“De omstandigheden maken de mens.

En als die omstandigheden zo belangrijk zijn, laten we die dan menselijker maken.” Ron Meyer trapt af met zijn motto. De Limburger heeft al vaker nagedacht over de invloed van zijn eigen ervaringen op het werk dat hij doet. Zijn boek ‘De Onmisbaren, een ode aan mijn sociale klasse’ is ook een ode aan zijn vader en moeder. Thuis hadden ze het niet breed, zijn vader was koelmonteur, zijn moeder huisvrouw. “Ik kom uit een warm nest. Pas later realiseerde ik me dat het naast warm ook arm was. We gingen niet op vakantie ofzo, maar daar stond ik eigenlijk niet bij stil. Ik voetbalde de hele dag op straat.”

Met een lach nu: “Ik weet nog dat mijn zus en ik een keer gehaktballen en boontjes kregen. We hadden een hekel aan boontjes. Mijn ouders aten niks en wij waren boos, omdat we dachten dat zij ook geen boontjes lustten. Maar kennelijk was er niet genoeg voor iedereen. Zo hebben mijn ouders zich vaker opgeofferd.”

Energierekening

Een andere herinnering uit zijn jeugd: Meyer, een jaar of tien, staat boven aan de trap en hoort zijn ouders tegen elkaar zeggen dat ze de energierekening niet kunnen betalen, dat de elektriciteit misschien wordt afgesloten. Zelfs huisuitzetting komt ter sprake. De jonge Ron schrikt en belt stiekem met zijn oma. Die zou vast een oplossing weten. “Ik weet nog hoe ik de telefoondraad om mijn hand had gewikkeld, hoe de hartslag in mijn keel zat. Mijn oma zei maar een ding: ‘Klinge – kleintje in het Limburgs –, het komt goed.’” De volgende dag kregen zijn ouders het bericht dat de grootouders hadden besloten om hun kinderen al een deel van de erfenis te geven. “Ook aan mijn tante. Toevallig genoeg om de huur en de energierekening te betalen. Opa en oma wisten heel goed dat ze het geld anders nooit geaccepteerd zouden hebben.”

Het was zijn vroegste les over waarden als solidariteit en empathie. “Ik ben mijn opa en oma daar zeer dankbaar voor.” Ervaringen als deze hebben zijn blik gevormd op de wereld, op armoede. “Als kind wilde ik gewoon profvoetballer worden hoor, maar ik ben door de omstandigheden gepolitiseerd. Dat heeft alles te maken met de wijk waar ik opgroeide.”

01_2024_Sprank_liggend_Loket

Ziek en verslaafd

Meyer blikt terug op de jaren negentig. In Heerlen, een provinciestad met 90.000 inwoners, leefden toen duizend dakloze heroïneverslaafden in het centrum. Dat zorgde ook voor een hoop gedoe en overlast in de wijk waar Meyer woonde. “Elke dag fietste ik over de CBS-weg – de tippelzone destijds – om naar de middelbare school te gaan. Daar kwam ik dan die jonge meiden tegen, amper vier of vijf jaar ouder dan ik. Ze waren ziek en verslaafd, dat kon je zo zien. Ik vroeg me vaak af: waarom doet niemand hier niets aan?”

Die verbazing en verontwaardiging is hij nooit meer kwijtgeraakt. Het zijn dit soort vragen die hem tot op de dag van vandaag drijven. “De mensen in de rijkste wijken zorgden ervoor dat er in hun wijk geen dag- en nachtopvang kwam. Die klassenverschillen zag ik niet alleen in mijn stad, maar ook landelijk en internationaal. Ik wilde niet meer aan de zijlijn blijven staan.”

‘De krant van de buurvrouw opende de luiken naar de wereld’

Wedstrijdverslagen

Het perspectief uit zijn jeugd neemt hij dagelijks mee. “Ik was als kind enorm voetbalfan, maar we hadden thuis geen geld voor de krant, dus kon ik de wedstrijdverslagen niet lezen. Met onze bejaarde buurvrouw had ik afgesproken dat ik haar krant mocht lezen. Ze stak hem rond half 8 door de heg. Daar stond ik echt op te wachten.” De krant bood hem al snel meer dan voetbal. “Die krant opende de luiken naar de wereld. Ik las verhalen over onze wijk, andere delen van de stad en het buitenland.”

Het verhaal van Meyer inspireerde hoofdredacteur Björn Oostra van dagblad De Limburger om het project ‘Krant van de Buurvrouw’ mede mogelijk te maken. In Heerlen-Noord krijgen drieduizend scholieren en hun gezinnen de komende vier jaar gratis toegang tot de Limburgse krant. “En daar blijft het niet bij. Ouders worden erbij betrokken, bekende ambassadeurs komen in de klas vertellen en de scholieren gaan zelf ook stukken schrijven. Daaraan hebben we de Jan Terlouw Verhalenprijs gekoppeld.” Joris Gerritsen, hoofdredacteur van De Gelderlander, haakte ook aan. Ter ere van het 175-jarig bestaan van de krant gaf hij 175 jaarabonnementen weg aan mensen met een laag inkomen. De eerste resultaten van die proef zijn zeer positief.

Meyer: “Het krantenproject gaat over democratie. Over het tegengaan van laaggeletterdheid en van nepnieuws. Én over het stimuleren van empathie en nieuwsgierigheid naar andere werelden, naar het leven van mensen een paar kilometer verderop. In delen van Heerlen-Noord gaan mensen nog steeds zes tot zeven jaar eerder dood dan in de rijke wijken. Per bushalte verlies je ongeveer een jaar aan levensverwachting.”