“Het is een hardnekkige fabel dat in Nederland de gelukkigste kinderen wonen”, stelt Marc Dullaert onomwonden.

Nederland is een geweldig land voor kinderen aan de goede kant van streep, wanneer ouders geen geldzorgen hebben, niet in een vechtscheiding zitten of in andere toestanden zijn verwikkeld. Maar voor kinderen van wie de wieg op een minder gunstige plek staat? “Voor die kinderen is Nederland helemaal geen fijn land. Integendeel. De Nederlandse overheid schiet vaak ernstig tekort om deze kinderen te beschermen.” Al meer dan twintig jaar komt de voormalig Kinderombudsman, oprichter van KidsRights en voorzitter van het Kinderrechtencollectief op voor de rechten van kinderen in Nederland en daarbuiten. Zijn strijdlust is er niet minder op geworden.

Naar beneden geduikeld

Dullaert vertelt over Tom. Zijn ouders zijn slachtoffers van de kindertoeslagaffaire. Tom werd uithuisgeplaatst. “Deze volstrekt normale jongen is in die jaren enorm achteruitgegaan. Geestelijk en lichamelijk. Hij is kilo’s afgevallen. Afschuwelijk. Ik ben zelf vader van drie kinderen en dat raakt me.” Het zijn dergelijke verhalen die hem motiveren. Of het nu gaat over kinderen in armoede, in de jeugdzorg of in het asielzoekerscentrum. “Samen met vele anderen voel ik me geroepen om me hard voor hen te maken. Deze kinderen hebben vaak niet de kans om voor zichzelf op te komen. Helaas is er nog veel werk te verzetten.”

Den Haag wordt al tien jaar door het VN-Kinderrechtencomité op de vingers getikt voor een slechte naleving van het Kinderrechtenverdrag. Nederland duikelde zestien plaatsen naar beneden op de KidsRights Index, waar 193 landen op staan. Van plek vier naar twintig. Het is de situatie in de jeugdzorg en jeugdbescherming die punten kost, net als de manier waarop met asielkinderen wordt omgesprongen.

Dullaert: “Als rijk westers land moeten we ons doodschamen. De landen om ons heen, Duitsland en België, doen het veel beter. Ook de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft Nederland aangesproken. Die zegt: er is bijna geen land ter wereld waar de verschillen tussen regio’s en gemeenten zo groot zijn. Sommige gemeenten hebben de jeugdzorg goed op orde, andere pakken kinderarmoede voortvarend aan, maar er zijn er ook die dat helemaal niet doen. Het is een lot in de loterij waar je wieg staat. En dat is gek natuurlijk voor zo’n klein landje; Nederland is India niet.”

Kleine stukjes

“We hebben heel veel zorgen over het aantal kinderen dat in Nederland jeugdhulp krijgt. Dat is gestegen van 1 op 27 naar 1 op de 7 en eigenlijk hebben we weinig aandacht voor de oorzaak”, zegt Pieter Hilhorst, voormalig wethouder in Amsterdam en lid van de Raad van de Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Als een van de oorzaken noemt hij dat beleid voor ouders te weinig oog heeft voor de kinderen in het gezin. Dat is ook een van de scherpe conclusies uit het rapport ‘Kinderen uit de Knel’ van de RVS. “Kijk, het is simpel. Als ouders in de knel zitten, is de kans groter dat kinderen ook problemen krijgen en jeugdhulp nodig hebben.”

Dat gaat om flinke aantallen. Ruim vier op de tien ouders heeft zorgen over geld, huisvesting of gezondheid. Zo groeien 671.000 kinderen op met een ouder met een psychische aandoening en bijna 210.000 kinderen in een gezin dat moet rondkomen van een inkomen onder de lage-inkomensgrens. “Het is dus logisch dat een groot aantal van deze kinderen zelf in de knel komt, maar daar is nauwelijks oog voor in het beleid dat is gericht op de ouders. Dat komt doordat we in Nederland alles opdelen in kleine stukjes. Dus is er iemand die zich bezighoudt met jeugdhulp, met schuldenproblematiek en ga zo maar door.”

‘Het is een lot uit de loterij in welke gemeente de wieg van een kind staat. Gek, voor zo’n klein landje’

Kinderrechtentoets

Hilhorst geeft het voorbeeld van ouders met schulden en de beslagvrije voet die wordt vastgesteld, het bedrag dat moet overblijven om in het levensonderhoud te voorzien. Bij de vaststelling van dat bedrag wordt alleen gekeken óf er kinderen zijn in het gezin, maar niet hoeveel en hoe oud deze kinderen zijn. “Dat is om het overzichtelijk te houden. Maar dit soort beleid heeft grote gevolgen voor de kinderen in dat gezin.”

De RVS pleit daarom voor een kinderrechtentoets. Bij nieuwe regels moet het effect op kinderen standaard worden meegenomen en ook bestaande regelingen moeten tegen het licht worden gehouden. “In het belang van kinderen moeten soms andere afwegingen worden gemaakt. We sluiten bijvoorbeeld geen water of elektriciteit af in gezinnen met kinderen. Daar moet écht de prioriteit worden gelegd.”

Kijken door de kinderrechtenbril is volgens Hilhorst belangrijk in meerdere domeinen, zoals bijvoorbeeld justitie. “Specifiek: wat is het effect van het straffen van ouders op kinderen, wat is het effect van een arrestatie in het bijzijn van de kinderen? We hebben het over een reflectie op erg veel beleidsterreinen.”

Korte termijn

Hoe kan het dat kinderrechten in Nederland zo weinig prioriteit krijgen? Hoe kan het dat met de kritiek van de VN in al die jaren zo weinig is gedaan? Dullaert maakt onderscheid tussen de centrale overheid en de gemeenten. Hij benadrukt dat een aantal gemeenten voortvarend bezig is met de aanpak van kinderarmoede; die betrekken jongeren actief bij hun beleid. “Maar het is de nationale overheid die verantwoordelijk is voor het hele stelsel en die wordt aangesproken door de VN. Nederland wijst dan graag naar de decentralisatie, naar de gemeenten.”

En dat is de crux, aldus Dullaert. “Gemeenten krijgen veel experimenteerruimte, dat staat zelfs letterlijk in de Hervormingsagenda Jeugd. En het Rijk zit ergens op de achterbank. Tja, beste mensen, we zijn al tien jaar aan het experimenteren en in een aantal gemeenten gaat dat niet goed. Met andere woorden: de Nederlandse overheid neemt haar verantwoordelijkheid niet.”

De Rijksoverheid moet duidelijker zijn over de kaders en criteria van kinderrechten, vindt hij. “Zo kunnen die enorme verschillen tussen gemeenten voorkomen worden. Mijn punt is ook altijd dat het wel anders kán, kijk bijvoorbeeld maar naar de Scandinavische landen. Het valt op dat zij in hun beleid tien, vijftien jaar vooruitkijken; daar zit een visie achter.” In Nederland wordt juist alleen naar de korte termijn gekeken. “Niet verder dan de kabinetsperiode van vier jaar. Dat schiet niet op.”

De voorzitter van het Kinderrechtencollectief ziet de aandacht voor kinderrechten wel toenemen. De kinderrechtentoets die Hilhorst noemde, is daar een voorbeeld van, evenals het groeiende aantal voorbeelden van jongerenparticipatie (zie interviews hieronder, red.). “Willen we goed beleid maken voor de kinderen die het betreft, dan moeten we hen veel vaker raadplegen. Het zou niet de eerste keer zijn dat een wethouder denkt: ze krijgen allemaal een gratis laptop, terwijl jongeren veel liever een vervoerspas willen.”

Er is vaak niets mis met de intentie van beleidsmakers, weet Dullaert. “Maar in de praktijk pakt het dan vaak toch anders uit.” Of hij optimistisch is? ”Mm, lastig. Het hangt ervan af of de plannen die er nu liggen daadwerkelijk en goed worden uitgevoerd, maar daar hapert het vaak. In dit land is er niet alleen sprake van een visiecrisis, maar ook van een crisis in de uitvoering. En daar zijn talloze kinderen de dupe van.”

Vroegsignaleren in Nunspeet

Bianca Valk is vroegsignaleringsmedewerker en bezig met de hersteloperatie Toeslagen in de gemeente Nunspeet. Ze werd genomineerd voor de titel Ambtenaar van het Jaar 2023 en voorgedragen door gedupeerde ouders.

“Als we de kinderen van gedupeerde ouders willen bereiken, dan moeten we eerst het vertrouwen van de ouders winnen. Vaak ga ik op huisbezoek. Dat helpt en ik zie meteen wat er allemaal speelt. Met een brief gaan we deze kinderen niet bereiken, daar zitten ze echt niet op te wachten. Meestal vraag ik via de ouders of hun zoon of dochter behoefte heeft aan contact. En of ze weten dat ze vanaf 16 jaar recht hebben op de kindregeling.” (Naast een geldbedrag hebben kinderen van gedupeerde ouders ook recht op brede ondersteuning vanuit de gemeente, red.).

Ontwikkelkansen

“Jongeren mogen me appen, mailen of bellen. Via WhatsApp kwam ik in contact met een meisje. Ze had vmbo-havo-advies, maar belandde door alle stress thuis in het praktijkonderwijs. Ze is nu 16 en vertelde me dat ze graag de hbo-opleiding sociaal werk zou doen. Ik ben toen met haar school gaan praten, heb alle mogelijkheden onderzocht en uiteindelijk bleek de enige oplossing een verkorte vooropleiding op een particuliere school. Dat kost een hoop geld natuurlijk, mijn manager moest daar wel een klap op geven, maar we hebben het toch gedaan. Ik sprak haar laatst nog en het gaat heel goed. Ze appte me meteen haar cijferlijst toe. Ik ben blij dat we haar hebben kunnen helpen. Elke keer weer probeer ik me te verplaatsen in deze kinderen. Wat hebben zij nodig? De grootste gemene deler is dat ze de kans krijgen om zichzelf te ontwikkelen.”

'Zijn er kinderen bij betrokken, dan geven we dáár prioriteit aan'

Ogen geopend

“Ik hoor veel schrijnende verhalen. Problemen op school, eenzaamheid, kinderen die gepest zijn omdat ze altijd in tweedehandskleding liepen, omdat er nooit ergens geld voor was. Veel kinderen hadden ook geen idee wat er precies aan de hand was. Ze zijn vooral boos omdat hun moeder altijd aan het werk was. Ik heb ook weleens hulp geregeld omdat de relatie tussen moeder en kind enorm was verslechterd. De impact van de toeslagenaffaire op kinderen is enorm. Pas nog had ik contact met een gezin dat nergens stond ingeschreven en jarenlang van vakantiepark naar vakantiepark was getrokken. De jeugd van de kinderen in dit gezin is kapot en die tijd kunnen we niet terugdraaien.

Dit werk heeft me de ogen geopend. Deze ervaringen neem ik voor de rest van mijn leven mee. Ik weet hoe verkeerd beleid kan uitpakken en vind het belangrijk dat we in ons beleid veel breder naar het belang van kinderen kijken. Toen ik net bij de gemeente Nunspeet kwam werken, is dat er ook wel in getimmerd, moet ik zeggen. Zijn er kinderen bij betrokken, dan geven wij dáár prioriteit aan. Je kijkt anders naar een huurachterstand wanneer het gaat om een gezin met vier kleine kinderen.”

Jongeren betrekken in Assen

Ria Haan is fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeente Assen en mede-initiatiefnemer van de Drentse Kinderrechtenconferentie in Veenhuizen.

“Iedereen moet kunnen meedoen. Dat betekent dat je ook naar iedereen moet luisteren. Als je werkelijk wilt weten wat er speelt in het leven van mensen, moet je met alle doelgroepen in gesprek, dus ook met jongeren. Eerder heb ik me in de Provinciale Staten sterk gemaakt voor de Jongeren Adviesraad in Drenthe.

Tijdens de Drentse Kinderrechtenconferentie heeft de Nationale Jeugdraad de gemeenteraden uitgedaagd om een motie in te dienen om jongeren veel actiever bij het beleid te betrekken. In Assen hebben we dat ook daadwerkelijk gedaan. In het bestuursakkoord trekt onze gemeente een miljoen uit voor de jongeren, dus er is ook geld om wat te doen. Maar hoe ga je die inspraak vormgeven? Dat vraagt wat van de wethouder en een andere manier van werken van de beleidsmedewerkers.”

Veiligheid, wonen, uitgaan

“We zijn begonnen met een enquête onder jongeren. ‘Assen is van jullie’ was de boodschap. Wat voor thema’s zijn voor jou belangrijk en heb je zin om mee te praten? Als raadsleden zijn we actief jongeren gaan opzoeken. In het uitgaansleven, bij sportclubs, ik ben zelf naar scholen geweest. Uiteindelijk hadden we de e-mailadressen van ongeveer zestig jongeren die wilden meedenken, een mooi aantal. De gemeente heeft ook een app ontwikkeld, waarin jongeren meteen kunnen zien wat er met bepaalde ideeën is gedaan. Die terugkoppeling is zo belangrijk. Inmiddels zitten er tweehonderd jongeren in de app. De belangrijkste onderwerpen voor jongeren zijn veiligheid, wonen en uitgaan.

'Een miljoen, om echt wat te kunnen doen'

Soms nodigen we jongeren uit naar het gemeentehuis te komen, om mee te denken met de beleidsambtenaren. Niet alle jongeren zijn natuurlijk even actief. De een vult af en toe de app in, een ander praat mee in een werkgroep. Een tijd geleden hebben jongeren die geen woonruimte kunnen vinden, ingesproken bij de gemeenteraad. Andere jongeren lieten weten dat zij graag een ruimte willen waar ze creatief bezig kunnen zijn, kunnen chillen en muziek maken. Hier doet de gemeente nu onderzoek naar, waarbij we goed luisteren naar wat de jongeren zeggen nodig te hebben.”

Ideeënfestival

“Op 1 maart is er in Assen een ideeënfestival. Jongeren kunnen er hun ideeën indienen en uitwerken met hulp van experts, om ze daarna te pitchen. Jongeren uit Assen gaan op deze ideeën stemmen. Op het slotevent van 19 april worden de winnende ideeën bekendgemaakt. De gemeente Assen heeft 100.000 euro beschikbaar gesteld om deze uit te voeren. Deze nieuwe aanpak leeft nu echt. Ook de horecaondernemers in het centrum wilden in gesprek met de jongeren die een eigen plek willen hebben. Ze hebben daar ook op ingespeeld: inmiddels zijn er in de Asser horeca een aantal gelegenheden die op bepaalde momenten open zijn, vóór en door jongeren georganiseerd.”

Landelijke aanpak jongerenbeleid

Dat de stem van jongeren te weinig gehoord wordt, is voor Kimberley Snijders (22), voorzitter van de Nationale Jeugdraad (NJR), allang duidelijk. Zij zet zich in voor méér jongerenparticipatie.

“Er is gelukkig steeds meer aandacht voor jongerenparticipatie. Maar het kan echt nog beter. Het is nog te versnipperd en het ontbreekt nog aan kennis. Jongeren zijn té afhankelijk van het enthousiasme van een individueel raadslid of ambtenaar. Daarnaast mist een landelijke aanpak van het jongerenbeleid. In coronatijd werd pijnlijk duidelijk dat de jongeren in het debat vergeten werden. Er werd weinig gesproken over de invloed van maatregelen op de mentale gezondheid van jongeren. Premier Rutte riep de jeugd op om van zich te laten horen, maar de overheid deed vervolgens niets met dit geluid. Dat hoor ik regelmatig: ‘Leuk dat ik mee mag praten, maar als er niets mee gedaan wordt …’ Vanuit de NJR pleiten we voor een nationale jeugdstrategie, met daarin aandacht voor onderwerpen die voor jongeren belangrijk zijn.”

Welke onderwerpen zijn dat?

“Ik denk dan in elk geval aan armoede, klimaat en onderwijs. En het gaat hierbij niet alleen om kwetsbare jongeren, maar ook om degenen met een bijbaantje die door de inflatie ineens veel minder noodzakelijke en leuke dingen kunnen doen van hun salaris. En om de generaties na hen, die nog niet geboren zijn. Langetermijndenken, dat is belangrijk. Welke impact hebben de keuzes van nu over tien, twintig of dertig jaar?”

'Leuk dat jongeren mogen meepraten, maar doe er dan ook iets mee'

Wat zijn de consequenties van beleid dat geen rekening houdt met kinderen en jongeren?

“Neem bijvoorbeeld de afschaffing van de basisbeurs. Als er beter was geluisterd naar de jongeren, dan hadden we nu geen pechgeneratie gehad die gebruikt is als experiment voor de invoering van het leenstelsel. Volwassenen moeten niet denken: wij regelen het wel, jongeren moeten jong kunnen zijn. Beleidsplannen sluiten veel beter aan als jongeren er vanaf het begin bij worden betrokken. Bovendien groeit de twijfel onder jongeren of volwassenen de antwoorden wel hebben. Daardoor voelen jongeren de noodzaak hun stem te doen gelden. Je wilt niet dat een generatie compleet afhaakt omdat ze het vertrouwen zijn verloren.”

Wat is jouw tip aan gemeenten?

“Onderschat jongeren niet. En zet hen in om andere jongeren te bereiken. Een mooi voorbeeld vind ik Zutphen, waar de gemeente samenwerkt met de lokale bioscoop. Jongeren worden uitgenodigd voor een gratis filmavondje. In plaats van reclame verschijnt er voor de film een Kahoot-quiz met vragen over verschillende politieke thema’s. De jongeren in de zaal kunnen direct hun antwoord, mening en perspectief geven. Zo creëer je op een simpele, leuke manier in één klap inspraak.”