Wat moet er morgen anders in onze samenleving? Wat zijn we kwijtgeraakt, wat hebben we nodig?

Wat zou Adelheid Roosen doen wanneer zij aan het roer stond? De overheid moet veel vaker een beroep doen op de ervaring van mensen van buitenaf, zei ze onlangs nog in een interview in de Volkskrant. Gebruikmaken van vrije geesten die systemen bekritiseren.

De theatermaker – binnenkort mag ze het podium weer op – bijt in haar appel en is stil. Ze formuleert haar zinnen aandachtig. Wikt en weegt. Ze heeft weleens medelijden met die politici met een microfoon voor hun neus, zal ze later vertellen. “Ze lijken nooit eens de tijd te hebben om te kauwen op een antwoord. ‘Henk, wat een goede vraag! Tsja.. daar moet ik eens even over nadenken.’ Dat hoor je nooit iemand zeggen. Nee, de rollen en antwoorden zijn in beton gegoten.”

Huilen of lachen?

Terug naar de vraag wat Nederland nodig heeft. Natuurlijk zou Roosen met liefde het systeem omgooien. “Hóe leuk zou het wel niet zijn! Systemen omgooien is een heerlijke bezigheid. En ik moet eerlijk zijn dat ik ondanks mijn leeftijd nog steeds als een zevenjarige naar de wereld kijk. We zijn toch inmiddels wel op het punt gekomen dat alle mensen die op de aarde wonen mens zijn en aan elkaar gelijk? Een mens is een mens is een mens is een mens? Dat zou toch een vast gegeven moet zijn anno 2021? Maar dat is het niet en daar snap ik helemaal niets van. Ik weet niet of ik daar nu hard om moeten huilen of lachen.”

Ze weet nog hoe ze eind jaren tachtig tijdens VARA’s Nachtshow de eerste transvrouw op tv interviewde en de eerste SM-act een podium gaf. “Dat stuitte op verzet en dan gaan er zaken kantelen. Zo gaat dat. Ik leefde echt in de illusie dat er toen iets geopend werd. We zijn tot zover gekomen en hier bouwen we verder op. Nooit, nooit heb ik gedacht dat de vernauwing zou kunnen terugkeren.” Ze staart voor zich uit. “Weet je, spelen is underrated in onze maatschappij. Het is alleen aan kinderen gegeven. Terwijl het voor mij een wezenlijke attitude is. Ik ben heel erg van de spelende mens. Ook als het over serieuze thema’s gaat, over rouw, over pijn. Juist door te buitelen en te tuimelen wordt de nieuwsgierigheid naar de ander en jezelf
zoveel groter.”

Wakker kussen

Spelen met de ander doet ze voortdurend. Ze trekt met haar gezelschap Adelheid+Zina de wijk in. WijkSafari’s noemen ze dat, waarbij de acteurs twee weken bij buurtbewoners inwonen. Voor de voorstelling ‘Thuislozen’ sprak ze samen met theatermaker Thibaud Delpeut in allerlei steden met dak- en thuislozen, beleidsmakers en hulpverleners. In haar nieuwe documentaire ‘Doula’s van de Stad’ – in april door omroep Human uitgezonden en terug te kijken via npostart.nl – gaat Roosen via Zoom in gesprek met zeven vrouwen die zich inzetten voor hun wijk. Open en ontroerende gesprekken tussen acht bevlogen vrouwen die elkaar eigenlijk helemaal niet kennen.

“Spelen zit in de mens, maar we geven het geen aandacht. En dan valt het in slaap. Maar we kunnen dat wel weer wakker kussen.” Die kus is broodnodig. Zeker in het overgeorganiseerde Nederland, zegt ze. Ze wijst naar de straat. “We worden in dit land ongeveer met de fiets onder onze billen geboren. Maar in de stad wordt alles geordend. Waar ik mag fietsen, waar ik mijn fiets mag neerzetten. En omdat er misschien één keertje iemand over een fiets is gevallen, wordt alles in een protocol gegooid. Er worden brieven verstuurd om dat duidelijk te maken en mensen aangesteld en betaald om de openbare ruimte in te vullen. Totdat we ineens moeten gaan vechten voor het behoud van een boom of een fiets tegen een gevel. En op een dag denk je ineens: jongens, ik leef alleen nog maar in een vormgeving bedacht door iemand achter z’n bureau. Mijn hele natuurlijke flow heeft zich – heel stillekes – aan dat hele systeem aangepast.”

Economie van de schaamte

Ze noemt dat oprukkende systeem ook wel de ‘economie van de schaamte’. “We hebben niet meer door hoe efficiënt ieder mens z’n zwakke plekken beschermt. We weten niet meer wat we hier voelen.” Ze wijst naar haar buik. Ze ziet dat ook vaak bij haar studenten – ze geeft al 33 jaar les aan de Toneelschool. “Ik ben dol op onderwijs en ik bevraag mijn studenten heel graag over die zelfopgelegde grenzen. Waar komen die vandaan? Het is zo mooi wanneer een ander zich openstelt en de innerlijke strijd deelt.”

Ze schrok toen ze bij de research van de voorstelling over de daken thuislozen dezelfde verhalen over het systeem hoorde als eerder in de zorg. Samen met schrijver Hugo Borst onderzocht ze in de televisieseries ‘In de Leeuwenhoek’ en ‘Thuis op Zuid’ de menselijke zorg voor dementie. “Ik hoorde beleidsmakers wéér over vormfouten, over hét systeem, over Berlijnse muren. En ook de antwoorden van de overheden waren gelijk: ‘Ja, we lopen vast, maar we weten niet meer hoe we dat moeten oplossen.’ Die ordening is blijkbaar niet meer terug te draaien. En elke dag valt er een stukje van het spelen weg.”

Lege ruimte

Hoe anders is dat voor theatermakers die juist gewend zijn om in een lege repetitieruimte een eigen wereld te scheppen, die gewend zijn om te spelen zonder die orde. “Wij ontvangen die lege ruimte als een geschenk. We leren ons te verhouden tot stilte, tot leegte en tot hele tere of ferme dingen. En dat geeft me zoveel flexibiliteit, ook naar de ander toe.”

Weer even stil. Een slok thee. Ze stift haar lippen. Natuurlijk rood. “Begrijp me niet verkeerd. Ik houd van ordening, maar tot op bepaalde hoogte. Het probleem is dat we niet meer zien waar het pervers wordt. Wanneer protocollen pervers zijn geworden. Je merkt het wanneer je in aanraking komt met mensen die achter loketten zitten. Ze leveren diensten, maar je krijgt er paperassen en onbegrijpelijk vocabulaire voor terug. Brieven die je – ik weet niet hoe vaak – moet lezen om te begrijpen wat er staat. Het is allemaal gestandaardiseerd.”

Ze zag allerlei vreemde mechanismen in de wereld van de dak- en thuislozen. Mensen zonder papieren die in een draaideur van regels belanden. “De toeslagenaffaire laat dat ook zien. Het systeem is totaal oncontroleerbaar geworden. En wat is dan het antwoord van het kabinet? ‘We begrijpen de werking van bepaalde systemen ook niet meer, maar we krijgen het niet meer omgebouwd.’” Maar dat is volgens Roosen totále onzin. “Het gaat om willen. Echt willen. Benoem in het volgende kabinet een minister die gaat over de verwijdering van die perverse protocollen en systemen en dan begint iemand te werken en te verbouwen. Dat is niet ingewikkeld. Het kost gewoon tijd. Geef iemand de autoriteit om systemen af te breken. Dat werkt.”

Ramp

Mensen kunnen wel degelijk veranderen, weet ze. “Het pijnlijke is dat we dat vooral leren door een ramp. Heel veel mensen hebben een grote rampzalige gebeurtenis meegemaakt die hen totaal heeft teruggeworpen op zichzelf. In alle kwetsbaarheid kom je daar meestal verzacht uit. Dus kunnen we veranderen? Jazeker, dat doen we voortdurend.”

Adelheid Roosen

Adelheid Roosen (1958) is theater- en documentairemaker, actrice en medeartistiek leider van theatergezelschap Adelheid+Zina. Ze geeft sinds 1998 les aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

'Ik leef in een vormgeving die is bedacht door iemand achter een bureau'

Als voorbeeld noemt ze de vrouwen die meewerkten aan ‘Doula’s in de stad’. “Dat zijn echt powerhouses. En we kwamen er al pratend achter dat we allemaal deskundig zijn dóór onze beschadigingen. Ik ben verkrachtingsdeskundige, Diana criminaliteitsdeskundige, Dina is transmensdeskundige. En toch denken mensen vaak: oh, maar dat is geen wetenschapper. Daar kan ik niets van leren. Maar geloof me, van deze mensen kun je alles leren.”

Ze moet denken aan Fred. “Fred uit Utrecht die jaren op straat leefde. Fred is G-E-N-I-A-A-L. Hij zou eigenlijk elke maand door het ministerie moeten worden uitgenodigd om zijn visie te geven op dak- en thuisloosheid. Hij kent iedereen en ziet het allemaal heel scherp.” Dat soort wijsheid moet volgens haar veel vaker worden gebruikt. “Dat vind ik tof aan burgemeester Femke Halsema van Amsterdam. Zij legt haar oor te luister en vraagt regelmatig via ons netwerk van de doula’s naar de deskundigheid van het leven. Dat is slim, dit soort advieskringen zijn zo belangrijk.”

Activisme

Naast de wil tot verandering en bestuurders met een luisterend oor vraagt dit tijdperk om activisme, zegt ze. “Echt activisme. Iets wat van onderaf op de kaart wordt gezet en dat gaat groeien en groeien. En als het groot en sterk genoeg is, voelt de leiding van een land zich gedwongen om ernaar te kijken. Dán komt het eerste gesprek. Maar ik vrees dat in deze tijd – waar geld hét codewoord is – de welvaart ons bedwelmt. Het sust ons in slaap. We zijn zo met onszelf bezig. Het ‘wij’ was vroeger een veel sterker weefsel dan nu. Natuurlijk moesten we af van die verzuilde samenleving, maar – en dat is geen verwijt – we hebben het kind met het badwater weggegooid.”

Ze citeert uit een gedicht van de Duitse dichter Rainer Maria Rilke: ‘Most people have turned their solutions toward what is easy and toward the easiest side of the easy/but it is clear that we must trust in what is difficult/everything alive trusts in it/ everything, in Nature grows and defends itself any way it can and is spontaneously itself/ tries to be itself at all costs and against all opposition…’

'We moeten de visie gaan belichamen, dus dóen'

“Dit gedicht zegt eigenlijk alles. We kiezen te snel voor een gemakkelijke weg. Terwijl, wij zijn uniek en complex en dat is schoonheid. Het systeem helpt gretig mee om de spelende mens in onszelf te verloochenen en verleidt ons om ons te manifesteren als een schaduw van onszelf in de opgetuigde etalages die social media zijn geworden.”

Of Adelheid Roosen zich zorgen maakt? “Welnee, ik ben te oud geworden voor zorgen. Ik weet dat de mensheid zich herhaalt. We herhalen fouten, we leren weinig van goede voorbeelden. Hoop en verwoesting volgen elkaar. Zorgen maken is niet productief. Bij mijn passie blijven wel. En het werk dat ik maak, is eigenlijk elke keer weer een voorstel doen. Een voorstel hoe het anders kan. En dat is mijn bijdrage. Misschien maar een druppel, maar als ik die druppel zie landen in het publiek is het een schittering.” Grote glimlach. Nieuwe lippenstift.

Wij-denken

Ze is niet van de grote uitspraken. “Ik geloof niet dat er verandering komt door alleen een visie neer te leggen. We moeten die visie gaan belichamen, dus dóen. De afgelopen jaren ben ik mijn werk gaan doen vanuit de adoptiemethode. We maken altijd koppelingen tussen bewoners van een stad en kunstenaars. Ons gezelschap is helemaal gebaseerd op het wij-denken. Dit is voor ons inmiddels als een beleidswetmatigheid. En die aanpak kunnen politici natuurlijk ook in hun beleid stoppen. Kijk het gerust bij ons af! Wat je daarmee bereikt? Oéh, lieve schat, hoe zal ik dat nu eens onder een noemer vatten…”

Ze kijkt rond, op zoek naar de juiste woorden “Heel veel mensen die in de samenleving op een bepaalde manier niet kunnen meekomen, kampen met een zelfwaardetekort. Op het moment dat je iemand met waardigheid beluistert, in waardigheid ontvangt en in een waardig project zet… dan wordt als vanzelf die zelfwaarde in jou aangeraakt. Dat echoot door. En dat is zo mooi. Als ik kon zou ik kunstenaars op elk bord boven de weg, in de straat, in de openbare ruimte, iets laten ontwerpen dat gaat over die zelfwaarde. En dan zijn we weer rond: een mens is een mens is een mens.”