‘We hebben het over helden in de zorg, maar onze jongeren zijn ook helden.’

Burgemeester Arjen Gerritsen van Almelo richt zich in een online boodschap tot de jonge inwoners van zijn gemeente. Zij hebben wel een compliment verdiend, vindt hij. De samenleving wijst te vaak met een beschuldigende vinger naar hen; ze zouden maar doorgaan met feesten en daarmee anderen in gevaar brengen. Terwijl hij juist ziet dat de meeste jongeren zich aan de coronaregels houden en er in deze bizarre tijden het beste van proberen te maken. ‘Daar hebben jullie een forse prijs voor betaald.’

Veel experts en professionals zijn het met de burgemeester eens en tal van onderzoeken laten zien: jongeren – die zelf nauwelijks ziek worden van Covid-19 – worden hard geraakt door de pandemie. In het voorjaar ging de aandacht vooral uit naar de economische gevolgen. Veel jongeren in Nederland hebben een flexbaan en werken in sectoren die rake klappen hebben gekregen. De werkloosheid onder jongeren – vóór corona historisch laag – schoot tussen februari en augustus omhoog van 6,3 naar 11 procent, aldus het CBS.

En ten opzichte van 2019 hadden aan het einde van de eerste coronagolf 10.000 minder jongeren een baan van minimaal drie dagen per week, blijkt uit de eerste baankansenmonitor van SEO Economisch Onderzoek en het Verwey-Jonker Instituut, waarvoor zij circa 240.000 jongeren van 16 tot 30 jaar polsten. Met name jongeren die afstudeerden aan het mbo, jongeren zonder startkwalificatie en uitvallers in het hoger onderwijs zijn de dupe. Jongeren dus die vóór maart 2020 al in een lastig parket zaten. De kansenongelijkheid op de arbeidsmarkt, concluderen de onderzoekers, is door corona alleen maar groter geworden.

Het verlies van die (parttime of flex)baan kan flinke consequenties hebben. Uit een vroege peiling van het Nibud bleek dat een op de drie jongeren vanwege de coronacrisis minder inkomen heeft. Een deel van hen komt daardoor acuut in de financiële problemen. Het Nibud vreest dat het aantal jongeren met ernstige betalingsproblemen – nu al staat de teller op ruim 400.000 – nog verder zal oplopen.

Crisiseuro’s

Rap stijgende jeugdwerkloosheid ten tijde van crisis is een bekend fenomeen. In de jaren tachtig was een kwart van de jongeren werkloos en tijdens de kredietcrisis van 2008 liep de jeugdwerkloosheid op tot 16 procent. Al in april vorig jaar sprak hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen in Het Financieele Dagblad over het ontstaan van een ‘kansloze coronageneratie’. Hij waarschuwde: ‘Een slechte start op de arbeidsmarkt werkt langdurig door in inkomen, schulden, huisvesting, woningbezit en relatie- en gezinsvorming. Deze littekeneffecten kunnen wel vijf tot tien jaar aanhouden.’ Burgemeester Paul Depla van Breda noemde jongeren de ‘vergeten groep van de coronacrisis’. ‘Laat ze niet wegkwijnen achter hun computer.’ En de vakbonden riepen het Rijk op om de jeugdwerkloosheid met een snelle crisisaanpak te bestrijden.

Het kabinet trok zich de zorgen aan en maakte 200 miljoen euro vrij voor crisisdienstverlening aan jongeren door zogeheten regionale mobiliteitsteams van gemeenten, UWV en sociale partners. Daarnaast werd een pot geld gereserveerd voor praktijkleren in het mbo – voor jongeren die uit een sector vallen of de school verlaten na een minder kansrijke studie – en is 350 miljoen euro bestemd voor de begeleiding van jongeren zonder startkwalificatie naar studie of werk.

Welbevinden

Maar experts maken zich niet alleen zorgen over de financiële situatie en de (aanstaande) arbeidsmarktpositie van jongeren. De coronacrisis heeft voor hen ook grote psychosociale gevolgen. Het welbevinden van jonge mensen in heel Europa holt achteruit, laten meerdere onderzoeken zien. Zij voelen zich eenzaam, neerslachtig, depressief; de onzekerheid over hun toekomst breekt hen op. Professionals die werken met kwetsbare jongeren roeren zich. Zo doen steeds meer jongeren in acute psychische nood een beroep op de jeugdcrisisdienst, meldde de Nederlandse ggz in december. Het aantal spoed- en crisismeldingen, bijvoorbeeld vanwege een ernstige depressie, suïciderisico en complexe thuisproblematiek, ligt afhankelijk van de regio 30 tot 60 procent hoger dan vorig jaar.

Het kabinet deelt deze zorgen en heeft vanuit het ministerie van VWS inmiddels 58,5 miljoen euro toegezegd aan gemeenten om jongeren perspectief te bieden in coronatijd. Bijvoorbeeld door het organiseren van coronaproof activiteiten en ontmoetingen, liefst in samenwerking met lokale partijen als jeugd- en jongerenwerk. De VNG roept gemeenten op in actie te komen en goede voorbeelden te delen op de VNG-website. Veel ogen zijn nu dus gericht op de gemeenten. Hebben zij hun jongeren in beeld? Wat doen zij voor hun jeugd? Hoe bieden zij perspectief? Hoe voorkomen zij een slechte start op de arbeidsmarkt? Sprank maakt een ronde langs jonge professionals in het sociaal domein. Wat zien zij gebeuren? Wat denken zij dat nu het hardste nodig is?

‘Elke jongere is nu kwetsbaar’
Bas van Weegberg (23), voorzitter FNV Young & United: “Menig jongere zat voor corona al in een lastig parket.

Een flexbaan, zorgen over de studieschuld, moeite om een woning te vinden. Deze problemen zijn nu alleen maar groter geworden. Veel jongeren zijn hun baan of bijbaan kwijt. En dit zijn alleen nog maar de economische en financiële gevolgen.

Jongeren die nu studeren, gaan van bed naar bureau. Het grootste deel van hun leven speelt zich af op de 8 vierkante meter van hun kamer. Ze spreken vrienden veel minder, sporten is lastig, de eenzaamheid is echt groot. Dit is niet bepaald de ‘tijd van hun leven’. Jongeren die al kampen met psychische problemen, hebben het nu helemaal zwaar.

Ik weet niet wat de gevolgen op de lange termijn zijn, maar ik vrees dat de coronaklap onder jongeren nog lang nadreunt. Van de vorige economische crisis kennen we de gevolgen van een slechte start. Wanneer de economie weer aantrekt, staat er ook weer een nieuwe lading afgestudeerden klaar, met verse kennis. Zij zijn voor werkgevers aantrekkelijker dan iemand die al een paar jaar op startersfuncties aan het solliciteren is. Vindt die laatste ook eenmaal een baan, dan vaak op een lager niveau en met een lager salaris.

Gelukkig krijgt de aanpak van jeugdwerkloosheid nu veel aandacht, ook van het kabinet. De regionale aanpak waarbij gemeenten, UWV en onderwijs meer gaan samenwerken, vind ik heel goed. Elke regio is tenslotte anders. Maar ik denk dat er nog meer moet gebeuren, zoals verhoging van de bijstandsuitkering voor jongeren en compensatie voor jonge flexwerkers. Het huidige pakket is niet toereikend. Het Rijk richt zich vooral op kwetsbare groepen. Belangrijk natuurlijk, maar eigenlijk is elke jongere in deze periode kwetsbaar. Dat moeten ook gemeenten zich goed realiseren.”

‘Waar moeten jongeren nog energie van krijgen?’
Imane Taarabt (22), docent gezondheidszorg en loopbaanbegeleider bij MBO Utrecht: “Ik maak me grote zorgen om de jongeren met een instabiele thuissituatie.

Gelukkig heeft MBO Utrecht een buurtteam in huis. De hulpverleners van dat team geven nu gastlessen waarin ze onze studenten nadrukkelijk oproepen om hulp te vragen als dat nodig is. Maar het geven van onderwijs blijft behelpen nu. Kwetsbare studenten mogen naar school komen; ik ben blij dat we ze die ruimte kunnen bieden. Behalve docent ben ik studieloopbaanbegeleider van mbo-niveau 2-studenten van de opleiding Helpende Zorg en Welzijn. Een positief effect van corona is de herwaardering van de mensen in de zorg. Die erkenning motiveert onze studenten. Sommigen schaamden zich voor hun niveau, maar zijn nu trots op wat ze doen. Ze voelen dat ze van toegevoegde waarde zijn voor de maatschappij. Mbo-studenten op niveau 1 en 2 zijn niet allemaal kwetsbare jongeren en hebben niet allemaal een laag IQ. Ik kan me opwinden over dat soort etiketjes en framing.

Mijn advies aan de overheid? Blijf oog houden voor docenten, van wie veel wordt gevraagd in coronatijd. Veel docenten zitten in of tegen een burn-out aan. Het zou goed zijn als het onderwijs meer ondersteuning kreeg. Niet alleen financieel, maar ook in de toerusting van leerkrachten. Niet iedereen is goed in online lesgeven, niet iedereen weet hoe je studenten op afstand goed kunt begeleiden. Verder is het belangrijk dat er voldoende stageplekken voor mbo-studenten zijn – dat kan niet vaak genoeg worden gezegd. Wij zijn er gelukkig in geslaagd om voor bijna alle studenten een plek te vinden, maar dat viel niet mee.

Tot slot zou ik graag zien dat gemeenten beter kijken naar wat er wél mogelijk is. Kunnen we niet een keer coronaproof lesgeven in een theaterzaal of stadion? Daarmee prikkelen we de studenten en geven hun iets om naar uit te kijken. Hun toekomst is onzeker. Waar moeten jongeren nog energie van krijgen?”

‘Te lange wachtlijsten bij psychische zorg’
Aleida Hepping (35), toekomstcoach bij MEE Drenthe: “Kinderen en jongeren kunnen zich nu niet ‘als normaal’ ontwikkelen.

Thuisonderwijs, niet sporten, niet knuffelen met opa en oma. Velen van hen brengen hele dagen achter een schermpje door. Ik begeleid allerlei jongeren, allemaal met een rugzakje – gedragsproblemen, adhd, autisme en vaak ook een klein netwerk. Meestal worden ze door school naar mij doorverwezen, soms via het Werkplein. Normaal gesproken ben ik altijd op school aanwezig om laagdrempelig contact te kunnen maken.

Ik kijk op alle leefgebieden mee, bouw een vertrouwensband met ze op. Daar gaat het om. Veel van ‘mijn jongeren’ hebben al heel wat hulpverleners gezien, maar vaak zonder succeservaring. De thuissituatie is vaak complex, de problemen stapelen zich in het gezin al langer op. Met z’n allen thuiszitten helpt dan niet; corona is de zoveelste druppel.

Er is volop reden tot zorg. Veel jongeren lopen nu leerachterstanden op. Ik vrees dat het speciaal onderwijs de komende jaren een golf nieuwe leerlingen gaat zien. Leerlingen die het voorheen nog net wisten te redden in het regulier onderwijs, zullen overboord vallen. Leerkrachten en onderwijsassistenten kunnen de achterstanden niet meer wegpoetsen.

Ook zorgelijk is het dat jongeren met flexibele contracten in ongeschoold werk, zeker degenen die wat extra begeleiding nodig hebben op de werkvloer, in deze tijd hun baan vaak als eerste kwijtraken. Maar de grootste zorgen maak ik me over de lange wachtlijsten in de jeugd-ggz. Een van de jongens die ik begeleid kampt met complexe problemen en zoekt al langere tijd hulp, maar de wachtlijst is beschamend lang: meer dan een half jaar. De nood is echt hoog, niet alleen voor hem. Wat zijn straks de gevolgen daarvan?”

‘Let op de eenzaamheid van jonge vluchtelingen’
Adam Belaïdi (29), jongerenbegeleider Nieuw Netwerk Rotterdam: “Dé jongere bestaat natuurlijk niet.

Sommige jongeren komen naar ons omdat ze graag vrijwilligerswerk willen doen, andere worden bij ons aangemeld of melden zichzelf aan omdat ze eenzaam of neerslachtig zijn. Wat wij hun te bieden hebben? Ze doen vrijwilligerswerk voor de stad en kunnen bij ons in verschillende programma’s aan hun ontwikkeling werken. Die combinatie werkt heel goed. Want ook voor kwetsbare jongeren is het belangrijk en fijn om voor iemand anders van betekenis te zijn. Dat geeft zin. Ik ben vaak onder de indruk van hun veerkracht.

Ik kom uit de horeca, maar werk al jaren met jongeren. Ik houd ervan ze te enthousiasmeren en vooruit te helpen. Het is mooi om te zien hoe we ons in Rotterdam met alle professionals hard maken voor deze doelgroep. De lijntjes zijn kort, we weten zaken snel te regelen. Toch maak ik me ook zorgen, met name om de jonge vluchtelingen. Ze hebben vaak maar een klein netwerk en de lockdown heeft hun wereld nog kleiner gemaakt. Hun taalvaardigheid gaat achteruit en online onderwijs lukt niet altijd goed.

Maatjesprogramma’s voor nieuwkomers kunnen een isolement voorkomen. Juist nu moeten gemeenten daar aandacht voor hebben. Niet alleen voor jonge vluchtelingen trouwens, ook voor bijvoorbeeld ouderen. We zijn nu eenmaal sociale wezens, we hebben elkaar nodig.”