Marko Does (58), directeur Werkplein Hart van West-Brabant: “Toen ik 2019 begon als directeur bij Werkplein Hart van West-Brabant, trof ik een organisatie waar niet de mensen de dienst uitmaakten, maar de regels.

Dat is nu omgedraaid. De luiken staan weer open, daar ben ik trots op. Maar we zijn er nog niet: op dit moment heeft het verbeteren van de communicatie mijn volle aandacht. Beeldschermen weg, onverdeelde aandacht terug. En ja, dan denk ik: practice what you preach. Ik dus ben vaak op werkbezoek en op kantoor – ook op mijn thuiswerkdag.”

Een vaste thuiswerkdag waarop je naar kantoor gaat. Dat moet je even uitleggen.

“Ik houd ervan om thuis te zijn, maar thuis werken vind ik iets anders. Dat moet echt een voordeel hebben. Contact met anderen krijg je niet door de hele dag in je eentje te turen naar je laptop. Daarvoor moet je op pad, echt onder de mensen zijn. Woensdag is dus mijn vaste thuiswerkdag, maar ik werk eigenlijk alleen thuis als het handig is. Bijvoorbeeld als ik iets moet lezen of uitwerken.”

En dat doe je dan het liefst hier aan de keukentafel?

“Het licht is goed, de stoelen zitten lekker en de koffie is in de buurt. Dus ja, dit is wel de perfecte plek om te werken. Sowieso is de keukentafel mijn favoriete plek in huis. Hier komen we allemaal samen: mijn vrouw, drie volwassen dochters én aanhang. Gezellig eten, praten of spelletjes doen. En de honden die rondscharrelen. Het gebeurt allemaal hier. Ook mijn oude vader schuift regelmatig aan om tot diep in de nacht te klaverjassen.”

Lekker pingelen aan de keukentafel

Hoe ziet je thuiswerkroutine eruit?

“Eigenlijk wijkt die niet zo af van een gewone werkdag. Ik begin om 9 uur en werk door tot het avondeten. Het verschil zit hem vooral in de kleding: thuis draag ik sloffen en een warme trui, op kantoor heb ik altijd een jasje aan. Of ik in de pauze even een wasje draai of een rondje hardloop? Eh, ik durf het bijna te zeggen, maar ik ben niet zo goed in pauze nemen. Op kantoor niet – en thuis dus ook niet. Het schiet er gewoon vaak bij in, of ik denk er niet aan. Niet echt een goed voorbeeld, hè? Weet ik. Wat vind je trouwens van deze sloffen? Echte Birkenstocks.”

Mooi! En wat doen die gitaren daar in de hoek?

“Ah, ja! Ik zei net dat ik niets om spullen geef, maar mijn gitaren zijn een uitzondering. Daar kan ik behoorlijk wat geld aan opmaken. Het is op mijn 17de begonnen met een plaat van Stevie Ray Vaughan die ik leende van mijn broer. Toen ik die muziek hoorde, dacht ik: gaaf, dat wil ik ook kunnen! Ik heb een gitaar gekocht en les genomen. Nog steeds speel ik elke dag. Soms tussen twee afspraken door en bijna altijd aan het eind van de werkdag. Even lekker pingelen voor de avond begint. Het is mijn manier om te ontspannen. Die plaat heb ik trouwens nog steeds. Structureel geleend van mijn broer, zullen we maar zeggen. Wacht, ik pak hem even.”

En, speel je inmiddels net zo goed als Vaughan?

“Als dat zo was, zou ik nu geen directeur Werkplein zijn.”

Heb je zo pingelend aan je keukentafel nog een goede raad voor je collega’s in het land?

“Geef om mensen, niet om dingen. Een open deur, ik weet het, maar er is een groot verschil tussen iets zeggen en iets doen. In de publieke sector werkt iedereen natuurlijk vanuit de beste bedoelingen. We willen allemaal iets betekenen voor de samenleving. Toch kan de praktijk soms weerbarstig zijn. Regels en macht kunnen de overhand nemen en dan loopt het scheef. Mijn advies is daarom simpel en duidelijk: richt je op mensen en werk vanuit vertrouwen. Het zal je verbazen hoeveel je dan voor elkaar krijgt.”