Hoofden op het terras bij het vernieuwde winkelcentrum Presikhaaf – gebouwd in 1965 en daarmee het oudste overdekte winkelcentrum van Nederland –  draaien.

Een vrouw die net met een winkelwagentje naar buiten komt, stoot haar echtgenoot aan. ‘Is dat niet…?’ Ahmed Marcouch stapt van z’n fiets en groet het echtpaar vriendelijk. Klaar voor een wandeling door de wijk. Hij wijst naar de ingang van het winkelcentrum. “Het is mooi geworden hè?” De facelift was hard nodig en betekent veel voor deze wijk. De burgemeester zal het er vandaag vaker over hebben, het belang van een goede leefomgeving.

Sappelen

“Burgemeester!”, klinkt het enthousiast aan de andere kant van de straat. Marcouch steekt over. De man, korte broek, sokken hoog opgetrokken in z’n  sandalen, begint meteen te praten. Hij woont hier al dik veertig jaar. Hij is blij met het vernieuwde centrum, maar maakt zich zorgen over de verkamering in zijn straat. “Veel studenten, Polen. Daar op de hoek zit van alles. Daar hebben ze zelfs de woonkamer opgesplitst, er zitten nu acht kamers in”, wijst hij. Het  komt de leefbaarheid niet ten goede. Marcouch knikt begripvol.

Het blijft een lastig dilemma. Arnhem staat in de toptien van steden met de hoogste woningnood. De studenten van de HAN Hogeschool moeten ergens gehuisvest. “Het nadeel van die verkamering is dat er ook misbruik van wordt gemaakt.” Dit is Presikhaaf-West, een wijk met veel kwetsbare bewoners, een van de armste wijken van Arnhem. Het gemiddelde inkomen ligt hier net boven 15.000 euro per jaar. Veel komt hier samen: hoge werkloosheid, weinig  opleiding, armoede, radicalisering, ondermijnende criminaliteit. En daar komt de coronacrisis overheen. “Veel mensen moeten hier al sappelen, komen nét  rond met heel veel plussen, met toeslagen. Er zijn jongeren die hun opleiding niet hebben afgemaakt, die door de crisis in 2008 eigenlijk nooit zijn ingevoegd. Zij hebben af en toe een baantje. Ben je dertig en zit je op een kamertje bij je ouders.” Veel van hen raken het uitzicht op een beter leven kwijt. “Wat maakt het allemaal uit?, denken ze. Jongeren met een migratieachtergrond schieten dan ook nog in een slachtofferrol. Ze moeten me hier niet – dat idee.”

Sherrif

Met die slachtofferrol heeft Marcouch helemaal niets. Hij weet alles van ‘invechten.’ Zijn succes is hem niet komen aanwaaien. Hij groeide op in een klein dorp in Marokko. Zijn moeder overleed toen hij drie was, zijn vader vertrok begin jaren zeventig als gastarbeider naar Amsterdam. Ahmed volgde op zijn  tiende. Hij leerde lezen en schrijven in het Nederlands, ging graag naar school, ging studeren, werd ziekenverzorger en daarna politieagent. Een  jongensdroom die uitkwam. Pas jaren later kwam hij in de politiek terecht. In 2005 werd hij gevraagd om PvdA-lijsttrekker te worden in Amsterdam- Slotervaart en werd stadsdeelvoorzitter.

Met zijn duidelijke taal en stevige aanpak trok Marcouch de aandacht. De sheriff van Slotervaart, luidde zijn bijnaam. De stap naar de Tweede Kamer was een logisch vervolg. En ook daar viel hij op. Bijna drie jaar geleden volgde de burgemeestersbenoeming in Arnhem.

“Ah, wat is hier aan de hand?” Marcouch wijst naar een rommelig voortuintje, restanten van een verbouwing liggen nog naast de voordeur, de gordijnen zijn smoezelig. “De tuinen zijn vaak een voorbode van wat er achter de voordeur speelt.” Een stukje verderop aan de Honigkamp heeft supermarkt Güven groenten en fruit uitgestald. “Hier koop ik mijn watermeloen.” De Turkse supermarkt loopt goed, maar een buurtvereniging klaagt over overlast van rollende winkelkarren en de uitdijende marktopstelling voor de ingang. “Lastig.” Een oudere Turkse man herkent de wandelende burgemeester en steekt een hand op. “Salaam Aleikum.”

Sherrif

Met die slachtofferrol heeft Marcouch helemaal niets. Hij weet alles van ‘invechten.’ Zijn succes is hem niet komen aanwaaien. Hij groeide op in een klein dorp in Marokko. Zijn moeder overleed toen hij drie was, zijn vader vertrok begin jaren zeventig als gastarbeider naar Amsterdam. Ahmed volgde op zijn  tiende. Hij leerde lezen en schrijven in het Nederlands, ging graag naar school, ging studeren, werd ziekenverzorger en daarna politieagent. Een  jongensdroom die uitkwam. Pas jaren later kwam hij in de politiek terecht. In 2005 werd hij gevraagd om PvdA-lijsttrekker te worden in Amsterdam- Slotervaart en werd stadsdeelvoorzitter.

Met zijn duidelijke taal en stevige aanpak trok Marcouch de aandacht. De sheriff van Slotervaart, luidde zijn bijnaam. De stap naar de Tweede Kamer was een logisch vervolg. En ook daar viel hij op. Bijna drie jaar geleden volgde de burgemeestersbenoeming in Arnhem.

“Ah, wat is hier aan de hand?” Marcouch wijst naar een rommelig voortuintje, restanten van een verbouwing liggen nog naast de voordeur, de gordijnen zijn smoezelig. “De tuinen zijn vaak een voorbode van wat er achter de voordeur speelt.” Een stukje verderop aan de Honigkamp heeft supermarkt Güven groenten en fruit uitgestald. “Hier koop ik mijn watermeloen.” De Turkse supermarkt loopt goed, maar een buurtvereniging klaagt over overlast van rollende winkelkarren en de uitdijende marktopstelling voor de ingang. “Lastig.” Een oudere Turkse man herkent de wandelende burgemeester en steekt een hand op. “Salaam Aleikum.”

Ahmed Marcouch

Ahmed Marcouch (1969) werd geboren in Marokko. Hij deed de lts, was ziekenverzorger en werkte in een papierfabriek. Van 1993 tot 2003 was hij agent,  hoofdagent en brigadier bij de politie Amsterdam-Amstelland. Daarna werkte hij als beleidscoördinator jeugd en veiligheid in stadsdeel Zeeburg in Amsterdam. Tussen 2006 en 2010 was Marcouch stadsdeelvoorzitter in Slotervaart. In 2010 werd hij Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 2017 burgemeester van Arnhem.

Op het eerste gezicht lijkt het goed voor elkaar

Andere wereld

Marcouch begint te praten over de vele parallelle werelden, de bubbels die Nederland rijk is. Over dat niet iedereen profiteert van de welvaart in dit land. Al  zijn hele leven vecht hij tegen ongelijkheid en achterstanden. “Op het eerste gezicht heeft Nederland het goed voor elkaar. Toch zijn werk, opleiding, inkomen en achtergrond bepalend voor waar je woont, je netwerk en met wie je kinderen opgroeien. In Amsterdam-West zei ik tegen die Marokkaanse jongens vaak: ‘Ga lekker hockeyen, dan maak je kennis met een leuke yup, met een andere wereld.’ Want dat is ook die kwetsbaarheid: het gaat niet alleen om financiële, maar ook om culturele armoede. Mensen blijven in dezelfde kring bewegen.”

Bij een portiek staan een achtergelaten koelkast en een kapotte vuilniszak. “Kijk, dit is niet goed. Dit geeft mensen het gevoel dat niemand naar ze omkijkt. In een koopflat komt je dit niet tegen.” Opeens rent een vrouw op de burgemeester af en spreekt hem aan. Ze is zelf slachtoffer geweest van huiselijk geweld en bedankt hem voor de brief die hij tijdens de lockdown aan de Arnhemmers schreef, waarin hij hen opriep om extra alert te zijn op signalen van deze vorm van agressie. Na een kort gesprek met de vrouw trekken we verder door de wijk.

“Dag Nabil.” Marcouch begroet de 25-jarige Nabil El Malki. Hij is hier opgegroeid, heeft bestuurskunde gestudeerd en verliet Presikhaaf. “Ik heb bij het ministerie van Onderwijs gewerkt, maar al die vraagstukken waarover daar gesproken werd, spelen hier. Hier moest ik zijn.” El Malki keerde terug en richtte samen met ex-profvoetballer Melvin Kolf Presikhaaf University op. Ze helpen jongeren en families in de buurt met huiswerkbegeleiding, sportactiviteiten en andere ondersteuning. De lijntjes met het wijkteam en stadhuis zijn kort. It takes a village to raise a child.

Het bieden van perspectief, dáár gaat het om. “Kinderen moeten hun omgeving kunnen ontstijgen als die hen tegenhoudt”, zegt Marcouch. Van onderop de boel verbeteren. Niet eenvoudig. “Dat vraagt lef van de gemeente. We moeten initiatieven als die van Nabil echt de ruimte geven, niet óvernemen. Dat zijn we niet gewend en vinden we lastig. We hebben veel meer Nabils in Nederland nodig. Mensen, professionals, ambtenaren die hun werk vanuit betrokkenheid doen. Zij kunnen het verschil maken.”

“Dag Nabil.” Marcouch begroet de 25-jarige Nabil El Malki. Hij is hier opgegroeid, heeft bestuurskunde gestudeerd en verliet Presikhaaf. “Ik heb bij het ministerie van Onderwijs gewerkt, maar al die vraagstukken waarover daar gesproken werd, spelen hier. Hier moest ik zijn.” El Malki keerde terug en richtte samen met ex-profvoetballer Melvin Kolf Presikhaaf University op. Ze helpen jongeren en families in de buurt met huiswerkbegeleiding, sportactiviteiten en andere ondersteuning. De lijntjes met het wijkteam en stadhuis zijn kort. It takes a village to raise a child.

Het bieden van perspectief, dáár gaat het om. “Kinderen moeten hun omgeving kunnen ontstijgen als die hen tegenhoudt”, zegt Marcouch. Van onderop de boel verbeteren. Niet eenvoudig. “Dat vraagt lef van de gemeente. We moeten initiatieven als die van Nabil echt de ruimte geven, niet óvernemen. Dat zijn we niet gewend en vinden we lastig. We hebben veel meer Nabils in Nederland nodig. Mensen, professionals, ambtenaren die hun werk vanuit betrokkenheid doen. Zij kunnen het verschil maken.”

Beschaafd? Kinderen die opgroeien in een omgeving waar niemand werkt

Meer contact

De regio Arnhem-Nijmegen sloot onlangs een woondeal met het Rijk. Vijfduizend extra woningen worden de komende vijf jaar gebouwd. Waar Nijmegen de focus legt op nieuwbouw, zet Arnhem in op het verbeteren van de leefbaarheid in de kwetsbare wijken aan de oostkant van de stad, waaronder Presikhaaf-West. Eén op de vier inwoners in deze wijken is bezig te overleven in plaats van te leven, worstelt met financiële stress, maakt zich zorgen over de leefbaarheid, de criminaliteit en de verloedering. Dat moet anders.

Marcouch introduceerde eerder dit jaar zijn ‘beschavingsoffensief’. “Hoe beschaafd zijn we als kinderen opgroeien in een omgeving waar niemand werkt? Waar bepaalde mensen de dienst uitmaken?” Het is gedaan met de wijkkoningen, kondigde hij al eerder aan. Tijdens deze wandeling niet alleen stevige taal van de burgemeester, maar ook aandacht voor perspectief. Voor een ander uitzicht voor de achterstandswijk.

Een klein blond meisje komt de burgemeester op blote voetjes tegemoet. Haar moeder zit verderop met haar andere kinderen in de tuin. Marcouch groet.  “Ben jij nou Markoesj?”, wil haar broertje weten. De burgemeester glimlacht. “En wie ben jij?” Verderop raakt hij in gesprek met Senna, een jonge moeder met hoofddoek, en haar dochter Elif van tien. Ze woont hier al dertien jaar. “Vroeger was het een asociale wijk, veel criminaliteit. Nu is er meer contact, de slechte mensen zijn weggegaan.” Ze wijst naar Nabil, die een stukje meegelopen is.

“Die jongeren van Presikhaaf hebben veel veranderd, ze staan altijd voor iedereen klaar. Ik vond het moeilijk om Elif met school te helpen toen de scholen dicht waren. Ik heb lagere school in Tunesië gehad en was helemaal op van de zenuwen. Nabil heeft meteen hulp geregeld. We hebben nu ook een appgroep met moeders uit de buurt. We kijken naar elkaar om.”

Gebrek aan aandacht

De wandeling gaat verder. Langs een hofje, appartementencomplexen. Ook hier zegt de staat van de gordijnen veel. Marcouch: “We hebben in Nederland – politiek en maatschappelijk – de neiging om te focussen op mensen als Senna. Is ze wel geïntegreerd? Zij moet leren fietsen, de taal leren en hoe zit het met haar man? Krijgt ze wel voldoende ruimte thuis? Dat is uiteraard belangrijk. Maar terwijl Senna haar eigen boontjes al lang dopt, kijken we nauwelijks naar Jacqueline. Hoe gaat het met haar? Kan zij aan het werk? Kan zij wel goed lezen, kan ze opvoeden?
Deze groep, die ik de Nederlandse Nederlanders noem, hebben we niet in goed in beeld. Deze zonen en dochters zijn we uit het oog verloren. We zien hen  alleen nog maar als boze burgers.”

Marcouch schudt het hoofd. Door het gebrek aan aandacht voor deze Nederlandse Nederlanders groeit de onvrede, het wantrouwen richting de overheid, de polarisatie. “De andere sentimenten, over ‘die buitenlanders’, nemen toe. Als buurman Ali succes heeft, werk en een auto, dan hoor je meteen dat ‘ze die buitenlanders voortrekken’. Daarom wil ik ook heel graag een Presikhaaf University op de Geitenkamp, met mensen die de Geitenkampers inspireren.”

Geitenkamp is zo’n volkswijk in Arnhem waar veel Nederlandse Nederlanders wonen. Ook daar staan allerlei seinen op rood en groeien kinderen, soms generaties lang, op in armoede.

Ahmed en Kees

“Het is voor die jongeren net zo belangrijk om zich aan die wereld te ontworstelen en wellicht lastiger. Vergis je niet, de armoede is hier misschien nog wel harder dan in de Randstad. Steden als Amsterdam zijn toch rijker, er is meer werkgelegenheid, het is er dynamischer. Ik vrees dat de uitzichtloosheid in  Arnhem groter is.”

Een man stopt even met de auto. Het raampje schuift naar beneden. “Burgemeester, een hand mag ik u niet geven, maar ik wilde u toch even gedag zeggen.” Marcouch werd drie jaar geleden niet door iedereen in Arnhem met open armen ontvangen, maar van de weerstand lijkt weinig over. De burgemeester is  toegankelijk én zichtbaar – zeer actief op social media – en vraagt vaak aandacht voor de stedelijke problematiek. “Over het algemeen zijn de mensen wel bijgedraaid, ze zijn er nu aan gewend, aan een Ahmed als burgemeester. Het prikkelt jongeren om aan de slag te gaan met hun leven. Mij is het immers ook niet op een presenteerblaadje aangeboden. En die boodschap is niet alleen belangrijk voor Ahmed, maar ook voor Kees.

Een klein blond meisje komt de burgemeester op blote voetjes tegemoet. Haar moeder zit verderop met haar andere kinderen in de tuin. Marcouch groet.  “Ben jij nou Markoesj?”, wil haar broertje weten. De burgemeester glimlacht. “En wie ben jij?” Verderop raakt hij in gesprek met Senna, een jonge moeder met hoofddoek, en haar dochter Elif van tien. Ze woont hier al dertien jaar. “Vroeger was het een asociale wijk, veel criminaliteit. Nu is er meer contact, de slechte mensen zijn weggegaan.” Ze wijst naar Nabil, die een stukje meegelopen is.

“Die jongeren van Presikhaaf hebben veel veranderd, ze staan altijd voor iedereen klaar. Ik vond het moeilijk om Elif met school te helpen toen de scholen dicht waren. Ik heb lagere school in Tunesië gehad en was helemaal op van de zenuwen. Nabil heeft meteen hulp geregeld. We hebben nu ook een appgroep met moeders uit de buurt. We kijken naar elkaar om.”

Een humanitaire ramp in slow motion

Marcouch, terug bij zijn fiets: “In onze meest kwetsbare wijken voltrekt zich een humanitaire ramp in slow motion. Hier is een nijpend tekort aan bijna alles wat een mens opstuwt in zijn leven. De meeste omstandigheden trekken hen juist omlaag. Deze ongelijke situatie vraagt een gerichte aanpak met het type crisismentaliteit dat wij sinds maart in Nederland kennen: nu doen wat nu nodig is. Dat is een kwestie van beschaving.

Daarom zijn wij een ‘Arnhem-Oost-aanpak’ gestart om in de vijf wijken die op achterstand staan, te bouwen aan een beter leven voor 50.000 Arnhemmers. Door vitale coalities te sluiten met Rijk, provincie, corporaties en maatschappelijke organisaties, pakken we werk, onderwijs, veiligheid, zorg en wonen tegelijk aan. Alle kinderen in deze kwetsbare wijken verdienen het dat zij een andere afslag kunnen nemen naar een beter leven.”