “Ik zeg niet dat TOM nu de heilige graal is, maar ik geloof wel in deze integrale manier van werken. We zijn nog maar net begonnen. Ik ben benieuwd naar de casuïstiek die we gaan tegenkomen. Gaat het om achterstallig onderhoud, zijn we problemen van anderen aan het oplossen of werkt dit echt?” Veelbelovend: het aantal E33-meldingen bij de politie in de gemeente lijkt te dalen.

Afgesloten

Ab* is van ver gekomen. Zijn woning lag vol met troep – alleen een klein paadje naar zijn stoel was nog begaanbaar – en het water was afgesloten. Het leven hoefde voor hem niet meer, hij wilde er een einde aan maken. Op dag reed hij met 90 kilometer per uur tegen een boom. Ab had geen schrammetje. Elisabeth van het gemeentelijk outreachteam kreeg een seintje van de agent die zich zorgen maakte. Elisabeth: ‘Ik heb meteen alles uit m’n handen laten vallen en ben naar Abs huis gegaan.’

Zijn woning werd opgeruimd en er werd meer hulp ingeschakeld. Inmiddels heeft hij weer contact met zijn zus. Ook de gesprekken met de psycholoog die Elisabeth heeft weten te regelen, hebben hem geholpen. En dan is er nog de woonbegeleider die wekelijks langskomt en met Ab een stukje gaat wandelen.

Elisabeth, ambulant hulpverlener ggz

*Ab is een gefingeerde naam

Dichte achterdeuren

Projectleider Sonja van Rooijen van Movisie doet al lange tijd onderzoek naar ambulante teams en outreachend werken. Samen met collega’s werkt ze nu aan een leer- en verbetertraject voor lokale teams die zich bezighouden met bemoeizorg, gefinancierd door het ministerie van VWS. Ze heeft de afgelopen maanden een verkennend onderzoek gedaan en met mensen achter allerlei initiatieven gesproken. Doel is om aan de hand van de inzichten uit de praktijk, aanbevelingen te doen om de bemoeizorg te verbeteren.

De diversiteit van de teams, in doelgroep, taakstelling en samenwerkingspartners, is erg groot, ziet ze. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zorgmissers, zorgmijders en overlastgevers. “Maar deze groepen zijn niet zo scherp te onderscheiden. Het is goed om ons daarvan bewust te zijn. Een zorgmijder kan op een bepaald moment ook voor overlast zorgen of boos de straat op gaan.” Het verschil met de multidisciplinaire teams van de jaren negentig is volgens de onderzoeker de uitstroom. “Veel achterdeuren zitten dicht. Door wachtlijsten, door het gebrek aan woningen. Deze teams lopen echt tegen de grenzen van hun capaciteit aan.”

‘Dit vraagt om een goede samenwerking tussen partijen die níet cliënten bij elkaar over de schutting gooien’

De overheid én de samenleving moeten accepteren dat er altijd mensen zijn die een goed vangnet nodig hebben, vindt Van Rooijen. “Dit is geen pleidooi voor de terugkeer van de gesloten instellingen, maar wel voor goede intensieve ambulante zorg. Vanzelfsprekende schatplichtigheid, noemde een lector het onlangs. Daar ben ik het helemaal mee eens.” Het is een gezamenlijke opgave, benadrukt ze. “Dit vraagt om structurele middelen, om een goede samenwerking tussen partijen die niet cliënten bij elkaar over de schutting gooien. Veel is nu afhankelijk van de gemeente in kwestie.”

Sluipend

Directeur-bestuurder Lex Staal van Sociaal Werk Nederland schreef onlangs met Valente, de brancheorganisatie voor maatschappelijke opvang, een brief aan de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid over de problematiek van verward gedrag in wijken en buurten. Zijn boodschap is helder: de afgelopen decennia is een groot deel van het opbouwwerk en de laagdrempelige inloopvoorzieningen wegbezuinigd. “De overheid heeft zich teruggetrokken. Daar merk je de volgende dag en de volgende week niets van. Dat gaat sluipend en dit is het gevolg, dit is wat we kapot hebben gemaakt.”

‘Hoe we met de meest kwetsbare mensen omgaan, zegt heel veel over de mate van beschaving’

Mensen met onbegrepen gedrag, mensen die overlast veroorzaken, het zijn volgens Staal eigenlijk verkeerde termen. “Talloze mensen in dit land hebben problemen die in een veel eerder stadium relatief eenvoudig aangepakt hadden kunnen worden. Nu komen we in actie omdat zaken uit de hand lopen, omdat er overlast ontstaat. Het is gecreëerde problematiek. Want er is een grens aan wat mensen allemaal zonder ondersteuning kunnen oplossen.”

Staal benadrukt dat veel problematiek in dezelfde kwetsbare wijken terechtkomt. Hij juicht het toe dat lokale instellingen en gemeenten allerlei bemoeizorginitiatieven zijn begonnen. “Maar het is een verdronken kalf. Ik vrees dat een hele hoop mensen geen zorgmijder waren geworden als er eerder ondersteuning was gekomen.” Het onderwerp roept volgens hem fundamentele vragen op: wat voor land willen we zijn? “Ik vind het een grondrecht dat er naar je wordt omgekeken. Of je dat nu wilt of niet. Hoe we met de meest kwetsbare mensen omgaan, zegt heel veel over de mate van beschaving, die brokkelt op bepaalde plaatsen af. We moeten zorgen dat het niet zo ver komt.”

Aquarium

Toen Claudia de man met verslavingsproblematiek bij de eerste ontmoeting naar zijn wensen vroeg, werd hij boos. ‘Ik vind jou eng’, was zijn reactie. Ze hield vol en tijdens een latere wandeling durfde hij te vertellen dat hij graag een aquarium wilde hebben. ‘Ik ben met hem gaan onderzoeken wat er allemaal nodig was om die wens te vervullen. Hij kwam zelf met het idee om een vrijwilliger in te schakelen die hem zou helpen bij het onderhoud.

Er bleek een vrijwilliger met verstand van vissen bij de zorgorganisatie actief te zijn.’ Na een paar maanden kwam het aquarium er. Claudia ging mee om de vissen te kopen. ‘Dat was een enorme stap. Dit hele proces heeft hem veel vertrouwen gegeven.’

Claudia, ambulant hulpverlener ggz

Terug naar Heusden, naar Ton Derks, die weet hoe die afbrokkeling van beschaafd Nederland er in de praktijk uitziet. “De aandacht voor mensen in kwetsbare situaties vraagt om een andere aanpak. Als wijk-GGD’er leg ik contact met mensen die hulp nodig hebben, maar hier niet zelf om vragen en vaak ook nog niet in beeld zijn.” Hij pleit voor een grondige analyse van de problemen, waar hij en zijn collega’s in het land tegenaanlopen. “Hoe komt het dat deze cliënt deze problemen heeft? Hoe komen mensen in een bepaalde situatie terecht? Waarom hebben ze de weg niet gevonden? Wat zijn de structurele knelpunten, de systeemfouten? We moeten leren van onze casuïstiek, dat gebeurt nu nog te weinig.”

30 jaar bemoeizorg

Bemoeizorg is geen zorginnovatie én geen nieuwe term. Het woord werd volgens de Canon Sociaal Werk in 1993 geïntroduceerd door Arend Jan Heerma van Voss, destijds hoofdredacteur van het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid. Hij zette het boven een artikel van Henrie Henselmans. Deze hulpverlener in de acute psychiatrie werkte aan een proefschrift over ongevraagde hulp voor psychotische patiënten, dat hij vervolgens ook de titel ‘Bemoeizorg’ gaf. Henselmans was ook de initiatiefnemer van een Rotterdams project waarin psychiatrische patiënten actief thuis werden opgezocht. De term ging een eigen leven leiden en wordt bijna dertig jaar later nog gebruikt voor allerlei vormen van zorg waarbij hulpverleners achter de voordeur proberen te komen.